Vervolg van de tocht. Met onwrikbaar vaste wil lijnrecht op het doel af

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 29 / 127 »»
[1] Kijk daar nu eens, naar die wat dieper gelegen onafzienbaar grote vlakte, die links en rechts zover het oog reikt door dit beboste gebergte begrensd wordt! Wat zien jullie op die vlakte? Zeker niets anders dan ik: op een behoorlijk verre afstand rijst een trapvormige, ronde piramide buitengewoon hoog op. Men kan vanaf deze afstand behalve een glans als van briljanten nog geen verdere bijzonderheden onderscheiden. Desondanks belooft deze eerste aanblik al iets ongehoord groots en verhevens. Daarom zullen we er dan ook vlug op afstevenen om zo spoedig mogelijk dicht bij dit verheven, prachtige bouwwerk te zijn. Kijk, we hebben weliswaar geen voetpad en nog veel minder een rijweg daarheen, maar als ik deze prachtige grond bekijk, die er veel liefelijker en zachter uitziet dan het allerfijnste zijdefluweel, dan denk ik dat men geen voetpad nodig heeft, maar alleen maar op de rechte lijn hoeft te letten; we zullen ons dan met geestelijk snelle schreden weldra daar bevinden waar we willen zijn.
[2] Maar weten jullie wel wat geestelijk gezien die rechte lijn betekent? De rechte lijn staat voor een onwrikbare, standvastige wil die zich door geen enkel nog zo weerzinwekkend verschijnsel laat afleiden. En juist deze rechte wilslijn wordt ook hier bedoeld.
[3] Jullie vragen je nu wel af of wij op deze weg nog op hindernissen kunnen stuiten die ons het bereiken van ons doel zouden kunnen bemoeilijken? Dat zal onderweg wel blijken. Tot nu toe ging het nog goed. We hebben in de loop van ons gesprek al een tamelijk flinke afstand afgelegd en als ik naar de plek kijk waar dit uitzonderlijke bouwwerk staat, kan ik een en ander al goed onderscheiden en daartoe was ik eerder vanaf de bergtop niet in staat.
[4] Zo kan ik nu al heel goed waarnemen dat dit uitzonderlijke bouwwerk uit twaalf afdelingen bestaat, die zich zodanig boven elkaar verheffen dat het net lijkt alsof jullie op aarde een uitgeschoven verrekijker, natuurlijk van de allergrootste soort en ook met precies twaalf geledingen, loodrecht hadden opgesteld is. En als jullie alles nog eens echt goed beschouwen, zullen jullie zonder veel moeite ontdekken dat elk van deze twaalf verdiepingen uit louter naast elkaar geplaatste zuilen bestaat en dat elke verdieping een andere kleur uitstraalt.
[5] Maar waarom zouden we onze ogen bederven door in de verte te turen? We kunnen het hele bouwwerk toch zonder meer van heel dichtbij bekijken; laten we er daarom maar vlug naartoe gaan. Maar ik zie dat jullie je ogen op een niet meer ver van ons afstaande, tamelijk hoge wal richten. Dat lijkt op het eerste gezicht wel een aanzienlijke wegversperring die ons van onze rechte lijn afbrengt, want we hebben geen stormram bij ons.
[6] Wanneer de muur van deze wal naar aardse maatstaven loodrecht omhoog gaat en er beneden geen poort is aangebracht, dan zouden we inderdaad een probleem hebben met het voortdurend volgen van onze rechte lijn. Toch mogen we haar niet verlaten, want in de geest ook maar een haarbreed opzij gaan betekent zoveel als in één oogwenk deze hele mooie wereld uit ons gezichtsveld verliezen. We zijn echter nog niet bij de muur. Daarom de moed niet verliezen, dan zal alles wellicht beter verlopen dan wij verwachten.
