Over geestelijke verschijningsvormen

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 33 / 101 »»
[1] Als jullie eens heel goed willen kijken, dan zullen jullie wat meer naar rechts iets gewaarworden dat op een soort stofwolk lijkt. Jullie bevestigen dat je het ziet; dat is goed. Laten we ons daarom maar heel vlug naar deze stofwolk begeven, dan zullen we er spoedig dichterbij komen en haar gedetailleerder beschouwen. Jullie vragen: wat betekent hier zo'n stofwolk eigenlijk? Ik zeg jullie: niet bepaald veel; jullie hebben op aarde vaak iets gehoord over de zogenaamde grootdoeners, en kijk, dit is een overeenkomstig beeld van hen. Waarom en op welke manier, daarvan kunnen jullie je in de nabijheid van dit verschijnsel spoedig overtuigen. Daarom nog maar enkele schreden en we zijn bij het verschijnsel.
[2] Kijk nu, daar zijn we al; wat zien jullie? Jullie zeggen: we zien nu geen stofwolk meer maar in plaats daarvan een groot gezelschap van dwergachtig verkommerde mensen van beiderlei kunne. Deze dwergmensen bluffen tegen elkaar, gaan op hun tenen staan en de een wil nog groter zijn dan de ander. De kleinsten nemen zelfs zand in hun hand, werpen het boven zich omhoog en lijken daardoor de anderen te willen aanduiden wat voor reuzen zij zijn. Jullie hebben het goed gezien, want zo komt de aard van hun gezindheid tot uitdrukking.
[3] Nu gaan we heel dicht bij hen staan en dit gezelschap zal zich meteen weer heel anders voordoen. Kijk, nu zijn we hen heel dicht genaderd. Wat zien jullie nu? Jullie zeggen: nu komen ze ons wat groter voor, kijken elkaar uiterst voorkomend en vriendelijk aan en gedragen zich tegenover elkaar als kokette vrouwspersonen in een gezelschap. Jullie hebben het weer goed gezien, maar jullie vragen nu waaraan het ligt dat men zo'n gezelschap vanuit verschillende posities ook steeds anders ziet. Dat komt omdat het op aarde ook zo is. Van dichtbij durft niemand een machtige de waarheid in het gezicht te zeggen en zelfs de machtigen onder elkaar vermijden dat; vandaar dat allen elkaar het hof maken.
[4] Wanneer zo'n gezelschap uiteengaat, verheft zich eenieder voor zich boven de anderen en heeft overal wat op aan te merken. Zo wil iedereen zich dus boven de ander verheffen; maar niemand waagt het nog om hardop iets bepaalds uit te spreken, maar maakt slechts vage toespelingen. Alleen voor zichzelf weet hij alles als het ware vanuit het hoogste standpunt te beoordelen; dat is de betekenis is van het `zand boven zich omhoog gooien' of met andere woorden, zijn verstand boven dat van alle anderen verheffen. Ver van zo'n gezelschap verwijderd wordt alles met de scherpste ogen bekeken; het hele gezelschap wordt veroordeeld en alle gesprekken en al haar doen en laten voor niets dan zinloos geklets of loze opschepperij gehouden.
[5] Wanneer jullie nu deze twee gegeven situaties naast elkaar zetten, kunnen jullie daaruit de volgende conclusie trekken: van veraf bezien treedt het werkelijke aanzicht van een zaak naar voren; dichterbij gaat het totaalaanzicht al meer en meer verloren en in plaats daarvan komen de afzonderlijke delen meer naar voren. Van heel dichtbij gezien is van het oorspronkelijke aanzicht helemaal niets meer te ontdekken; in plaats daarvan springen de details des te duidelijker in het oog.
