Drie beproevingen om de dienstvaardigheid van de liefde te toetsen

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 92 / 101 »»
[1] De eenvoudige man vraagt aan onze prior wat er nu met de geredde en zojuist aangeklede broeders moet gebeuren, en de prior antwoordt: lieve vriend en broeder, de opdracht die de verheven bode van de Heer mij gegeven heeft luidt, allen naar buiten te brengen in de tuin, waar zich voorheen ons schijn- en klooster-'paradijs' bevond. Daar zullen ze dan zeker van de bode verdere instructies krijgen over de weg die ze van daaruit moeten inslaan. Dat staat hun nog te wachten en ik moet er zorg voor dragen, dat zij voor dat doel in de tuin komen.
[2] De eenvoudige man zegt: nu, deze opdracht zal wel gemakkelijk uit te voeren zijn en daarbij zul je Mij niet nodig hebben. Dan zegt de prior: o lieve vriend en broeder, doe alles wat je maar wilt, maar ik smeek je, laat me niet alleen, want ik moet je in alle oprechtheid zeggen dat mijn gevoel me zegt, dat wanneer jij me verlaat, het voor mij zal zijn alsof mijn eigen leven mij heeft verlaten. Daarom mag je me niet alleen laten, al was de opdracht ook nog zo gemakkelijk te volbrengen; want tot nu toe heb je alles heel voorspoedig geleid en mij en deze arme broeders in Naam van de Heer tot op het punt waar we nu staan duidelijk aantoonbaar geholpen. Dus alsjeblieft, help mij en deze arme broeders in Naam van de Heer nu ook tot het einde toe. Dat vraag ik je, lieve vriend en broeder, uit het diepst van mijn hart.
[3] De eenvoudige man zegt: ja mijn lieve vriend en broeder, alles goed en wel, maar één ding moet je niet vergeten, namelijk dat de hemelbode jou heeft opgedragen om deze opgave op te lossen. Wanneer Ik nu met jou mee naar hem toe ga en de bode ziet dat niet jij maar Ik jouw opdracht heb uitgevoerd, zeg eens, ben je er dan vooraf van verzekerd dat hij tevreden over jou zal zijn? Als je Mij kunt verzekeren dat Ik jou geen schade berokken als Ik met je mee ga, dan wil Ik graag doen wat je verlangt. Maar schaden wil Ik je in geen geval, ja, jou zeker niet tegenover de hemelbode in verlegenheid brengen. Hoe denk je hierover?
[4] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, als het niet anders is dan dat, kom dan maar vlug met me mee naar buiten, want ook al zou je dat niet doen, dan zou ik de verheven bode toch zelf onmiddellijk vertellen, dat alleen jij aan de mij gestelde voorwaarde hebt voldaan en dat ik daarbij niet slechts als vijfde, maar eerder als tiende wiel aan de wagen moet worden beschouwd. Daarom kun je dit zeker niet als argument gebruiken om niet verder met me mee te gaan. Wat het nut of de eventuele schade voor mij betreft, dat is een heel andere zaak. Wat mij betreft, werkelijk, ik zou als het mogelijk was voor jou zelfs naar de hel gaan, laat staan dat ik me uit liefde voor jou niet een paar scherpe woorden van de hemelbode zou laten welgevallen.
[5] De eenvoudige man zegt: goed, mijn vriend en broeder, in dit opzicht zijn we met elkaar in het reine, maar nu komt er een ander, nog veel belangrijker punt. Ik ken de strenge nauwgezetheid van jouw hemelbode en weet, dat er in Naam van de Heer met hem niet in het minst valt te schipperen en daarom is me zojuist iets belangrijks te binnen geschoten.
[6] Kijk, het is best mogelijk dat de hemelbode al deze nu bevrijde broeders door zijn grote macht spoedig weer in hun vorige toestand zou willen brengen, omdat niet jij, maar Ik aan de door de hemelbode gestelde voorwaarde voor hun bevrijding heb voldaan. Maar Ik kan er wel voor zorgen dat de bode niet te weten komt dat Ik jouw arme broeders heb geholpen. In dat geval sta jij dan voor de bode als een volkomen gerechtvaardigd man, die zijn opdracht volgens de gegeven instructies perfect heeft uitgevoerd.
[7] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, ik zou nog veel liever naar de hel gaan dan mezelf iets toe te schrijven, waar ik part noch deel aan heb. Ik wil immers zelf openlijk voor de bode bekennen dat het welslagen van mijn zen ding alleen aan de Heer en aan jou te danken is. Zou de bode daarover niet tevreden zijn en daarom de arme broeders weer opnieuw in hun nu verkre gen vrijheid belemmeren, dan zal ik me meteen voor hem in het stof werpen en hem heel deemoedig vragen om in plaats van deze broeders alleen mij naar zijn goeddunken, in Naam van de Heer te tuchtigen. Ik wil immers graag alle schuld op mij nemen.
