Tocht door de kloosterhemel

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 75 / 101 »»
[1] Jullie vragen nu wel: geliefde broeder en vriend, waar is die hemel dan? Ik zeg jullie, we hoeven helemaal niet ver te gaan om hem te zien. Kijk eens daar voor ons, dat imposante paleis en daar in het midden, bovenaan een trap, een klein poortje dat precies in het midden van het paleis is aangebracht. Dat is de ingang van de hemel, want jullie moeten weten dat de hemel en het paradijs niet ver van elkaar af liggen. Jullie vragen of Petrus en Michaël hier ook zijn. Zij zullen niet ontbreken, maar zij bevinden zich niet voor, maar achter de deur. We zullen hier niet met geweld in de hemel binnendringen, maar zullen als we aankloppen Petrus en Michaël meteen gewaarworden. Laten we dus naar het poortje gaan en daar kloppen, opdat we in de hemel worden binnengelaten.
[2] We zijn ter plaatse. Let nu op welke vraag wij daar, als ik klop, vanachter het poortje te horen krijgen. Dus klop ik nu aan en luister, `Petrus' is reeds aanwezig en vraagt: waar vandaan, van boven of van beneden? Ik zeg: van boven. Petrus zegt: hoe heet je? Ik zeg: bode van de Heer! Petrus vraagt verder: welke Heer? Ik zeg: ik ken maar één Heer, namelijk Jezus Christus!
[3] Petrus zegt: je bent een leugenaar; hoe kan Christus je van buitenaf gestuurd hebben, aangezien Hij toch alleen hier in de hemel woont en zit aan de rechterhand van de Vader? Als je door Hem gestuurd was, dan moest je hier vanuit de hemel zijn uitgezonden. Maar jij komt van buiten en hebt een onbekende stem. Dus ben je een leugenaar en een bedrieger en een heel grove zondaar tegen de Heilige Geest. Daarom, schiet op naar beneden de hel in, met al de anderen die bij je zijn!
[4] Ik zeg: luister, jij blinde hemelwachter, je vergist je geweldig. Maar omdat je mij vroeg waar ik vandaan kom en hoe ik heet, daarom vraag ik ook aan jou, wie jij bent, dat jij je meteen aanmatigt om te veroordelen en te verdoemen, terwijl de Heer dat al Zijn apostelen toch ten stelligste heeft afgeraden.
[5] Petrus zegt: ik ben Petrus, een rots, waarop Christus Zijn kerk gebouwd heeft en deze kerk zal door zulke boden van beneden, zoals jij, niet overweldigd worden. Daarom wacht je tevergeefs om binnen te komen.
[6] Ik zeg tot hem: voor wat zou je me dan houden als ik ondanks jouw hemelse Petrusmacht deze deur zou openbreken en me helemaal meester zou maken van jouw hemel?
[7] Petrus zegt: o jij afschuwelijke duivel der duivelen, probeer maar eens de deurknop aan te raken, dan zul je gauw merken hoe heet die is. Maar ik kan je vooraf verzekeren dat deze klink je op hetzelfde ogenblik heel wat meer pijn zal veroorzaken dan duizend jaar in de onderste hel.
[8] Ik zeg tegen hem: luister, het komt erop aan het eens te proberen. En dus pak ik jouw gevaarlijke klink vast en kijk, de deur is open. Ik kan je verzekeren dat ik op de eerste plaats geen pijn voelde en ten tweede heb ik jouw poortje overmeesterd en daarom vraag ik je nu van aangezicht tot aangezicht: voor wie houd je me, daar ik jouw rots-poort door mijn poort overweldigd heb? Spreek nu!
[9] Petrus zegt: wat moet ik zeggen met zo'n godslasteraar voor ogen, die met zijn afzichtelijke voeten honend tegen de heilige woning van God en Zijn heiligen schopt?
[10] Ik zeg: zo spreek jij als Petrus tegen mij? Weet jij niet dat Christus Zijn apostelen heeft geboden om zachtmoedig te zijn als duiven? En jij bent hier zo lomp als een waakhond! Als jij werkelijk Petrus bent, dan moet je toch weten dat de Heer Zijn apostelen en leerlingen niets zo sterk heeft aanbevolen als de ware ootmoed van hart, de grootste zachtheid van gemoed en de volmaakte liefde tot de naaste. Als nu ik, als veronderstelde duivel, jou daaraan herinner, ben ik daardoor dan niet dichter bij de goddelijke waarheid dan jij? En jij houdt jezelf voor Petrus en verbeeldt je een dagloner van de hemel te zijn! Maar het woord van de Heer in zijn uitwerking is je vreemder dan het middelpunt van de aarde. Daarom roep ik je nog één keer op bij de levende naam van de Heer om mij de volledige waarheid te bekennen en me mee te delen wie je bent.
[11] De pseudo-Petrus zegt: luister, jij afschuwelijke duivel, je bent geen antwoord waard en als je niet ogenblikkelijk deze plaats verlaat, dan roep ik meteen alle hemelse machten bij elkaar en wel het eerst de heiligen. Wil je voor hen nog niet wijken, dan roep ik alle engelen en ga je je tegen hen verzetten, dan roep ik de allerzaligste maagd Maria en de heilige jozef en zou je voor hen ook nog niet op de vlucht slaan, dan roep ik de heilige drie-eenheid zelf! Treuzel daarom niet en ga liever goedschiks naar beneden naar je vervloekte hel. Want als je het erop aan laat komen dat al de hemelse machten op je af komen, dan word je met gloeiende ketenen vastgebonden en samen met je handlangers onder duizendvoudige pijnen neergeworpen in de onderste van alle hellen waar je in duizendvoudig grotere pijnen eeuwig zult branden, koken en braden!
