Eerste verdieping. Bijzonderheden van het paleis en hun overeenstemmende betekenis

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 34 / 127 »»
[1] Kijk, we zijn reeds in de galerij van de eerste verdieping. Jullie zien weer zuilenrondelen in plaats van afzonderlijke grote zuilen en in het midden van elk rondeel staat een soort altaar dat enigszins lijkt op het altaar dat we op onze tocht hierheen als eerste in de laan hebben aangetroffen. De binnenste ronding van de zuilenkring is, zoals jullie zien, overal weer van een onbeschrijflijk prachtige trap voorzien.
[2] Waartoe dienen deze altaren in het midden van deze zuilenrondelen? Enerzijds ter versiering van zulke zuilenrondelen, anderzijds om de eerste graad van het godsbesef aan te geven, terwijl de rondelen op de begane grond volkomen leeg zijn en het menselijke in geheel natuurlijke toestand voorstellen.
[3] Maar kijk eens naar de pracht van deze zuilen; zij zijn niet meer glad maar gedraaid. De uitholling van de winding is versierd met het heerlijkste loofwerk en de buik van de winding is bezet met wondermooie lichtgevende edelstenen die er als halve bollen zijn ingelegd. De kleur van de zuilen is blauwachtig groen, het loofwerk lijkt wel vlammend goud, de vloer van het rondeel lijkt op een buitengewoon sterk fonkelende robijn en de trap is hier uit wit fonkelend zilver vervaardigd.
[4] Kijk ook eens naar de vloer van de galerij. Deze bestaat uit louter allerfijnste hyacint, de prachtige leuning aan de buitenkant uit porfier en de binnenwand van het hoofdgebouw bestaat uit onyx, wat werkelijk een prachtige edelsteen is. Het boogvormige gewelf tussen de zuilen en de vlakke wand bestaat echter uit het allermooiste opaal, waarin allerlei kleurige, lichtgevende stenen in een wonderbaarlijke rangschikking zijn ingelegd.
[5] Kijk daar eens, tussen de zuilenrondelen is in de vaste wand van het hoofdgebouw een hoge en brede poort aangebracht. Deze poort bestaat, zoals jullie kunnen zien, uit twee delen die zijn opgehangen aan een vierhoekige zuil die in het midden van de poort staat, en gaat dus niet in het midden, maar aan beide zijden open. De vierhoekige zuil is één stuk vlammend diamant en de poortvleugels bestaan uit vlammend goud, dat nog prachtiger is dan het doorzichtige, hetgeen op aarde zeker niet voorkomt.
[6] Doorzichtig goud zou op aarde wel geproduceerd kunnen worden, maar hoe? Door verglazing; want jullie weten dat alle metalen, wanneer ze aan de hoogste hittegraad worden blootgesteld, in zekere zin in deze hittegraad verbranden. Na het verbranden blijft er echter niets anders dan een soort slakken over. Wanneer deze slakken nu weer worden vermalen en met een zoutoplossing worden vermengd, dan worden ze vloeibaar; koelen ze dan af, dan is deze door het zout en natuurlijk door de hoge temperaturen vloeibaar geworden massa doorzichtig glas geworden. Wanneer men dus op aarde uit de weliswaar zeer dure goudslakken op de boven aangegeven wijze glas zou vervaardigen, dan zou er een soort glas van het allerfijnste doorzichtige goud met een geelroodachtige kleur ontstaan.
[7] Maar het vervaardigen van vlámmend goud is op aarde absoluut onmogelijk. Dat lukt zelfs niet op planetaire zonnen, maar slechts op centrale zonnen, waar het licht in een voor jullie onmeetbare intensiteit thuis is. Daar is dan ook elk doorzichtig lichaam in staat om voortdurend te vlammen, omdat het het licht dat het in zich heeft opgenomen uit het hem omgevende licht, nooit kan verteren. Zo ontstaat er door zo'n voortdurend conflict tussen licht en licht een dergelijk vlammend effect, waardoor het lijkt alsof de materie voortdurend in brand staat. Raakt men deze materie echter aan, dan is zij volkomen vast en niet in het minst warm; in tegendeel, hoe vlammender iets is, des te koeler het is.
