In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 108 / 127 »»
[1] Menigeen zou nu kunnen vragen: hoe kan men nu denken en voor mogelijk houden dat een of andere, in hoogste mate ondergeschikte levenskracht vanuit de sfeer van haar bewustzijn tegen een oneindige, absoluut volmaakte levenspotentie in opstand kan komen; want de lage levenspotentie moet er toch zeker iets van weten en er zich van bewust zijn dat een minimum aan levenskracht zich nooit staande kan houden tegenover het oneindige en dat er van een overwinning toch eeuwig geen sprake kan zijn! Goed, zeg ik, die tegenwerping klinkt niet slecht, maar berust nog in grote mate op onwetendheid. In een uitzonderlijk geval kan men haar wel bij benadering aanduiden, maar aangezien er in het zuivere geestenrijk geen hypothesen en dus ook geen benaderingen bestaan, maar slechts waarheden, kan ze dus ook geen volledig antwoord waardig zijn.
[2] Een geestelijk antwoord is een volle waarheid, maar als het niet in de vraagstelling besloten ligt, kan er ook niet geantwoord worden. De vraagsteller zal weliswaar een antwoord krijgen, maar nooit een rechtstreeks op zijn vraag passend antwoord, doch slechts als een indirecte waarheid. Zo is het ook hier. Als het antwoord er is, dan zal de bewuste tegenwerping zich vanzelf oplossen.
[3] Of dus een lagere of zoals hier een uiterst ondergeschikte levenspotentie in opstand kan komen of niet en of ze door de oneindige levenspotentie volledig vernietigd kan worden, zal dadelijk aan de hand van enkele kleine voorbeelden worden toegelicht.
[4] Hoe zwaar een heel rotsgebergte is, hoeft men aan iemand die wel eens een paar kleinere stenen heeft gedragen werkelijk niet nader uit te leggen. Waaruit bestaat dan wel een klein rotsgebergte? Uit louter atomisch kleine deeltjes die door de wederzijdse aantrekkingskracht stevig aan elkaar kleven. Wanneer we van onderaf in het gebergte omhoog graven tot aan de plaats waarop de hoogste, dus zwaarste bergtop rust, dan ontdekken we daarbij overal goedbewaarde en buitengewoon stevige stenen wanden. Nemen we uit deze stevige stenen wanden slechts een klein deeltje, leggen het op een stalen plaat of op een steen en drukken er dan een beetje met een hamer op, dan zal dit deeltje tot stof worden.
[5] Vraag: waarom heeft dit deeltje tegen de druk van de hamer geen stand kunnen houden, terwijl het voordien duizenden jaren lang aan een niet te berekenen grote druk van het zware gewicht van een heel gebergte weerstand kon bieden? Men zal zeggen: onder het gebergte was het een concreet deel van de gehele massa en het kon derhalve met de hulp van de andere delen de algehele druk weerstaan. Maar alleen, zonder hulp moest het daarom al onder een geringe druk bezwijken. Goed, maar heeft deze geringe druk dit deeltje volledig vernietigd? Volstrekt niet, alleen maar in nog veel kleinere deeltjes verdeeld.
[6] Zou men dan niet een dergelijke druk kunnen uitoefenen om deze deeltjes volledig te vernietigen? Ook dat is niet mogelijk, noch door druk noch door welke andere krachtaanwending dan ook, want langs de ene weg kan het slechts in kleinste deeltjes verdeeld worden, maar langs de andere in een eenvoudig en vervolgens nog minder vernietigbaar element veranderd worden.
[7] Zo rust ook het hele gewicht van de aarde op haar kleine, nietige middelpunt. Hoe kan dit wel zo'n van alle kanten daarop inwerkende zwaartekracht weerstaan? Om de eenvoudige reden dat volgens de eeuwige goddelijke ordening in de gehele oneindige schepping niets voorhanden is dat vernietigd kan worden en het allerkleinste zich tegenover het allergrootste voortdurend kan handhaven, zo niet in deze, dan toch weer in een andere vorm.
[8] Als we nu deze kleine deeltjes een volkomen bewustzijn toedichten, waardoor ze zich realiseren eeuwig niet te kunnen worden vernietigd, dan is de vraag: welke kracht kan ze dan aan banden leggen en welke kan ze overwinnen? Of verliest soms een heel gebergte iets, als zijn kleinste basisdeeltje onvernietigbaar is? Zeker niet, want zou één atoom vernietigd kunnen worden, dan zou dat ook voor de andere gelden en op deze wijze zou het ook met het hele grote gebergte gedaan zijn.
