De ware armoede van de geest. Het gevaar van de blinde twijfelzucht

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 52 / 101 »»
[1] Kijk nu eens! De tafelbedienden verwijderen zich en ons gezelschap steekt de koppen bij elkaar. In het geestelijke betekent dat: één van zin worden. Waar hebben ze het nu over? Een beetje geduld maar, dan zullen we het spoedig gewaarworden. Degene die eerst het meest met de tafeldienaar heeft gesproken en eens op aarde een landman was, zal nu spoedig op de voorgrond treden en het hele gezelschap een voorstel doen. Jullie zouden het al graag willen horen, maar ik zeg jullie: in de geest kan dat niet zo plotseling plaatsvinden. Het opnamevermogen van een geest in zijn meest zuivere en volmaakte toestand werkt volgens jullie begrippen weliswaar ongelooflijk snel, maar dat van een meer onvolmaakte geest daarentegen des te moeizamer en langzamer. Jullie vragen: waarom is dat zo? Dat is toch gemakkelijk te begrijpen, omdat de geest niets heeft waarop hij terug kan vallen; zijn enige bezit is slechts zijn innerlijk.
[2] De volmaakte geest heeft het volmaakt goede en ware in eindeloos grote overvloed in zich; daarom kan hij het geestelijk reëel ware en goede zo ongelooflijk snel opnemen. De meer onvolmaakte geest heeft echter niets anders dan misvattingen in zich. Als hij nu met het goede en volkomen ware vooruitgang wil boeken, dan moet hij eerst zijn misvattingen als zodanig erkennen, deze uit zichzelf verwijderen en daardoor in grote armoede vervallen, opdat hij een waarachtig arme van geest wordt. Pas door deze armoede of volslagen geestelijke leegte komt de goddelijke vonk, die het liefdevolle goede is, dan vrij, begint zich steeds meer uit te breiden en vult dientengevolge de vroegere geestelijke leegte met nieuw licht op. Pas in dit licht wordt het opnamevermogen van de geest steeds volmaakter. En zo zien jullie dat het ons gezelschap nogal wat moeite kost om dit aanschouwelijk voorgestelde beeld van de hemel kwijt te raken.
[3] Zij zien nog steeds alles wat ze in het begin hebben gezien. Dat getuigt ervan dat hun innerlijke bewustwording van het ware en goede nog niet veel is veranderd. Jullie zouden nu wel graag willen weten wat daarvan de oorzaak is, daar de tafeldienaar dit hele gezelschap de waarheid toch danig onder de neus heeft gewreven, zoals jullie plegen te zeggen.
[4] Ik zeg jullie, daar is vaak maar één reden voor aan te wijzen: al deze katholieke hemelhelden zijn in wezen niets anders dan blinde sceptici. Scepsis is echter voor de mens wat de houtkever is voor de bomen: er hoeft maar één enkel puntje niet helemaal steekhoudend te zijn of het zal zich ontwikkelen tot een zich rijkelijk reproducerend, schadelijk waarheidsinsect, dat tenslotte grote bossen met bomen vol van leven en kennis te gronde richt.
[5] Jullie vragen nu: beste vriend, wat is dan dit gevaarlijke punt bij dit gezelschap? Ik zeg jullie: dit punt op zich verdient nauwelijks aandacht, maar de scepticus, die aan alle vezels van de boom van leven en kennis knaagt, plaatst dit onbeduidende puntje onder een sterk vergrotende microscoop en ontdekt dan in dit onopvallende punt hele bergen van oneffenheden, die zich dan niet meer met het natuurlijke beeld van het oppervlak van het levende hout laten verenigen.
[6] De oorzaak is te vinden in het feit dat deze sceptici met hun verstandelijke microscoop steeds op dit onbeduidende punt gefixeerd blijven, waarbij geen van hen op het idee komt om de microscoop van hun verstand over de grenzen van dit punt heen te richten, waardoor zij zouden zien, hoe dit hun zo oneffen voorkomende punt met het andere levenshout verbonden is.
[7] Opdat jullie nu zien waaruit dit punt bestaat, maak ik jullie erop attent dat de tafelbediende de aangehaalde schriftteksten, oppervlakkig gezien, wat door elkaar heeft gegooid. De correctie hebben jullie tijdens het gesprek meteen gehoord. De tafelbediende heeft ogenschijnlijk een tekst van Paulus genomen en hem Johannes in de mond gelegd. Omdat de woordvoerder en nog enkele anderen van dit gezelschap tamelijk goed thuis zijn in de Schrift, is hun dit opgevallen en dat is dan ook hoofdzakelijk de reden waarom ze de koppen bij elkaar hebben gestoken.
