Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 31 / 127 »»
[1] Kijk, er ligt alweer een prachtige laan voor ons die eveneens naar het einde toe smaller wordt. Dat is al de derde die we betreden. Wanneer jullie deze drie lanen achter elkaar bekijken, dan sluiten ze in zekere zin als drie op elkaar gestoken kegels op elkaar aan, waarbij het eindpunt van de ene telkens in de basis van de volgende valt; want als de lijnen van de eerste laan zouden doorlopen, dan zouden deze elkaar moeten kruisen op het punt waar we het eerste monument hebben aangetroffen. Maar de berekening is zo gemaakt dat de beide rijen bomen precies daar ophouden waar we aan het eind van een laan telkens een groot bomenrondeel met in het midden een ornament hebben aangetroffen. Daarom begint deze derde laan eveneens weer heel breed en zal tenslotte net als de eerdere heel smal eindigen.
[2] Zou dan misschien niet iemand kunnen zeggen: ik vind het geheel volstrekt niet esthetisch. Of de lijnen van de laan moeten parallel lopen, of de laan moet verhoudingsgewijs breder worden, en moeten de lijnen in dezelfde verhouding uit elkaar lopen waarin anders een regelmatige rechte laan schijnbaar smaller wordt. Op deze manier zou zo'n laan er dan van begin tot eind schijnbaar als een rechthoek uitzien of als een volkomen overal even brede baan. Zo'n structuur zou van meer kennis en vernuft getuigen dan zo'n schijnbaar in elkaar slinken van een laan.
[3] Dat is weliswaar juist; zo'n structuur kan op het eerste gezicht benauwend lijken, vooral bij zo'n lange laan als deze, maar de mensen die hier deze laan hebben aangelegd, hebben daaraan een veel hoger doel verbonden dan slechts dat van de uiterlijke schoonheid. Daarom betekenen deze drie lanen volkomen zinvol en juist de overgang van het materiële naar het geestelijke, innerlijke leven.
[4] Hoe moet men dat begrijpen? Dat kunnen we heel gemakkelijk aantonen, want iets dergelijks bestaat ook op jullie aarde, al wordt het daar niet direct door een laan uitgedrukt. Enkele voorbeelden zullen ons dat tijdens de wandeltocht door deze derde laan, waarbij toch niet veel belangrijks te zien valt, volkomen verduidelijken.
[5] Stel dat een of ander vakkundig man over zijn vak een boek schrijft. Dit boek begint met een niet zelden bijzonder uitvoerig en buitengewoon saai voorwoord; gewoonlijk is zo'n voorwoord omvangrijker naarmate het erop volgende werk zelf geringer van inhoud en omvang is. Het voorwoord mondt geleidelijk aan uit in een eenvoudige en tevens korte samenvatting, waarin nog eens met weinig woorden wordt gezegd wat eerder volkomen overbodig het hele voorwoord vermeldde. Het voorwoord is gelukkig voorbij. Daarop volgt een leeg, blanco blad waarop soms niets, soms echter met grote letters het gewichtige woord 'Inleiding' staat. Slaat men dit fatale blad om, dan begint er weer een inleiding die nog uitgebreider is dan het voorwoord. In deze inleiding staat evenals in het voorwoord niets anders dan een wat breedvoerige lofrede en aanbeveling van het erop volgende hoofdwerk. Waarmee eindigt echter deze ellenlange inleiding? Gewoonlijk met korte gezegden, zoals: we zullen ons niet langer bezighouden met deze overwegingen maar tot de hoofdzaak overgaan. Daar zal de geachte lezer alles uitgebreid belicht vinden hetgeen in deze inleiding maar terloops kon worden vermeld. En dat is dan ook het einde!
[6] Waarom is de schrijver zijn inleiding zo breedvoerig begonnen en liet hij haar zo dunnetjes eindigen? Had hij haar niet evengoed helemaal kunnen weglaten? We kunnen deze vraag noch met ja noch met nee beantwoorden, want ze beantwoord wel aan het beoogde doel. Of ze ook doelmatig is voor de lezer, dat zal de lezer, nadat hij het gehele werk heeft doorgelezen, het beste zelf kunnen bepalen.
