Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 28 / 127 »»
[1] Kijk, de berg loopt niet zo steil omhoog als het er van veraf uitzag, want zulke bergen zien er alleen van een zekere afstand heel steil uit, maar in werkelijkheid zijn ze bij lange na niet wat ze lijken. Ze beslaan echter een des te groter oppervlak omdat ze slechts heel langzaam oplopen; dat is ook noodzakelijk opdat er uit zo'n uitgestrekt bosgebied een toereikende hoeveelheid groen licht komt, dat in het witte licht van de aangrenzende lichtrivier overloopt en het etherisch verzadigende deel kan opnemen.
[2] Want het witte licht van de rivier is nog helemaal zuiver etherisch, of als jullie dit beter begrijpen, het is in zichzelf ether die nog niets anders in zich heeft opgenomen maar desondanks in ongedeelde toestand alles in zich heeft, evenals het water een drager is van alles wat de aarde maar te bieden heeft.
[3] De groene lichtether is echter in zekere zin hongerig, nadat hij feilloos alle andere etherische stoffen verteerde, op de groene na, die daarom ook een uitstralende is. Ten gevolge van zijn honger wordt hij nu juist door de witte kleur van de lichtether, die afkomstig is uit de rivier, volkomen verzadigd, hetgeen dan in een roodachtige kleur tot uiting komt.
[4] Iets soortgelijks kunnen jullie ook veelvuldig op jullie aarde vinden; je hoeft maar naar de meeste boomvruchten en ook naar veel bloemen te kijken. Hoe ziet dat er allemaal in onrijpe toestand uit? Groen; maar dit groen, als een hongerige kleursubstantie, verzadigt zich voortdurend met het witte licht van de zon. En hoe uit zich dan de volledige verzadiging, die de eigenlijke rijpheid van de vrucht aangeeft? Gewoonlijk meestal door een min of meer roodachtige kleur of toch in ieder geval door een kleur die het dichtst bij het rood komt of zelfs wel in haar overgaat.
[5] Op aarde echter is dit alles slechts onvolmaakt voorhanden, terwijl het op een centrale zon zeer actief tot uitdrukking komt. Jullie zeggen nu: hoe komt het dan dat bij ons op aarde heel wat vruchten bij het rijpen helemaal blauw worden? Zo zijn er ook een heleboel blauwe bloemen en we weten niet op welke manier zo'n blauwe kleur van de rode kan worden afgeleid. Ik zeg jullie: bekijk zo'n blauwe vrucht (bijvoorbeeld een pruim) maar eens heel goed, dan zullen jullie gauw ontdekken dat de blauwe kleur slechts een gemakkelijk af te vegen zweem is; de hoofdkleur echter is toch de rode.
[6] Wanneer jullie een rood vlak met heel fijn glaspoeder zouden bestrooien, dan zou het vlak al gauw niet meer rood, maar blauwachtig lijken. Om deze zaak echter nog beter in te zien hoeven jullie slechts het sap uit zo'n blauwe vrucht te halen, dan zullen jullie heel gemakkelijk ontdekken dat de basis van blauw volkomen rood is. Nog duidelijker echter kunnen jullie zien hoe bij het morgen- en avondrood de blauwe kleur van de lucht bij een bepaalde beweging van de stralen, gemakkelijk in de rode overgaat. Daarom kan dan ook de blauwe kleur slechts als een wazige omhulling van de rode worden gezien.
[7] Dat zien jullie nog duidelijker wanneer jullie bijvoorbeeld een korenbloem, die toch zeker volkomen blauw is, onder een microscoop bekijken; jullie zullen dan uit zo'n duizend aaneengeregen kristalletjes heel vaak de volkomen rode kleur zien oplichten. Ik denk dat dit voldoende is om in te zien dat de verzadiging tussen groen en wit altijd in rood tot uitdrukking komt, zoals de door het geloof gevoede en verzadigde hoop volkomen tot uitdrukking komt in de liefde, waarvan de overeenkomstige kleur nu juist het rood is. Jullie zouden deze gang van zaken nu weliswaar moeten begrijpen en doorzien, maar ik zie zojuist dat er bij jullie wat dat betreft nog een kleine leemte aanwezig is, dat we tijdens onze bergbeklimming nog gemakkelijk kunnen opvullen.