[8] De eenvoudige man zegt: lieve vriend en broeder, zo mag Ik je werkelijk heel graag. Dit tweede punt hebben we nu ook opgelost en het kan Me er niet van weerhouden om met jou mee naar buiten te gaan.
[9] Maar nu is er nog een derde struikelblok. Kun je ook daar overheen springen, dan zal niets me meer weerhouden om jouw wens in te willigen. Kijk, hier in het rijk der geesten is het algemeen gebruikelijk en heel gewoon, dat de meer volmaakte geesten van de hoogste hemel, waartoe ook Ik behoor, ogenblikkelijk alles wat er met betrekking tot de Heer ook maar ergens wordt gesproken en geregeld, levendig ervaren. Zo heb Ik dan ook van de bode de goede gelijkenis vernomen waarin hij de Heer voorstelt als een koning, die alleen door middel van uitzonderlijke liefde en deemoed toegankelijk is.
[10] In deze gelijkenis, zei de bode, heeft alleen de Heer de sleutels van de gevangenis en zodoende is ook Hij alleen in staat om de gevangenis te openen of de brug over de kloof te bouwen, omdat niemand anders daartoe het recht heeft. Je hebt weliswaar vanuit de volheid van jouw geest, jouw leven en waarheid de Heer aangeroepen, opdat Hij jou en deze arme broeders zou mogen helpen, maar terwijl je vol vertrouwen hulp van de Heer verwachtte, kwam Ik als bij toeval het vertrek binnen en toen Ik dichterbij kwam begon je meteen jouw zorgen aan Mij toe te vertrouwen. Ik had medelijden met je en omdat je Me ook echt vriendelijk vroeg om jou te helpen, heb Ik dat ook naar vermogen gedaan. Het is nu alleen de vraag of de bode, gezien zijn gelijkenis, die hulp wel zal aanvaarden.
[11] Want, begrijp me goed, kennelijk had de verheven koning toch zelf moeten komen om jou te helpen. Hoe moeten we dat nu zien? Zal de bode niet tegen jou zeggen: waarom heb je, toen je deze vriend en broeder zag het vertrouwen in de Heer in zoverre laten varen, dat je deze vriend en broeder om hulp hebt kunnen vragen, terwijl je uit de gelijkenis toch hebt kunnen opmaken dat voor zo'n verlossing niemand anders dan de Heer de juiste sleutel voor de gevangenis bezit.
[12] De prior zegt: o lieve vriend en broeder, dat is natuurlijk weer een andere vraag, en bij de beantwoording daarvan zal ik het heel benauwd krijgen. Maar weet je wat, ik houd me maar aan de waarheid. Ik heb niemand behalve de Heer aangeroepen en toen ik mij volkomen aan de Heer had overgegeven, ben jij gekomen. Kan ik nu iets anders denken, anders doen en anders geloven dan dat de Heer door Zijn eindeloze erbarming genoodzaakt, jou in Zijn Naam naar mij toe heeft gezonden? Ik had toch onmogelijk kunnen verlangen dat de allerheiligste Heer van hemel en aarde Zelf naar mij toe zou komen om mij, alleronwaardigste te helpen! Hem zij daarom echter toch alle lof en eer, daar toch alleen Hij, door jou te zenden, mij en deze broeders geholpen heeft. Zo zal ik het ook tegen de bode zeggen en hij moet dan maar in naam van de Heer met mij doen wat hij wil, want ik zal alles op mij nemen.
[13] De man zegt: goed dan, Ik zie dat je volkomen oprecht en trouw bent en daarom zal Mij er ook niets meer van weerhouden om met jou en je broeders naar de tuin te gaan. Mocht de bode jou dan eventueel daarvoor streng veroordelen en naar elders verbannen, wat zal Ik in mijn situatie dan doen?
[14] De prior zegt: lieve vriend en broeder, wat dat betreft ben ik helemaal niet bang. Ik zal je weliswaar niet kunnen helpen, maar dat zal zeker ook helemaal niet nodig zijn. Jij bent iemand die zeker geen hulp van mensen nodig heeft, omdat jij toch als bewoner van de hoogste hemel zonder meer volledig met de goddelijke kracht bent uitgerust. Integendeel vraag ik jou slechts in naam van de Heer of je mij, als het me misschien al te slecht zou vergaan, evenals nu wilt helpen.
[15] De eenvoudige man zegt: welnu, ik zal ook dit verzoek van jou in naam van de Heer in gedachten houden.. Laten we dan nu gaan.
«« 92 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.