Voortzetting van de tocht op de zon. Twee obstakels bij het bidden: gebrek aan inzicht en liefde voor de wereld

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 30 / 127 »»
[1] De voor ons liggende open laan is weliswaar wat smaller dan de vorige, maar dit verschijnsel is voor de voortgang op onze rechte lijn niet in het minst hinderlijk. In tegendeel, want hoe smaller een straatje wordt, des te gemakkelijker het wordt om daarop het midden te houden en de rechte lijn te volgen.
[2] De oorzaak van zo'n verschijnsel is, dat al deze lanen straalvormig van het centrum van het hoofdgebouw zijn uitgemeten en aangelegd. Zouden we vanaf een hoogte precies boven het hoofdgebouw naar beneden kunnen kijken, dan zouden we heel dit prachtige park als een uitstralende zon kunnen aanschouwen.
[3] En kijk, dat is al een goed teken; zo is de rechte lijn reeds vastgelegd. Wij hoeven haar maar te volgen, en dan kan het niet anders, of we zullen zo gauw mogelijk ons hoofddoel bereiken. Zoals jullie zien, zijn we al over de helft van deze tweede laan en daarom is het vóór ons liggende einde al heel goed te zien. Maar ik zie zojuist aan het einde van deze laan weer een nieuw obstakel glanzen dat ons een beetje van de rechte weg wil afleiden. Wij zullen aan dit tweede voor ons liggende obstakel echter nauwelijks meer aandacht schenken, want evenals het eerste zal ook dit tweede voor ons plaats moeten maken.
[4] Maar wat is het, dat ons daar tegemoet straalt? Nog enkele vlugge schreden en kijk daar eens, ja waarlijk, hier kan men bij de eerste aanblik zijn kalmte al haast niet bewaren, want te groot is de pracht van dit laan-ornament. Wat zijn op aarde hierbij vergeleken de nog zo kunstzinnig bedachte waterwerken en vuurwerkschouwspelen? Het is hier een en al fonkeling van verheven pracht en schoonheid!
[5] Kijk, de plaat waarmee dit tweede grote rondeel als uit één stuk is geplaveid, ziet er precies zo uit als het gerimpelde oppervlak van het allerzuiverste water en toch is het oppervlak volkomen glad en buitengewoon hard. Het meest bijzondere van deze hele geschiedenis is nog, dat er door de merkwaardige breking van de lichtstralen werkelijk zo'n gezichtsbedrog optreedt, dat men het oppervlak van dit plaveisel voortdurend ziet golven, waarbij elke golvende beweging een ander licht uitstraalt. Dat noem ik nog eens een briljant stralenspel.
[6] In het midden van dit grote bomenrondeel is een zuil geplaatst die er precies zo uitziet als bij jullie op aarde een waterhoos eruit zou zien. Kijk nu hoe als het ware water in een wervelende beweging bruisend op en neer lijkt te gaan, waarbij elke draaibeweging voortdurend in duizend afwisselende kleuren schittert. Bekijk deze zuil eens en voel er eens aan. Hij is bij al deze schijnbare levendigheid zo hard als diamant. Waarlijk, uit de mond van degene die dit zo sierlijk samengestelde en bewerkte materiaal niet wonderbaarlijk vindt, zou ik graag willen horen wat hij dan wel een wonder noemt.
[7] En kijk ook eens omhoog, daar helemaal naar de top van de zuil, hoe die in prachtig stralende takken zoals bij een treurwilg uitloopt en waaraan in plaats van bladeren allerlei stralende pegeltjes hangen.
[8] Wel, wat zeggen jullie van deze pracht? Waarlijk, jullie zijn terecht met stomheid geslagen, want gevoelsmatig laat zoiets zich niet beschrijven en moet men al tevreden zijn als men daarvan zelfs met de grootste en gloedvolste spreekvaardigheid slechts een heel vaag beeld heeft kunnen schetsen.
[9] Het zou allemaal goed en wel zijn als deze hele heerlijke toestand zich maar niet midden op onze looproute zou bevinden. Wat denken jullie, zal deze laanversiering zich ook in tweeën laten delen zoals de vorige? Bij de eerste was men eerder geneigd te geloven dat deze hele zaak op kunstige, mechanische principes berustte, waardoor het zich ook gemakkelijk uit elkaar kon bewegen. Maar bij dit hoogst kolossale sierstuk zou elk mechanisme te kort schieten om deze machtige zuil op de eerder aanschouwde manier in tweeën te delen. Wat moeten we nu doen? Jullie zeggen: Hij die het eerste obstakel heeft gedeeld, namelijk de Heer, zal zeker ook met dit tweede weinig moeite hebben.
[10] Jullie hebben goed geantwoord. Maar jullie moeten daarbij iets in het oog houden, wat jullie tot nu toe nog niet wisten; luister dus: de Heer is weliswaar overal de almachtige helper en overwinnaar van alle hindernissen, maar Hij moet ook, al naargelang de omvang van de hindernis, te hulp worden geroepen. Pas dan zal gebeuren, wat gebeuren moet.
[11] Jullie zeggen nu echter: ja, maar waarom is dat zo? Als wij de Heer niet om hulp smeken, dan zal Hij ons vast niet minder helpen. Ik zeg jullie: in één opzicht hebben jullie wel gelijk, maar slechts in zoverre jullie daarnaast genoodzaakt waren om abusievelijk aan te nemen dat de Heer het weinig of niets zou interesseren, hoe het met jullie eigen vermogen tot inzicht gesteld is. Maar zoiets aan te nemen zou, denk ik, toch al te dwaas zijn.
