Het levenspaleis van het gezelschap. Het zaad voor het hemelrijk, Gods Woord

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 57 / 101 »»
[1] Kijk, ons gezelschap kijkt vol verwondering naar de poort, want deze is van blinkend goud en de omlijsting is bezet met diamanten en robijnen. De woordvoerder zegt dadelijk tegen de vermeende tafeldienaar: maar beste vriend, dat is toch wat al te veel van het goede; als ik het goed zie, zou ik bijna kunnen beweren dat de waarde van deze poort naar aardse maatstaven waarachtig alle schatten en rijkdommen van de gehele aarde overtreffen. Want om te beginnen is de poort op z'n minst al zo'n drie klafter hoog en bovendien helemaal massief. Ik laat de waarde van het goud nog buiten beschouwing, maar die vuistgrote diamanten en robijnen, o hemelse goedheid!
[2] De rijkste keizer zou er niet één kunnen aanschaffen, maar hier zitten er maar liefst verscheidene honderden in! Waartoe dient hier eigenlijk zo'n verkwisting? De vermeende tafeldienaar zegt: beste vriend, het is goed zo. Bij God vindt geen verkwisting plaats. Heb je ooit de sterren aan de hemel geteld, die allemaal schitteren met hun eigen licht en stuk voor stuk meer dan een miljoen maal groter zijn dan de aarde die jij hebt bewoond? Zou je dan ook niet willen zeggen: waartoe zo'n verkwisting van zonnen in dit onmetelijke heelal?
[3] Kijk, de Heer is rijk genoeg en Zijn schatten zijn onmetelijk, daarom is deze kleine versiering hier ook niet in het minst als verkwisting aan te merken. De versiering van deze toegangspoort is namelijk heel doelmatig en betekenisvol en laat jou zien, hoeveel waar geloof en goede liefde er in jou is. De `gouden poort' betekent echter jouw levenswandel, die het gevolg is van je ware geloof en daadkrachtige liefde. Laten we nu door de poort het paleis binnengaan.
[4] Let op, nu gaan ze naar binnen. Laten ook wij meegaan, zodat we er bij dijn als zich zo dadelijk een belangrijk tafereel gaat afspelen. Kijk nu eens naar onze woordvoerder; hij staat met zijn hele gezelschap heel verbluft om zich heen te kijken. Waarom dan? - Jullie kunnen het gemakkelijk raden, omdat onze brave woordvoerder niets meer van het hele paleis ziet, want hij bevindt zich nu aan de zijde van de vermeende tafeldienaar in een grote, tienzuilige tempel. De zuilen bestaan uit louter diamanten, de voetstukken zijn van goud, de kapitelen van doorzichtig goud, het dak van robijnen en de vloer van louter amethisten tegels. Als men vanaf de tempel naar alle richtingen kijkt, ziet men rondom een eindeloos uitgestrekte vlakte, die hier en daar onderbroken wordt door heuvels, die met gelijksoortige tempels versierd zijn. De vlakte zelf is echter overal begroeid met prachtige fruitbomen van allerlei soort. Alles is zo mooi geordend als was het door een heel beroemde tuinarchitect aangelegd.
[5] Laten we nu echter eens luisteren naar hetgeen onze woordvoerder gaat zeggen en wat voor antwoord hij geeft wanneer de vermeende tafeldienaar hem vraagt hoe hem het paleis bevalt. Zijn antwoord luidt: maar beste vriend en broeder, wat is dat nu weer voor een nieuwe, hemelse fopperij? Ik heb mij in mijn fantasie reeds de mooiste kamers van het paleis voorgesteld, maar nauwelijks door de poort naar binnen getreden, was het hele paleis als weggeblazen! Op de plaats van het paleis staat hier nu inderdaad deze onuitsprekelijk prachtige tempel en er omheen eindeloos ver naar alle richtingen ziet men in plaats van de door mij gefantaseerde paleiskamers, dit landschap van onuitsprekelijke schoonheid. Nee, dit lijkt me alweer onverklaarbaar! Wie zoiets kan verklaren, moet minstens tienduizend jaar voor Adam geboren zijn, want van Adams kinderen is er waarschijnlijk niet één tegen deze verschijning opgewassen. Zeg me eens, beste vriend en broeder, kun jij daar iets van begrijpen?
[6] De vermeende tafeldienaar zegt: maak je daarover geen zorgen; ik zal je slechts één gelijkenis geven, waardoor je alles gemakkelijk zult begrijpen. Let dus goed op! Als je, toen je nog op aarde leefde, ooit een zaadkorrel hebt bekeken, dan heb je hem altijd in zijn eenvoudige vorm gezien. Je nam die zaadkorrel en legde hem in de aarde. Al gauw verging de zaadkorrel, en in plaats daarvan groeide er uit de aarde een mooie plant, die bijna jouw gehele aandacht in beslag nam. Toen zei je: mijn God, hoe is dat toch mogelijk? Was dat dan allemaal al in de vroegere zaadkorrel aanwezig, vroeg je je af. Jouw gevoel en verstand zeiden dan: hoe zou deze zaadkorrel zich zo hebben kunnen ontwikkelen als niet alles al in zijn kiem aanwezig was geweest? Toen vond je dat de innerlijke pracht van de zaadkorrel heel wat groter was dan de eerdere uiterlijke naakte vorm daarvan.