[8] Juist daardoor stemt het vrij goed overeen met die mensen op jullie aarde die uiterlijk heel vurig zijn en zich overal voor inzetten. Raakt men echter hun hart, dan verbaast men zich erover hoe koud dat is! Zo kunnen jullie mensen aantreffen die ter ondersteuning van de armen uit louter grote ijver niet uitgesproken raken; treedt hen echter heimelijk een arme tegemoet, dan zijn ze kouder dan het duizend jaar oude gletsjerijs dat een gewone zonnestraal niet kan doen smelten. Wel echter lukt dat hier en daar een flinke bliksem bij kleine porties.
[9] Zo is het in het algemeen ook bij beroemde predikanten op de kansel. Ze steken met hun overdreven vuur een hel aan, waarin zelfs een aan het machtigste vuur verwant wezen het geen seconde lang zou kunnen uithouden. En als jullie hun vervolgens vragen wat hun hart van zo'n buitengewoon hoge, helse hittegraad zegt, dan zullen jullie als antwoord krijgen: ik voel me daar uitstekend bij. Een goed gebraad en een niet te klein glas wijn brengen na zo'n vurige preek bij hem alles weer in evenwicht.
[10] Dat zou dus een overeenstemming van ons vlammende goud zijn, maar deze is niet bepaald aan te bevelen. Er is echter ook een aanbevelenswaardige, namelijk een geestelijk goede, en deze luidt als volgt:
[11] Voor mensen die in hun hart vol liefde zijn, werkt de liefde van de Heer ook krachtig. Door het samensmelten van de liefde van de mens en de liefde van de Heer ontstaat dan een liefde die weldadig naar buiten toe uitwerkt. Zij verlicht en verwarmt wat haar omgeeft, maar in zichzelf blijft ze koel. Waarom? Omdat ze geen eigenliefde is. Dat geeft ook het vlammende goud aan. Nu kennen we deze overeenstemming, en daarom kunnen we de poortvleugels al een beetje in ogenschouw nemen.
[12] Kijk toch eens, wat een grootse, levendige reliëfs sieren deze poortvleugels! Lijkt het niet bijna op beeldschrift, dat vanuit het midden van de materie waaruit de vleugels zijn vervaardigd in de wonderbaarlijkste kleuren doorstraalt? En kijk eens door een glad vlak in de poortvleugel naar binnen in het gebouw! Jullie deinzen terug; wat hebben jullie dan gezien? Ik lees het al op jullie gezichten; jullie hebben mensen ontdekt en wel van een nooit vermoede schoonheid! Ja, ja, zo is het!
[13] Voorlopig mogen we deze mensen nog niet naderen. Eerst moeten we voldoende gewend raken aan de steeds groeiende pracht van dit gebouw, anders zouden we allemaal zonder uitzondering enige schade aan onze geestelijke gezondheid kunnen lijden. Want een geest, zelfs een van de hoogste hemelen, is nooit zó volmaakt dat hij onvoorbereid alle schoonheid van de schepping van de Heer zou kunnen aanschouwen zonder daarbij tijdelijk enige schade op te lopen.
[14] Opdat we hier echter niet te zeer bekoord zullen worden, begeven we ons maar heel vlug in zo'n zuilenrondeel en via de trap naar de tweede verdieping, of volgens het aantal galerijen als het ware naar de derde, waar ons weer heel andere zaken wachten.
[15] Ik bemerk trouwens bij jullie nog enige twijfel over een voor jullie onbegrijpelijke getalsverhouding, want van veraf zagen we allemaal dat dit gehele hoofdgebouw uit twaalf verdiepingen bestaat, maar van dichtbij gezien slechts uit tien. We laten deze zaak maar even rusten; als we op de tiende ver dieping zullen zijn, zal een en ander wel duidelijk worden. - Vooreerst gaan we maar naar onze tweede verdieping, ofwel naar de derde galerij.
«« 34 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.