[12] De Heer wil immers vooral de zelfkennis van Zijn kinderen vooropstellen. Daarom laat Hij ook alles door henzelf eerst opnemen en beoordelen, dus ook hun noden, zodat zij Hem deze dan naar hun eigen inzicht kunnen voorleggen en Hij hen dan kan helpen naar hun eigen inzicht en verlangen.
[13] Om die reden, lieve vrienden en broeders, moet ook niemand op aarde een zondig obstakel op zijn levensbaan, die effen behoort te zijn, te lichtvaardig inschatten, want dan heeft hij het aan zichzelf te danken als hij na veel gebeden niet de gewenste volledige hulp krijgt.
[14] Want de Heer is weliswaar bijzonder liefdevol, goed en vrijgevig met Zijn genade en erbarming, maar daarnaast respecteert Hij toch altijd en in ieder opzicht volkomen de vrije werkzaamheid van de geest, zowel met betrekking tot de wil als tot het inzicht.
[15] Onder ons gezegd is het daarom beter dat ieder mens, als het hemzelf betreft eerder, zoals jullie plegen te zeggen, van een mug een olifant maakt dan omgekeerd. Dan zal degene die vanuit zo'n uitgangspunt veel vraagt ook veel ontvangen; maar wie weinig vraagt moet niet verwachten dat de Heer hem een onbevattelijk en ongevraagd extraatje achterna zal werpen.
[16] Op aarde doen jullie onder elkaar toch hetzelfde. Waarom zou de Heer, die daar de meest liefdevolle en verstandige beweegredenen toe heeft, dat dan niet doen? Zal een uiterst goedgezinde rijke man aan iemand die hem tweehonderd daalders te leen vraagt, de eigenlijk in werkelijkheid benodigde tweeduizend daalders geven? Ik zeg jullie: dat zal hij niet doen, ook al zou hij zeker weten dat degene die het geld van hem wil lenen, de grotere som absoluut nodig heeft.
[17] Hij zal wel, eveneens uit edelmoedigheid tegen hem die komt lenen zeggen: ik leen jou graag het verlangde bedrag, als je er dan ook maar genoeg aan hebt? Wanneer de lener na zo'n hint zijn dwaze verlegenheid nog steeds niet heeft overwonnen en bij zijn eerste verzoek blijft, zeg dan zelf, wiens schuld is het dan als de lener met deze 200 daalders niet geholpen is?
[18] Om die reden moet iedereen zijn noden nauwkeurig onderzoeken en vaststellen, en zich dan pas tot de heilige, almachtige Helper wenden; dan zal hij zeker de juiste hulp krijgen, als hij deze met een vast geloof, vol vertrouwen en liefdevolle ernst van Hem verwacht.
[19] En zo willen en moeten nu ook wij de Heer hier wat dringender om hulp vragen dan bij de eerste hindernis, dan zal de Heer ons ook hier de weg vrijmaken. Maar waarin bestaat die grotere drang waarmee we de Heer om hulp vragen?
[20] De smid zegt tegen zijn knecht: voor het smelten van weinig ijzer is een klein kolenvuur voldoende en de schoorsteen hoeft daarvoor niet zo flink te trekken; maar wanneer een grotere klomp ijzer moet worden gesmolten, zegt de meestersmid tegen zijn knecht: breng nu drie manden flinke kolen en laat de schoorsteen optimaal trekken, anders wordt deze grote klomp ijzer nauwelijks roodgloeiend. Ik denk dat deze toch voor de hand liggende richtlijn van de meestersmid, ook voor ons bijzonder goed te gebruiken zal zijn. Meer kolen, meer schoorsteentrek wil zoveel zeggen als: meer liefde en meer vertrouwen; dan zal gebeuren waar met geloof om gevraagd is.
[21] Dat heb ik nu voor mijzelf gedaan en jullie moeten dit doen in mij en kijk, de waterhooskolom is alweer gedeeld, zodat we zonder enige moeite onze tocht weer kunnen voortzetten.
[22] Maar begrijpen jullie dit tweede obstakel wel, dat vol bedrieglijke schijn is en eruitziet alsof het tot in alle hoeken en gaten levend is? Maar raakt men het aan, dan is het overal hard en biedt stevige weerstand. Kijk, het is heel gemakkelijk om zich door misvattingen een weg te banen, want wie maar een enigszins gewekte geest heeft, zal gemakkelijk in staat zijn om de onedele dwaasheid van de meest glanzende, zuivere waarheid te scheiden en dat is de overwinning van het eerste obstakel. Maar hier gaat het om de wereld in haar volle omvang en al haar bontstralende, bedrieglijke schijn en er is heel wat meer voor nodig om dit obstakel uit de weg te ruimen dan het vorige.
[23] Er zijn zeker heel veel mensen op aarde die al lang de waarheid in haar stralende licht hebben herkend, maar toch kunnen ze zich niet losmaken van de wereld, want haar stralen bekoren hen te zeer. Hoeveel verlokkend klatergoud deze wereld echter in zich bergt en hoe dat eruitziet, kan een wat nauwkeuriger beschouwing van dit monument jullie haarfijn laten zien. Eigendommen, geld, allerlei comfort, overvloedige maaltijden, mooie vrouwen, elegante kleding en nog veel meer van dergelijke zaken zijn nog heel machtig klatergoud van de wereld, zelfs al voor behoorlijk verstandige mannen. Over vrouwen praten we maar niet, want bij hen heeft de domheid meestal haar oorspronkelijke woonplaats.
[24] Een mens die plezier beleeft aan zo'n wereld van klatergoud lijkt op een rijkaard die in zijn droom met miljoenen smijt, maar wanneer hij ontwaakt, merkt dat hij volkomen platzak is. Ik denk dat jullie me zullen begrijpen, en omdat ons obstakel overwonnen is, kunnen we alweer verder trekken.
«« 30 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.