De kern van de voorwaarden - kun je God liefhebben?

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 17 / 127 »»
[1] Onze kandidaat voor het kindschap heeft nu alles gelezen wat er in de vlam geschreven stond en richt zijn blik weer op de oudste. Zijn vraag is gemakkelijk te raden; jullie hebben haar al in je. Jullie hoeven haar slechts tevoorschijn te halen en we zullen onze kandidaat voor het kindschap weldra horen spreken zoals jullie het van te voren in jezelf hebben ervaren.
[2] De voorwaarden zijn zwaar en onze kandidaat voor het kindschap huivert ervan. Daarom vraagt hij de oudste dan ook het volgende: ik heb de eisen van God in het vuur van Zijn ijver gelezen. Ik kan daaruit het voordeel van dit leven en het grote nadeel van een hoger leven ook afleiden, en daarom denk ik dan ook dat het verstandiger is om datgene te blijven wat men op deze lage trap is, dan zich omhoog te werken tot het bijna onbereikbare.
[3] Het is voor iemand als wij toch eigenlijk ondenkbaar om zich als een god in een kind van God te voelen; ja, het moet iets onbegrijpelijk verhevene zijn om met één blik tot de oneindige diepten van de goddelijke macht en wijsheid door te dringen. Ja, het moet echt onuitsprekelijk zalig zijn om met de eeuwige, almachtige Schepper van alle eeuwigheid en oneindigheid in een steeds zichtbare, allervriendelijkste relatie te staan en in God de Heer een medeheer van de gehele oneindigheid te zijn. Maar de voorwaarden om die grootheid te bereiken zijn huiveringwekkend zwaar en zo gesteld dat er zeker uit vele duizenden nauwelijks één het hoge doel van zijn onderneming zal kunnen bereiken.
[4] Daarom heb ik daar goed over nagedacht en zal ik helemaal van deze onderneming afzien. Wie het echter in mijn plaats wil wagen, zal ik niets in de weg leggen, maar ik zal hem meedelen wat ik in het vuur heb gelezen.
[5] De voormalige kandidaat voor het kindschap heeft zijn afwegingen beëindigd en de oudste haalt zojuist het antwoord uit ons, hetgeen betekent dat hij gaat zeggen wat in ons reeds is uitgesproken.
[6] Jullie kunnen dit weliswaar nog niet duidelijk in jezelf vernemen, maar in de ordening van de Heer is het nu eenmaal zo ingericht dat het spreken van een mens een product is van alles wat er in de diepte van zijn leven verborgen ligt. En wanneer een mens spreekt, dan wordt hij in zekere zin daartoe genoodzaakt door een innerlijke aansporing die voortkomt uit alles wat overeenstemt met hetgeen er in de diepte van zijn leven verborgen ligt.
[7] Daar we dit nu uit onszelf hebben gehaald, zullen we nu dan ook horen wat de oudste zegt. Luister, de volgende klanken stromen uit zijn mond en de betekenis daarvan luidt:
[8] Mijn zoon, je hebt de grote waarheid in de vlam van de goddelijke ijver gelezen. Alles is waar, op één puntje na, want geen enkel teken kwam voor niets uit de laaiende vlam tevoorschijn. Maar één teken dat midden in de vlam boven de inwendige gloed verborgen lag, heb je niet gezien.
[9] Kijk, wanneer je dit teken aan al het gelezene toevoegt, dan zal jou alles in een ander licht getoond worden.
[10] Dit was namelijk het teken dat je over het hoofd hebt gezien: in het midden van de gloed bevond zich, van alle kanten door de levendige vlam omgeven, een hart. En dat hart vlamde en de vlammen uit dat hart vormden nu juist de tekens die jij hebt gelezen. Lees je deze tekens op zich, dan zijn ze huiveringwekkend, ja allerhuiveringwekkendst, maar lees je ze vanuit dit hart, dan zijn ze vol zaligste verwachtingen. Op zich zijn ze een gericht van waaruit nergens een uitweg naar een beter leven te ontdekken valt, maar vanuit het hart zijn ze een erbarming van God waarin iemand die zich eenmaal in het hart bevindt, eeuwig nooit verloren kan gaan.