[7] Na deze inleiding volgt dan het eigenlijke hoofdwerk. Wat zal daar dan wel, na een eveneens weer heel breedvoerig en veelbelovend begin, in staan? Zeker niets anders dan hetgeen reeds in het voorwoord en in de inleiding gezegd werd, maar dan met nóg wat meer woorden. En zo eindigt een geograaf zijn werk met de beschrijving van een gewoonlijk heel onbeduidend gehucht, want voor grotere plaatsen heeft hij een betere plek; die staan altijd meer aan het begin.
[8] Een wiskundige plaatst aan het slot van zijn diepdoordachte werk nog enkele korte, niet opgeloste opgaven, waarvan de laatste gewoonlijk de minst belangrijke zijn.
[9] Ook een geschiedschrijver bewaart het meest onbeduidende feit voor de allerlaatste bladzijde, terwijl hij aan het begin een zeer brede blik op het gehele aardoppervlak wierp. Zo kunnen jullie, met uitzondering van Gods Woord, bijna alle werken bekijken, en jullie zullen ontdekken dat ze aan het slot heel dunnetjes eindigen. Ik hoop dat dit voorbeeld duidelijk genoeg is.
[10] Bekijken we nu eens de bouw van een huis, een toren of een kerk: hoe breed is die vanaf de basis opgezet; maar het huis eindigt bovenaan tenslotte met schuin naar elkaar toelopende zijden, de toren in een spits en de kerk gewoonlijk eveneens in een heel scherp toelopend dak. Dit voorbeeld behoeft geen nadere toelichting, want het dagelijkse beeld geeft hiervoor de juiste verklaring.
[11] Een derde voorbeeld krijgen jullie door het beschouwen van jullie ceremoniële eredienst. Met grote praal komt men uit de zogenoemde sacristie en men stelt zich dan zowel voor het altaar als in de achtergrond van de kerk op het koor steeds meer in de breedte op; maar zeker na het derde deel van de mis worden de delen van de mis al korter en gewoonlijk ook steeds weinigzeggende, en waar men eigenlijk de grootste breedvoerigheid zou verwachten, namelijk bij de zogenaamde 'consecratie', ziet het er al heel magertjes uit. Daarna wordt het steeds soberder, totdat alles tenslotte met het korte 'Ite missa est' is afgelopen.
[12] Een zogenaamd toneelstuk begint bij jullie vaak buitengewoon geheimzinnig en eindigt meestal in een bijzonder weinigzeggend schijnhuwelijk. Zo beginnen ook jullie instrumentale muziekstukken vaak heel breedvoerig en eindigen dan zo summier, dat men echt zou kunnen zeggen: voor dit uiterst eenvoudige slot was werkelijk niet zoveel ophef nodig geweest. Zo begint ook jullie toonladder met een zware, brede en diepe bastoon om tenslotte met mooie hoge, heel fijne tonen te eindigen. Hebben jullie nu genoeg aan deze voorbeelden?
[13] Omdat we nog niet aan het eind van de laan zijn gekomen, maar ons reeds in een heel smal gedeelte daarvan bevinden, kunnen we er ten overvloede ook nog een voorbeeld aan toevoegen, dat onze zaak in een zeer helder licht zal plaatsen; want in de geest gaat het net als op aarde. Op aarde hebben de mensen nooit teveel geld en al heeft iemand nog zo veel, als hij nog meer kan krijgen zal hij dat niet versmaden. Zo heeft men in de geest ook nooit teveel licht; daarom wil de wijze ook steeds wijzer worden. Ons voorbeeld zal dan ook niet overbodig zijn, omdat het licht erdoor toeneemt.