[6] Wie dit nog niet helemaal begrijpt, maak ik opmerkzaam op een natuurlijk verschijnsel in de materiële wereld. Wanneer hij zich bijvoorbeeld op zo'n tien uur gaans verwijderd van een aanzienlijk gebergte bevindt, dan overziet hij dat geheel, en het ligt als een bepaalde afbeelding voor hem. Nadert hij het gebergte dan tot op een uur gaans, dan zal het beeld als het ware in delen uiteenvallen en hij zal nu verscheidene voorgebergten en dalen ontdekken die van veraf slechts een geheel met de hoofdberg leken te vormen. Klimt hij nu echter de berg zelf op, dan vergaat het hem als iemand die door de bomen het bos niet meer ziet, want dan is er van de eerste aanblik geen spoor meer te bekennen. Ik denk dat, door dit voorbeeld enigszins aandachtig te beschouwen, de betekenis van de drie verschijningsvormen van ons gezelschap volkomen duidelijk voor ons zal worden. Maar nu vragen jullie en zeggen: dat is allemaal heel duidelijk maar hoe is het verder nog met dit gezelschap gesteld? Wat voor mentaliteit heeft het? We kunnen het niet opmaken uit het gedrag van deze wezens, want hun hele doen en laten en hun taal lijken meer op een pantomime dan op een of andere conversatie met verstaanbare woorden.
[7] Ik zeg jullie: dat is toch volkomen duidelijk. Jullie moeten werkelijk nog heel blind zijn als jullie niet kunnen raden waar het vandaan komt en waar het naar toe gaat. Kijk, dit is een gezelschap van louter grote, wereldse en egoïstische zogenaamde rijksambtenaren, die hun ambt enkel uitoefenden voor hun eigen belang maar niet voor dat van de hele staat en zijn burgers.
[8] Op aarde gingen deze mensen bijzonder hoffelijk en vriendschappelijk met elkaar om, maar desalniettemin wist een ieder van hen zich op een hele slimme manier tegenover de ander te doen gelden. Niemand vertrouwde de ander en vond het daarom nodig hem langs allerlei slinkse wegen zo te manipuleren dat de ander niet veel geheimen voor zijn buurman kon hebben. Wat is echter zo'n zelfzuchtige vriendschap en zo'n heel doelbewuste hofmakerij anders dan een brutale behaagzucht, die op zich niets anders is dan een wortel of een zaadje van de eigenlijke ontucht. Zo werpt namelijk ook een hebzuchtige en wellustige hoer een man vriendelijke en veelzeggende blikken toe om hem in haar val te lokken en daarna iets van hem los te krijgen. Zo draagt ook een gier een schildpad omhoog om daarna, door haar te laten vallen, een lekker hapje te bemachtigen.
[9] Zulke mensen zijn dan van weinig nut voor het algemeen belang en komen er daarbij zelf door de nog grotere listigheid van de anderen ook niet al te best vanaf. Ja, zulke mensen lijken nog het meest op spelers die elkaar 's avonds vriendelijk en broederlijk opzoeken en heel aardig zijn tegen elkaar. Zitten zij echter eenmaal aan de speeltafel, dan kan het niemand ook maar iets schelen wanneer zijn speelgenoot huis en hof aan hem zou verspelen.
[10] Jullie zeggen nu: maar beste vriend, dat zijn toch kennelijk slechte mensen. Hoe komen zij dan hier terecht; zijn ze dan toch niet verloren? Ik zeg jullie: jullie oordelen hier te streng. Kunnen jullie dan geen onderscheid maken tussen de gewelddadige dieven en de zogenaamde arme gelegenheidsdieven? Kijk, daaruit bestaat ook ons gezelschap. Door hun positie op aarde hebben zij in zekere zin van overheidswege een politiek recht verkregen om zo te handelen en ze zijn er ook van overtuigd dat ze helemaal volgens de regels van hun beroep hebben gehandeld.
[11] Maar hier in het rijk van de geesten wordt een mens voor een handeling nooit veroordeeld wanneer hij deze heeft uitgevoerd met een rechtvaardigheidsgevoel dat zijn geweten niet verontrustte en dat was ook bij deze mensen het geval. Voor hen is niets volle werkelijkheid, noch het goede noch het kwade, maar alles is in zekere zin slechts een politieke, min of meer slimme komedie. Om die reden zijn ze ook hier, opdat al het ijdele en valse in hen mag worden verteerd. Wanneer dat, al gaat het uiterst langzaam, tot stand is gebracht, worden ze pas uit deze omgeving herboren en komen in de dalen rechts op de achtergrond terecht, waar we onze stoïcijnen hebben leren kennen.
«« 33 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.