[8] Onze spreker heeft hen er meteen heimelijk op gewezen en gezegd: mijn lieve, zalige vrienden, als deze tafelbediende echt thuis zou zijn in de goddelijke waarheid, dan zou hij Paulus toch niet zomaar met Johannes hebben verwisseld. Zo heeft hij kennelijk Johannes iets in de mond gelegd, wat alleen Paulus heeft gezegd, en dat is voor mij genoeg om aan te nemen dat deze dienaar in de eigenlijke goddelijke waarheid niet thuis is. Daarom hoeft alles wat hij heeft gezegd waarschijnlijk niet al te serieus worden genomen.
[9] Ik ben van mening dat deze hemel weliswaar een ware en volmaakte hemel is, maar het verhaal en de belering over die tafelgevangenschap berust volgens mij slechts op een vermoeden van de tafeldienaar, die ons daarmee behoorlijk om de tuin heeft geleid. Wij zijn vrij en kunnen aan tafel gaan wanneer wij willen, maar als we willen kunnen we ook in deze grote tuin gaan wandelen. Ik ben ook van mening dat het ons vrij staat om dat grote, prachtige paleis daar achter die grote lange tafel te bezichtigen en misschien zelfs wel te bewonen, want de Heer heeft toch gezegd: `In het Rijk van Mijn Vader zijn vele woningen'! Daarom kunnen er in dit buitengewoon grote paleis immers een heleboel woningen zijn. Het is ook best mogelijk dat er verderop nog een enorm aantal van zulke paleizen voorhanden is. Daarom denk ik dat we niet meer op onze niet bepaald bijbelvaste tafeldienaar moeten wachten, maar ons dadelijk naar eigen goeddunken en genoegen naar het grote paleis kunnen begeven. We zijn hier namelijk niet meer in staat om te zondigen; daarom kunnen we ook doen wat we willen!
[10] Het is toch zeker beter om met een helder bewustzijn in de hemel te zijn, dan volgens de wat vergezochte mening van onze tafeldienaar in een waarachtige boerenhemel te komen. Zou dit niet de echte hemel zijn, dan kunnen wij daar ook niets aan doen, aangezien ons op aarde nooit een andere werd voorgehouden. En als het er, zoals we op aarde hebben geleerd, hier uitermate rechtvaardig toegaat, wat ook ongetwijfeld het geval zal zijn, dan zou ik wel eens willen weten waarom wij een tijdlang met een valse hemel moeten worden gefopt. We hebben toch altijd in een echte en waarachtige hemel geloofd maar niet in een fop- of schijnhemel. Het zou toch werkelijk infaam van ons zijn als we God ervan zouden verdenken dat Hij ons met deze hemel slechts voor de gek wil houden. Laten we daarom dapper voorwaarts gaan!
[11] Zien jullie nu hoe dit punt als een houtkever het hele vroegere bos van goede inzichten heeft aangetast; onze sceptici zijn weer helemaal tot hun oude dwalingen vervallen. Jullie vragen nu wel: ja, waarom heeft de tafeldienaar dat dan gedaan? Ik zeg jullie: de dienaar heeft in geestelijke zin juist gesproken, maar onze door dwalingen bevooroordeelde sceptici hebben hun verstandsmicroscoop niet over de grens van het punt van twijfel heen gericht, waardoor ze de goede nevenverbindingen hadden kunnen ontdekken.
[12] Jullie zullen wel hebben gemerkt dat de dienaar de tekst van de apostel Paulus niet volledig heeft uitgesproken en het begrip `wezenlijk' of ook `lichamelijk' of `stoffelijk' heeft weggelaten. Kijk, dat is een heel belangrijk verbindingspunt. Dit verbindingspunt is nu juist datgene wat dit gezelschap mist, want zo'n verbindingspunt betekent nu juist de daadkrachtige liefde vanuit het zuivere geloof in de Heer.
[13] Kijk nu verder; het gehele evangelie van Johannes, dat het innerlijke, levende woord of de liefde voor de Heer weergeeft, is in hemelse zin samengevat in de door de dienaar uitgesproken tekst en geeft, wat de Heer betreft, enkel en alleen het juiste licht.
[14] Maar Paulus neemt dit licht, dat bij Johannes de liefde van de Heer is, levendig in zich op. Op grond daarvan zegt Paulus dan ook: `Nu leef ik niet meer, maar Christus leeft in mij!' Daarom is de door de tafeldienaar aangehaalde tekst helemaal van Johannes en kan niet van Paulus zijn, omdat het dit hele gezelschap nog ontbreekt aan het wezenlijke van de liefde voor de Heer. Het verdere verloop van deze belangrijke ontwikkeling zullen we in de nabijheid van dit gezelschap spoedig kunnen aanschouwen.
«« 52 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.