[12] Ik zeg tot hem: luister, als je mij op mijn vraag die vergezeld wordt door dc ware liefde van de Heer, dergelijke antwoorden geeft en mij zelfs niet al je hemelse machten bedreigt, dan ben ik wel zo vrij om zonder jouw toestemming met mijn gezellen in jouw hemel binnen te dringen en me ervan te overtuigen of al je hemelse machten werkelijk in staat zijn, jouw bedreigingen tegen mij uit te voeren.
[13] Hoor nu, op deze uitspraak van mij begint Petrus te jammeren en stelt Michaël tegenover ons op. Maar hijzelf rent terug en roept al zijn hemelse machten tegelijk te hulp. Maar wij geven Michaël een duwtje en kijk, ook hij rent weg, Petrus achterna en de trap is vrij. Laten wij dus maar direct naar boven gaan. Jullie zullen je er zelfs van overtuigen dat Petrus en Michaël met al de andere hemelse machten zich uit louter hemelse bescheiden politiek mooi op de achtergrond van de hemel zullen begeven.
[14] Kijk nu, we zijn er reeds en de hemel van een niet al te grote omvang ligt voor onze ogen open, zoals hij volgens de verkeerde inzichten van deze hemelbewoners voorhanden is. Wat zeggen jullie van deze hemel? Naar ik zie, halen jullie je schouders op en zeggen: nee, moet dat een hemel voorstellen?! Dan hadden we de eerdere paradijstuin veel eerder voor een hemel aangezien dan deze zeer opschepperige, theatrale rommelmarkt van decorstukken. Werkelijk, zo dom hadden we ons deze hemelbewoners toch niet voorgesteld. Hadden ze desnoods de Sint Pieterskerk van Rome tot hemel omgetoverd, dan was dat bij een zekere graad van blindheid nog te vergeven. Maar deze echt plompe en ordinaire voorstelling zou op aarde nauwelijks de eer hebben de goedkeuring van allerdomste boerenkinderen af te dwingen en zou dus door een iets beter soort mensen van ganser harte worden uitgefloten.
[15] Zoals hier te zien is, stellen de zeer gewone, tegen elkaar geschoven tafels op de parterre van de hemel, de tafel van Abraham, Isaäk en Jacob voor. En vooraan bevindt zich in plaats van een beeldhouwwerk enkel een slecht geschilderde afbeelding van Abraham, Isaäk en Jacob. Wat de `drie-eenheid' betreft, die bevindt zich op een met wolkencoulissen aangekleed podium van dit hemeltheater, en lijkt eveneens uit grove stukken karton gesneden, dan grof en knoeierig geschilderd en met een zichtbaar plompe spijker aan de achterwand vastgemaakt. En dit knoeiwerk van de heilige drie-eenheid wordt gedragen door cherubijnen en serafijnen! Het beste is nog het grote ronde, van geel glas voorziene raam achter de drie-eenheid. - Ja, mijn geliefde vrienden, jullie hebben goed gezien en zouden nu ook willen weten waarom deze hemel er zo beklagenswaardig uitziet.
[16] Ik zeg jullie, dat heeft allemaal zijn goede redenen en jullie hebben in de tuin reeds gehoord hoe het bedenkelijke van de hemel daar goed verborgen wordt gehouden opdat de paradijsbewoners niet worden aangezet tot een mogelijke opstand en wel in het bijzonder van de kant van de dienstdoende engelen. Daar hoeft men hier minder rekening mee te houden want het ene bedrog sleept een volgend achter zich aan. Bij de volgende beschouwing zullen we echter duidelijk ontdekken, waarom deze hemel er zo plomp en materieel uitziet. Daarom zullen we ons bij deze gelegenheid ook dat eigen maken. Want jullie kunnen reeds bij voorbaat aannemen, dat de clausuur ook een zeer besloten hemel heeft.
[17] Maar daar er in zo'n klooster gewoonlijk twee partijen wonen, namelijk de werkelijke monniken en de lekenbroeders die het werk van huisknecht verrichten, wordt deze hemel, waar de monniken helemaal geen zin in hebben, ook grotendeels door fraters bewoond. Wanneer deze maar behoorlijk te eten hebben, zijn ze ook volkomen tevreden met hun hemel omdat zij zich op grond van hun uitzonderlijke situatie als leken, nooit iets beters hebben kunnen voorstellen. Zij behoren tot die zeer duistere katholieke klasse, die een heel slecht gesneden en beschilderd beeld voor veel wonderdadiger houdt dan een esthetisch meesterlijk beeld. Daarom zullen jullie ook al wel hebben opgemerkt, dat de zogenaamde wonderdadige genadebeelden meestal pure karikaturen zijn. Daarom zou een hemel, zoals we die onlangs zagen, voor deze hemelbewoners veel te mooi zijn en daardoor ook lang niet zo'n waarachtige en almachtige werking hebben.
[18] Om kort te gaan, we zullen ons hier voorlopig niet langer bezighouden met het verder ontleden van deze hemel, want hij wordt ons zonder meer nog heel duidelijk en uitvoerig uitgelegd bij de komende successievelijke onthullingen van deze hemelbewoners. Jullie zullen hier letterlijk nog een zogenaamde hemelse komedie zien opvoeren. Deze bewoners gaan spoedig daarmee beginnen om ons uit hun hemel te verdrijven en wij gaan bij de eerstvolgende gelegenheid zo'n komedie bijwonen.
«« 75 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.