[9] Dat zou ook het geval zijn met de aarde, en God Zelf zou het tenslotte niet beter vergaan als er in Zijn hele oneindigheid ergens iets voorhanden zou zijn dat vernietigd zou kunnen worden.
[10] Volgens de onveranderlijke, eeuwige goddelijke ordening kan dus het allerkleinste naast het allergrootste bestaan. Wanneer dientengevolge de kleinste levenspotentie in haar geestelijke sfeer beseft dat zij niet gedood en niet vernietigd kan worden, dan heeft zij ook geen angst meer voor de allerhoogste levenspotentie. En dit bewustzijn bezorgt dan de laagste levenspotentie een gevoel van heerszucht waarin ze zegt: ik ben voor de opperste levenspotentie, die zich als godheid ziet, zo noodzakelijk en onontbeerlijk dat zij zonder mij niet kan bestaan. Als wij, als verscheidene, ja talloos vele lage levenspotenties, ons tot één geheel verenigen, dan kunnen we vanuit het centrum werken en de vermeende opperste potentie tot de laagste maken. Deze kan ons dan evengoed aanbidden, net als zij dat nu van ons verlangt. Als men mogelijkerwijs het binnenste van een wereld naar buiten kan keren, dan moet dat ook met ons, levenskrachten, het geval kunnen zijn. Als wij, lage potenties, ons verenigen en naar buiten toe grote beroering veroorzaken, dan ligt de godheid als lage levenspotentie aan onze voeten.
[11] Kijk, dat is je reinste helse filosofie en tevens de eigenlijke oorzaak van al het kwaad, en haar naam is heerszucht!
[12] Met dit begrip hebben we nu ook het hele wezen van de onderste hel leren kennen en dit wezen stemt overeen met de uiterlijke verschijningsvorm van een hemellichaam. Op het oppervlak is de eerste graad van de hel in de poliepachtige genotzucht duidelijk te herkennen, want daar is alles wat jullie zien op vraat gericht. In de meer inwendige korst van de aarde openbaart zich het vasten en mager worden; er bestaat nergens vegetatie. Daar ligt alles als in een starre en op wraak zinnende dood; hoogstens zijn hier en daar vuurhaarden en heetwaterbronnen te zien als overeenstemmende beelden van de reeds overal doorschemerende toorn van de geesten van deze hel.
[13] Gaan we naar het inwendige van de aarde, dan ontdekken we niets anders dan een aanhoudende, geweldig chaotische verwarring. Het ene vuur steekt het andere aan en verstikt het weer. Elke waterdruppel die daarin terechtkomt, verandert onmiddellijk in gloeiend hete damp.
[14] Hoe meer zich hier echter afspeelt, des te groter is de reactie boven het aardoppervlak en deze tempert altijd met het grootste gemak al deze inwendige reacties. En op die manier wordt door de Heer alles zo wijs geleid, dat Hem ook al deze hellen, ondanks hun sterkste weerzin, tot eeuwig behoud van de dingen moeten dienen. En dit dwangmatige dienen, dat de helse geesten welbekend is, is hun grootste kwelling, omdat zij wel inzien dat ondanks hun afkeer, al hun activiteiten doorgaans volkomen met de goddelijke ordening overeen moeten stemmen.
[15] Dat is echter tevens ook de oneindige liefde en wijsheid van de Heer, want alleen langs deze weg is het mogelijk om aan de heerszuchtige handelwijze van deze boosaardige wezens paal en perk te stellen. Want als ze zien dat de Heer hun meest boosaardige ondernemingen altijd ten goede kan keren, worden ze kwaad en doen helemaal niets meer, totdat ze weer een nieuw plan hebben gesmeed om tegen de Heer ten uitvoer te brengen. Dit weet de Heer natuurlijk ook evenals de vorige te benutten. Dat is theoretisch beschouwd de activiteit en het wezen van de onderste hel.
[16] Hoe zich dit echter allemaal in een verschijningsvorm openbaart, zullen we in het vervolg nader beschouwen en wel in alle drie hellen!
«« 108 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.