[11] Zie je, mijn zoon, het komt er helemaal op aan of je God kunt liefhebben of niet. Kun je God in alle deemoed van je hart liefhebben, dan bevind je je in dit hart; kun je God echter niet liefhebben, dan ben je niet in het hart, maar in het gericht. Dan is het beter dat je hier zalig in een klein gericht blijft, dan dat je het kindschap Gods zou willen nastreven, om daardoor in het grote gericht terecht te komen waaruit, volgens de tekenen in de vlam, moeilijk ooit een uitweg te vinden zal zijn.
[12] Zo verhouden de zaken zich naar volle waarheid. Waarlijk, we weten uit de mond van Gods engelen, dat God aan geen wereld zoveel genade, erbarming en liefde heeft getoond en bewezen als juist aan die, waar Hij voor Zichzelf kinderen verwekt en opvoedt. Hij heeft het daar namelijk zo ingericht dat Hijzelf als mens aan hen gelijk werd, voor Zijn kinderen alle mogelijke lasten droeg en uit oneindig grote vaderliefde voor hen zelfs door de handen van Zijn eigen kinderen voor korte tijd, wat Zijn menselijke lichamelijkheid betrof, gedood wilde worden.
[13] Zie je, mijn zoon, dat is ons allemaal goed bekend en het is juist. Maar het is ook juist dat de Heer onze God daar waar Hij uit Zijn goddelijke volheid het meest voor Zijn schepselen heeft gewerkt, ook de hoogste eisen aan hun handelen volgens Zijn ordening zal stellen. Nu weet je alles wat nodig is om binnen te gaan in het rijk van het kindschap Gods.
[14] Daarom mag je nu doen wat je goeddunkt. Wil je op de voorwaarden ingaan, dan moet je dat in jouw hart doen. Dan zul je niet verloren gaan, want we weten ook dat de Heer eerder een hele schepping zou vernietigen dan dat Hij één kind helemaal verloren zou laten gaan!
[15] Wanneer je dus in het hart bent, dan zal de Heer als een allerwaarachtigste Vader voor je zorgen. Wil je echter zonder dat hart de voorwaarden aanvaarden, dan zul je onder de last van de grote beproevingen van God geen stand houden. Voor hen die in Zijn hart zijn, heeft Hij geen wet gegeven behalve die ene, dat ze Hem steeds meer liefhebben.
[16] Maar zij die buiten het hart zijn, zijn helemaal ingesloten door wetten die moeilijk zijn na te leven, terwijl de overtreding van een enkele al op hetzelfde moment een dodelijk gericht met zich meebrengt, waardoor het dan alsmaar moeilijker wordt om de grote hoeveelheid andere wetten na te leven. Hieruit kun je nu ongetwijfeld opmaken wat er vereist wordt om het kindschap Gods te verkrijgen. Handel daar dan ook naar, want je bent vrij.
[17] Laten we nu maar weer aandacht aan onze kandidaat besteden. Kijk, hij denkt heel ernstig over deze zaak na en zegt dan tegen de oudste: luister, vader van dit huis, er is een gedachte in me opgekomen en deze luidt als volgt: als ik nu het ernstige besluit neem om geen kind van de Heer te worden maar slechts de geringste dienaar van de geringste van Zijn kinderen, om op deze manier de almachtige Heer heel in het geheim uit liefde eenmaal tot op gezichtsafstand te kunnen naderen, dan denk ik dat zoiets toch niet verkeerd kan zijn. Maar zal de Heer in de andere wereld mijn voornemen wel indachtig zijn en mij in een situatie plaatsen waarin ik mijn doel zou kunnen bereiken? Als dat het geval is, dan wil ik mijn hand op het altaar leggen.