[7] Ik ontdek nu ook voor de wal grote en uitgestrekte rijen bomen, waartussen allerlei zuilen en piramiden oprijzen. Het zou heel goed mogelijk kunnen zijn dat we met onze rechte lijn op een boom of een zuil stuiten en dus genoodzaakt zullen zijn om vanwege zo'n obstakel wat van de rechte lijn af te wijken.
[8] Jullie zeggen: hoe zou het dan zijn als we ons geestelijk wat hoger in de lucht zouden begeven om dan zo heel gemakkelijk in een rechte lijn naar ons grootse doel te trekken?
[9] Ik zeg jullie: ook dat zouden we kunnen doen, maar daardoor stellen we ons bloot aan het dubbele gevaar dat we deze wereld uit ons gezichtsveld verliezen. Ten eerste omdat het omhoog bewegen nu juist een schending van de rechte lijn is en ten tweede omdat wij immers, zolang we deze wereld willen beschouwen, onze voeten niet van deze grond mogen scheiden; want scheiden we onze voeten van deze grond dan zinkt de hele wereld onder ons in haar eerste onherkenbare sterrengestalte terug. Daarom blijft ons niets anders over dan alle eventueel voorkomende hindernissen standvastig tegemoet te treden!
[10] Welnu, we hebben de bomenrijen al bereikt. Voorzover ik in dit woud van lanen kan kijken, ziet het er verrassend rechtlijnig uit; maar daar, heel diep erin zie ik zoiets als een opgericht altaar en dit altaar staat volgens mijn waarneming precies in het midden van deze laan. Dat doet er echter niet toe; we gaan er vastberaden op af en de weg zal precies lopen zoals wij hem willen hebben. Het zou voor een geest toch treurig zijn wanneer hij zich door natuurlijke hindernissen de weg zou laten versperren.
[11] Nu zijn we al bij het altaar. Voorwaar, dit eerste monument laat reeds zien, al is het maar bij benadering, van welk een onbeschrijflijke pracht het hoofdgebouw dan wel moet zijn.
[12] Kijk toch eens, dit altaar. Het is ongeveer een klafter hoog en bestaat uit louter ronde staven, die zijn gemaakt van een heel sterk glanzend materiaal dat met deze karakteristieke eigenschappen zeker op geen ander hemellichaam voorkomt. Kijk eens naar die staven. Ze zien er niet eens stevig uit, maar het lijkt wel of ze uit louter neerwaarts schietende waterstralen bestaan, die echter zogezegd zonder gespetter in gouden trechters neerwaarts vallen. De vlammende beweging van de stralen in deze ronde staven ziet er bijna uit alsof deze staven slechts ronde waterstralen zouden zijn, die, zoals het wel lijkt, van een of andere plaats door een zuil in het midden opwaarts gaan en hier, zoals we zien, volgens de regels van de waterbouwkunde naar beneden vallen. Om ons er echter van te overtuigen, pakken we de staven met de handen vast - en kijk, alles is slechts de karakteristieke eigenschap van het materiaal. Dat heeft een zodanig vlammende beweging in zich, dat het lijkt alsof het zuiver stromend water is; op zich is het echter hard als diamant.
[13] En kijk daar eens bovenop de staven die prachtig opgestelde ronde tafel; hoe ze straalt, alsof men een echte kleine zon op deze aaneengesloten staven had gelegd. Deze staven monden aan de onderkant uit in gouden trechters, die eveneens weer in een prachtige rood en blauw glinsterende ronde kristalplaat zijn ingevoegd. Waarlijk, de aanblik van dit altaar op deze mooie ronde plek, omgeven door prachtige, keurig geordende bomen, waarvan de takken elkaar in de kruinen als reusachtige armen vastgrijpen, is op zich al zo iets betoverends, dat men het met de grootste tevredenheid geruime tijd zou willen beschouwen. Wanneer men daarbij nog de wonderbaarlijke groenfluwelen grond aanschouwt en de stammen van de bomen, die het aanzien hebben van louter machtige blauwe, halfdoorzichtige ronde zuilen, waaraan niet de geringste onregel-matigheid valt te ontdekken.