[7] Welnu beste vriend, heeft de grote Leraar van de mensheid het hemelrijk niet ook eens vergeleken met een mosterdzaadje? Je zegt: o ja, dat weet ik heel goed. Let nu op, het mosterdzaadje is het Woord in zijn uiterlijke ofwel letterlijke vorm, maar wanneer dit Woord in de aarde van het hart wordt gelegd, dan schiet het omhoog en wordt als het ware een boom waarin de vogels van de hemel wonen. Wat betekent dan wel de boom? De boom betekent het innerlijke, geestelijke van het uiterlijke Woord en de vogels betekenen het hemelse, dus de oerstaat vanwaar het Woord gekomen is.
[8] Zo betekent het hele wezen van de boom de wijsheid, die uit de liefde voortkomt en alleen die wijsheid is in staat het hemelse te herkennen. Zal de boom, wanneer hij tot rijpheid komt, dan niet een duizendvoudige rijkdom aan zaden opbrengen? Wanneer je nu echter zo'n rijkdom aan zaden opnieuw in jouw aardrijk uitstrooit, zal dat dan voor jou, omdat je nu in plaats van één, duizend bomen aan jouw aarde ziet ontspruiten, niet al een grote oogst opbrengen? Je zegt: ja, dat zal zeker zo zijn; maar is jou in de eerste, eenvoudige zaadkorrel zo'n onvoorstelbare rijkdom opgevallen? Kijk, zo is het ook met de hemel gesteld.
[9] Je kunt niet zomaar ergens in een hemel komen, maar jij moet jouw eigen hemel zelf maken. Het zaad voor het hemelrijk is het Woord Gods; wie dat in zich opneemt en er naar handelt heeft deze hemelse zaadkorrel in zijn aardrijk gelegd, waardoor de hemel als een boom daaruit zal opgroeien.
[10] Luister nu verder! Toen we bij de poort van het paleis kwamen, zag je dat deze versierd was met diamanten omdat jij het Woord in jezelf hebt opgenomen, en met robijnen omdat je naar het Woord hebt gehandeld. Dat waren dus nog louter uiterlijke zaadkorrels. Het gehele paleis stelde jouw totale leven voor en de poort met de diamanten en robijnen geeft derhalve aan, dat jij je de toegang tot jezelf door middel van Gods Woord hebt verschaft.
[11] We gingen door de poort; wat wil dat zeggen? Kijk, niets anders dan: we zijn het innerlijk van jou en van jullie allen binnengegaan, ofwel we zijn de innerlijke betekenis van het Woord binnengegaan. Het Woord is echter niet zomaar een leeg woord, en het is niet waar op dezelfde manier als wanneer iemand zegt: een en een is twee, maar het Woord is wezenlijk waar! En alles wat je hier ziet en nog oneindig veel meer en diepere dingen zijn in het god-delijke Woord reeds zo geschapen aanwezig, als talloze planten of bomen met hun vruchten reeds in één enkele zaadkorrel aanwezig zijn. Het enige verschil is, dat een zaadkorrel voortdurend hetzelfde voortbrengt wat al in aanleg aanwezig is, zonder bijzondere verandering van vorm, terwijl het Woord van God zich als zaad uit de hemel in een onnoemelijke verscheidenheid uit. Waarom? Omdat het Woord van God een volmaakt zaad is. Ik denk, beste vriend, dat je, wanneer je hier goed over nadenkt, deze nu aanwezige verschijningsvorm zeker zonder enige moeite zult begrijpen.
[12] Onze woordvoerder zegt: goede vriend, voor mij en voor ons allen begint er nu een geweldig en volkomen nieuw licht op te gaan. Als ik nu terugdenk aan mijn vroegere ideeën over de hemel, dan lijken deze precies op een droomgezicht van de nacht, waaraan ik op aarde soms op klaarlichte dag terugdacht. Welk een rijkdom moet er in het gehele Woord van de Heer wel zijn als de eerste scheut uit het mosterdzaadje ons al zoveel moois toont! Ja, nu begrijp ik ook de tekst die luidt:
[13] `Het rijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon, maar het is binnen in jullie.' Ja, nu wordt me heel veel duidelijk. Ik begin nu ook te begrijpen om welke reden jij daarboven in de schijnhemel een tekst van de apostel Paulus ogenschijnlijk aan Johannes toeschreef. Paulus is weliswaar ook een poort waarop de zaadkorrels van Gods Woord in grote, volle pracht zijn aangebracht, maar bij Johannes, ja, bij de gehele Johannes straalt nu de volheid van de Godheid in Christus wezenlijk naar buiten! Ik bedoel: Paulus zegt dat wel in een of andere tekst, maar dat lijkt me meer een zaadkorrel. Bij Johannes komt het in volle rijkdom tot uiting en dat is al een plant. Heb ik gelijk?
[14] De vermeende tafeldienaar zegt: ja, je hebt gelijk en kijk, wat je ziet is slechts de eerste scheut. Wil je de ontwikkeling van deze eerst scheut aanschouwen, verdiep je dan steeds meer in jouw derde fantasie, dan zul je weldra de vruchten van deze heerlijke beplanting in volle rijpheid oogsten!
[15] Onze woordvoerder zegt: ja lieve vriend, ja, je hebt volkomen gelijk; er ontbreekt mij hier werkelijk niets anders dan alleen mijn boven alles geliefde Christus! Als ik Hem toch eens bij mij kon hebben, dan zou ik mijn hart willen luchten op een manier die men zich nauwelijks kan voorstellen.
[16] De vermeende tafeldienaar zegt: blijf maar in deze gemoedsgesteldheid, want ik zeg je, je bent dichter bij dit luchten van je hart dan je denkt! Waarlijk, als je Christus echt vastgrijpt, dan is Hij ook bij je!
«« 57 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.