[18] De oude zegt: daar kun je volkomen zeker van zijn, want de beweegredenen waarom iemand tot het kindschap van de Heer wil geraken, zijn juist dezelfde die de Heer gebruikt om hem in de andere wereld datgene te laten worden waardoor hij zijn wezenlijke levensdoel kan bereiken. Wil je de geringste zijn, dan zal de Heer je op Zijn handen dragen. Wie echter de grootste wil zijn zal de Heer niet als leidsman hebben, maar de Heer zal achter hem aanlopen en zijn doen en laten gadeslaan. En als hij die groot wil zijn, bij een afgrond zal komen en niet vrijwillig wil omkeren, dan zal de Heer hem niet roepen noch van de afgrond wegtrekken maar het aan hemzelf overlaten om vrijwillig om te keren dan wel zich vrijwillig in de eeuwige afgrond te storten.
[19] Jij echter hebt de deemoedigste beweegreden aangegrepen. Deze beweegreden zal jouw leven en de erbarming van de Heer onherroepelijk bewerkstelligen en daarom kun je getroost jouw hand op het altaar leggen!
[20] Kijk nu, de kandidaat zegt: Heer, almachtige in Uw liefde, genade en erbarming! Om geen andere reden dan slechts uit zuivere liefde wil ik naar U toe! Verlaat me daarom niet in tijden van zwakte en weest U alleen heel mijn kracht en mijn sterkte. In welke gestalte ik in de nieuwe wereld ook maar zal optreden, Uw liefde moge het enige, eeuwige, machtige voorbeeld voor mijn leven zijn, waarnaar ik met heel de mij door U verleende eigen levenskracht zal streven. Verhul voor mij helemaal wat ik hier was en wat ik hier had, zodat ik in mijn grote liefde tot U des te gemakkelijker alle nederigheid nastreef; maar laat in mij altijd de beweegreden opkomen, zodat ik steeds sterker mag worden in mijn liefde voor U! En aldus, o Heer, geef ik mij over aan Uw oneindige liefde, erbarming en genade!
[21] Kijk, nu legt de kandidaat zijn hand op het altaar. De machtige vlam grijpt hem en op hetzelfde ogenblik bevindt hij zich niet meer onder de bewoners van dit huis.
[22] Waar is hij dan naartoe? Kijk, op dit moment is hij reeds in de ziel gelegd van een lijfelijke moeder die ontvangen heeft, en hij zal als een mannelijk kind geboren worden. Dat verbaast jullie wel enigszins, maar ik zeg jullie: is het dan minder wonderbaarlijk dat de geestpartikelen van jullie zon zich in de planten, evenals in de daaropvolgende, veelsoortige dieren van jullie aarde, samen met de zich daarin bevindende zielendeeltjes, ontwikkelen tot mensenzielen? Dat zien jullie toch dagelijks en jullie verwonderen je daar weinig over en toch is dit proces veel ingewikkelder, groter en langduriger dan dit verhuizen van een geest. Want bij het overbrengen van zonnengeesten gaat het om de ontwikkeling van jullie lichaam en ziel die beide duizendmaal duizendvoudig blijken te zijn samengesteld. Maar hier, dat wil zeggen bij deze zonnenwereld, die een centrale zonnenwereld is, gaat het om de verhuizing van een kant en klare geest, die volgens zijn grondprincipes in zijn nieuwe lichaam niets anders te doen heeft dan in zijn liefde één te worden met de levende ziel in zijn liefde voor de Heer.
[23] En deze eenwording is het bereikte kindschap van de Heer, waaruit een nieuw schepsel ontstaat tot verbazing van alle hemelen. Want het is een schepsel uit het huwelijk van de hemelen met een schepsel van de verlossing van de Heer en dit schepsel is groot voor de Heer en een kind van de eeuwige, heilige Vader. Kijk, dat is het nu ontsluierde grote geheim van de menswording op aarde. Daarvandaan komen ook jullie. Maar niet alle mensen van de aarde hebben hun geestelijke oorsprong daarvandaan, want er zijn nog heel veel van zulke geestenzonnen in de eindeloze scheppingsruimte. Wij zullen echter eerst op deze nog wat rondkijken voordat we naar een andere overstappen.
«« 17 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.