[8] Maar hoe ziet dit hiaat eruit? Kijk, jullie begrijpen nog niet hoe de zo-even uitgelegde onderlinge verzadiging van de lichtkleuren op passende wijze overeenstemt met de verwantschap tussen geloof, hoop en liefde. Let dus op, we zullen dit onderwerp nader belichten. De witte kleur stemt overeen met het geloof. Zoals de witte kleur als allerfijnste etherische stof alle andere stoffen of kleuren in zich draagt, zo draagt ook het geloof als fijnste geestelijke substantie reeds al het oneindige van het rijk Gods en van het goddelijke Wezen zelf in zich. Ieder mens echter is als deze met groenstralende bomen begroeide berg, vanwaar de groene kleur van de hoop voortdurend uitstraalt; en jullie zullen op heel de aarde niet gemakkelijk iemand vinden zonder hoop, terwijl er heel veel mensen zijn zonder geloof en zonder liefde.
[9] Maar de hoop teert zichzelf onophoudelijk uit en ontwikkelt nooit een of andere kracht als ze niet de juiste voeding krijgt, hetgeen jullie op je aarde uit heel veel morele en natuurlijke voorbeelden meer dan voldoende kunnen opmaken.
[10] Als morele voorbeelden zijn alle mogelijke graden en soorten van wanhoop toereikend om jullie tot lering te dienen, want iedere soort wanhoop heeft beslist haar oorsprong in volledig uitgeteerde hoop. Er zijn verscheidene natuurlijke voorbeelden voorhanden.
[11] Zet eens een potplant voor langere tijd op een volslagen donkere plaats. Bekijk hem dan zo'n drie maanden later en jullie zullen maar al te duidelijk zien hoe de groene kleur in een bleke, witgele, dus in een echte doodskleur is overgegaan.
[12] Het spreekt vanzelf dat men hieronder alleen de kleur van de levende plantenwereld, maar niet de kleur van de mineralen moet verstaan, omdat deze kleur in de mineralen als het ware volkomen gevangen is en op een mens lijkt wiens hoop geheel is vergaan en bij wie eveneens zijn hoop samen met hemzelf gevangen genomen werd. Om die reden komen zulke mensen in het hiernamaals dan ook meestal in een donkergroene kleur terecht, die langzamerhand door het inzicht dat hun desbetreffende hoop niet gerealiseerd kan worden, ofwel in schimmelgrijs of zelfs in volkomen zwart overgaat. Dit laatste is eigenlijk helemaal geen kleur meer en ook geen licht, maar een volkomen gebrek aan dit alles. Daarom is hier dus alleen maar sprake van de meer levendige kleuren van de planten.
[13] De groene kleur straalt weliswaar haar groen uit en verteert al het andere van de etherische kleurenwereld, maar dat is nu juist ook het karakteristieke van de hoop. De hoop verteert eveneens alles met grote begeerte en we kunnen ons geen grotere veelvraat voorstellen dan juist de hoop. Wat hoopt een mens vaak al niet allemaal dwars elkaar heen, en in zijn fantasie stelt hij zich dat alles in de meest bonte kleuren voor; het wordt allemaal iets vanzelfsprekends. Al deze beelden verteert hij voortdurend, alleen de hoop zelf verteert hij niet. Komt hij dan in een situatie waarin zelfs zijn fantasie hem in de steek laat, dan is hij er ook allertreurigst aan toe, want dan zet hij zijn tanden in zijn eigen hoop en verteert haar. Dat is dan de potplant in het volslagen duister.
[14] Maar hoe kan nu de hoop verzadigd worden? Plaats de potplant maar weer in het witte zonlicht, maar niet al te plotseling, en dan zal de potplant weer groen beginnen te worden. Waarom dan wel? Omdat hij buitengewoon hongerig is geworden naar een echte verzadiging.
[15] Laten we tot het overeenstemmende morele aspect overgaan. Wie laat zich liever troosten dan een bedroefde, dus iemand die in zijn hoop teleurgesteld is? Of, wie zoekt met meer verlangen naar een reële troost, dus een morele verzadiging van een uitgehongerde hoop, dan juist iemand die bijna wanhopig is geworden? Breng hem bij de rivier van licht, en hij zal dan met volle teugen datgene in zich opnemen wat hem op het eerste gezicht het meest aanspreekt.