[14] Hoe luidt echter dit voorbeeld? Dat ligt jullie na aan het hart. Jullie hoeven maar een blik te werpen op de huidige opvoeding van jullie kinderen, en dan hebben jullie het hele voorbeeld al kant en klaar. Wat een grootse en uitvoerige plannen maken welgestelde ouders vaak niet voor hun kinderen? De zoon moet studeren en zich daarnaast nog allerlei andere kunsten en vaardigheden eigen maken; en voor de dochter komen er minstens een half dozijn verschillende leraren over de vloer. Het lijkt wel alsof de zoon een regent en de dochter de vrouw van een vorst moet worden. Uiteindelijk heeft de zoon zijn studies voltooid en heeft de dochter zich in het bezit van allerlei weinigzeggende vaardigheden uit de klauwen van haar leraren bevrijd. Maar wat gebeurt er nu?
[15] De goedontwikkelde en gestudeerde zoon wordt, om praktijkervaring op te doen, in een bedompt kantoor op een kruk neergezet, van waaraf hij ook niet bepaald veel vooruitzichten heeft; en voor de dochter geldt: nu moeten we haar ook nog de nodige huishoudelijke vaardigheden laten bijbrengen. Wanneer jullie dit gegeven slechts enigszins aandachtig bekijken, dan kan jullie de betekenis van de steeds smaller wordende laan van het in het begin zo breed geprojecteerde menselijke leven onmogelijk ontgaan.
[16] Maar voor de zoon begint spoedig na zijn zeer sobere praktijkperiode weer een wat bredere ambtsloopbaan en de dochter wordt uitgehuwelijkt aan een man, van wie men aanvankelijk ook grote verwachtingen had. Maar de ambtsloopbaan van de zoon wordt uiteindelijk bij zijn pensionering alweer beperkter en de vooruitzichten van de getrouwde dochter bieden ook geen breed perspectief meer, want doordat bij haar menig voordeel dat zij als vrouw genoot geleidelijk aan vervluchtigt, verschraalt zij tenslotte samen met haar vooruitzichten.
[17] Welnu, wat is vervolgens het einde van de derde levenslaan? Ik denk dat ik jullie dit niet verder hoef uit te leggen. Jullie hoeven maar naar het eerste het beste kerkhof te gaan, en daar zullen jullie een heleboel uitlopers van breed begonnen menselijke levenslanen vinden.
[18] En kijk, vanuit deze gedachte bouwen deze zonnemensen alles juist zo, dat het volkomen met de levensomstandigheden overeenstemt.
[19] Eens bouwden de mensen op aarde ook op een soortgelijke manier. De zogenaamde Egyptische piramiden zijn daar een sprekend voorbeeld van, want deze grootse bouwwerken waren niets anders dan grafmonumenten voor grote en machtige mensen. Hoe groter en machtiger iemand was, des te groter was de piramide die hij zich als grafmonument liet bouwen. Wie deze aan de onderkant wil opmeten, zal aanzienlijke verschillen aantreffen, maar bovenaan lopen ze allemaal in een even spitse top uit.
[20] Eenzelfde wijsheid vinden we in nog veel belangrijkere mate dan ook hier op deze lichtwereld, waar de mensen van vooral dit districtsgebied waarachtige oerwijzen zijn. Het vervolg zal ons daarover opheldering verschaffen.
[21] Omdat we gaandeweg al pratende weer bij het gewenste, hier werkelijk zeer smalle einde van de laan zijn aangekomen, zullen we ook weer moedig een blik vooruitwerpen om te zien of daar geen hindernis meer is, waardoor we genoodzaakt zouden zijn om van onze rechte lijn af te wijken. Tot nu toe zie ik behalve de ringmuur, die we al tamelijk dicht genaderd zijn, geen hindernis. Daarom kunnen we ons geheel ongehinderd voortbewegen over deze nog resterende vrije vlakte tot aan de muur. Hoe het ons bij de muur zal vergaan, zal de ervaring ons leren. Dus maar dapper op de muur af!
«« 31 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.