[14] Wat zeggen jullie wel van deze eerste pracht? Ik moet eerlijk bekennen dat mij deze verheven eenvoud meer aanspreekt en boeit dan alle eerder aanschouwde heerlijkheden van deze wereld. Wij vergeten bij het beschouwen van deze pracht echter helemaal dat we nog verder moeten gaan.
[15] Maar die rechte lijn, hoe zullen we die vinden?
[16] Moeten we misschien dit wondermooie altaar omverlopen? Waarlijk, zoiets kan men bijna niet over z'n hart verkrijgen, vooral als men bovendien nog bedenkt dat er voor zo'n werk veel arbeid en vlijt van mensenhanden van deze wereld nodig zijn geweest en dat het er zeker voor een door deze mensheid geheiligd doel staat. Bovendien is het vernietigen op zich al iets dat lijnrecht tegen Gods orde indruist.
[17] Wat zullen we daarom hier nu doen? Jullie zeggen: hoe zou het dan zijn als we als geesten door de materie zouden rennen? De Heer is toch ook door gesloten deuren bij Zijn apostelen gekomen.
[18] Ik zeg jullie: dat is wel waar, maar wij zijn geen heren maar dienaren en knechten van de Heer, en deze mogen niet alles doen wat de Heer heeft gedaan, behalve wanneer de Heer het wil. Daarom weet ik er nu al raad op. We zullen ons tot de Heer der heerlijkheid wenden en wel in de liefde van ons hart, en ik ben ervan overtuigd dat de rechte lijn dadelijk weer tot stand komt.
[19] Wel, dat heb ik nu gedaan en jullie ook in mij en kijk, daar komt vanuit de achtergrond reeds een mannelijk wezen aangesneld, raakt zojuist het altaar aan waarna dit vanuit het midden uit elkaar schuift, en wij kunnen onze lijn weer vervolgen.
[20] Jullie vragen nu of dit altaar werkelijk van een mechaniek is voorzien waardoor het voor dergelijke lijnrechte reizen altijd op dezelfde manier in tweeën gedeeld kan worden. Ik zeg jullie: voor de Heer is alles op de meest doelmatige manier ingericht. Ook al maken de mensen de dingen nog zo vast aan elkaar, de Heer blijft toch de bouwmeester van de materie. De mens is weliswaar bekend met de onderdelen van zijn werk en weet hoe ze gescheiden kunnen worden, maar de Heer kent de onderdelen van de materie en weet ook hoe deze gescheiden kunnen worden.
[21] Daarom hebben jullie voor het volgen van de rechte levenslijn niets anders nodig dan een steeds groeiende liefde tot de Heer, en jullie zullen door rotsen, vuur en water kunnen gaan alsof jullie met geen enkel obstakel te kampen hadden.
[22] Ik maak jullie bovendien nog attent op het volgende: let heel goed op alle verschijnselen die we op deze weg zullen tegenkomen, dan zullen jullie tenslotte allerlei omstandigheden van jullie wereld als in een reusachtige toverspiegel herkennen. Nu ligt er alweer een buitengewoon uitgestrekte open laan in een rechte lijn voor ons, daarom kunnen we weer met een zuiver geweten verder gaan.
[23] Jullie zouden graag willen weten, wat er nu met de in tweeën gedeelde tempel zal gebeuren. Zal hij zich weer sluiten of zal hij zo gedeeld blijven? Maar ik zeg jullie: begrijp me goed en laat hetgeen achter ons ligt rusten, want voor ons nog liggen heel veel en verreweg grotere zaken. Wanneer we echter bij ons hoofddoel zullen zijn, dan zullen we zondermeer van bovenaf een algemeen overzicht krijgen. Laten we dus verder gaan.
«« 29 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.