[16] Hieruit kan dus duidelijk opgemaakt worden hoe de hoop door het geloof steeds meer en tenslotte geheel en al werkelijk verzadigd kan worden. Een hongerig mens is verdrietig. Willen jullie hem echter opvrolijken, verzadig hem dan en als hij verzadigd is, zal al het verdriet over zijn honger vervlogen zijn. Blijmoedigheid zal zich van zijn gemoed meester maken en in deze blijmoedigheid zal hij zijn vrienden met de grootste en dankbaarste liefde omvatten.
[17] Kijk, precies zo vergaat het de mens die hongert naar waarheid of naar de realisering van zijn ideeën. Breng hem bij de waarachtige rivier van licht en hij zal zich daar weldra in begeven en zich naar hartelust en behoefte verzadigen. En als hij heel gemakkelijk en vlug zal merken dat dit een waarachtige verzadiging is die geschikt is om al zijn nog loze ideeën volkomen te verzadigen, dan krijgt hij ook al gauw goede moed en zal hij de grote gastheer zo vlug mogelijk met de gloed van zijn liefde omvatten. Deze liefde is op zich al een uiting van volkomen verzadiging, ofwel: in de liefde is alles van het geloof en alles van de hoop in volmaakt gerealiseerde rijpheid en verzadiging voorhanden. En zo is de liefde enerzijds de door het geloof volkomen verzadigde hoop, maar anderzijds is ze, om reden dat zij de hoop en het geloof als verzadigd in zich sluit, ook de oorsprong van beide. Jullie zeggen: hoe is dat mogelijk? Ik denk dat er nauwelijks iets natuurlijkers en begrijpelijkers bestaat dan dit.
[18] Waaruit ontstaat een boom? Jullie zeggen: uit een pit. Waaruit komt dan de pit? Uit de boom zeggen jullie.
[19] Wel, als dat zo is, dan zal de pit toch vooraf alles wat de boom, die uit haar voortkomt, eigen is, als grondoorzaak in zich moeten bevatten. Wanneer de boom echter weer een nieuwe boom uit een pit wil laten groeien, dan moet hij ook weer al het eigene in de pit opslaan.
[20] Jullie zouden wel graag willen weten of de Heer eerst de boom of eerst de pit heeft geschapen? Ik denk dat dit geheim nu bijna geopenbaard is. Zou de Heer de boom eerder geschapen hebben dan de pit, dan kunnen jullie er zeker van zijn, dat Hij dat tegenwoordig ook zou doen, want Hij verandert Zijn handelwijze absoluut niet. Hij doet niet vandaag zus en morgen zo, want dan zouden jullie voortdurend als bij toverslag plotseling ontstane bomen zien. Jullie zien echter voortdurend hoe elke boom opnieuw geleidelijk steeds alsmaar uitgroeit en zich ontwikkelt.
[21] Deze gang van zaken laat immers met meer licht dan dat van tien zonnen tegelijkertijd zien, dat de Heer het niet nodig heeft om een kant en klare boom te scheppen, maar slechts de zaadkorrel. Wanneer die in de aarde valt ontwikkelt hij zich en krijgt dan volkomen de vorm van datgene wat de Heer nu juist in de zaadkorrel heeft gelegd.
[22] In de zaadkorrel ligt echter alweer het vermogen om tenslotte zichzelf terug te vinden, en de boom zelf met zijn hele werkzaamheid is dan niets anders dan een doelmatig proces van pit naar pit. Het is naar mijn mening dan ook veel juister en verstandiger om aan te nemen dat een lijn het product is van heel veel aan elkaar geregen punten, die daarom ook door twee eindpunten begrensd wordt, dan dat men zo dwaas zou zijn om te denken dat een punt het product zou zijn van een in elkaar geschrompelde lijn die aan beide zijden (waarvan zij er vele heeft) door twee lijnen wordt begrensd.
[23] Ik denk dat jullie door dit voorbeeldje gemakkelijk zullen begrijpen dat de Heer de zaadkorrel eerder heeft geschapen dan de boom, dat wil zeggen Hij schiep beide weliswaar gelijktijdig, maar de boom legde Hij tegelijkertijd onontwikkeld in de zaadkorrel.
[24] Precies zo is ook zeker de liefde de oorsprong van alles en alles moet dan uiteindelijk weer tot deze oorsprong terugkeren wil het niet te gronde gaan. - Ondertussen hebben we de top van de berg bereikt en daarom zullen we ons ook dadelijk dieper in ons nieuwe districtsgebied wagen.
«« 28 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.