Over verliefdheid en over de liefde voor de Heer

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 50 / 127 »»
[1] Jullie zeggen: lieve vriend en broeder, je zult ongetwijfeld wel gelijk hebben en het is zoals je hebt gezegd. Maar kijk, het is met het plotseling opwekken van onze liefde een moeilijke zaak; dat hebben we zo hier en daar al uit ervaring geleerd. Er zit zelfs, wat het zogenaamde 'verliefd worden' betreft, nog een addertje onder het gras. Als men er goed over nadenkt, komt men al gauw tot de conclusie dat men de liefde helemaal niet in zijn macht heeft. Men kan niet zeggen dat men op iemand verliefd kan worden wanneer men maar wil. Zoiets gebeurt onder bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden en als verliefde is men gewoonlijk niet een actief maar een zuiver passief wezen en moet men de liefde vaak letterlijk als een loodzware last meedragen; er is dan ook vaak helemaal geen middel om zich van haar, zoals van een andere last te bevrijden.
[2] Zo zijn we dan ook van mening dat, zouden we echte meesters in de liefde zijn, het zeker niet zou uitblijven dat we met alle vurigheid van ons hart de Heer zouden kunnen liefhebben. Maar we kunnen doen wat we willen, we kunnen ons hart en onze gevoelens persen als druiven in een wijnpers, er komt wel van alles uit, behalve de door jou beschreven vurige liefde.
[3] Daarom denken wij dat onze liefde voor de Heer van een heel andere aard moet zijn dan de liefde die een man in de bloei van zijn leven vaak voelt voor een mooi meisje; maar als de liefde voor de Heer moet lijken op de liefde voor een meisje, dan moet deze rechtstreeks door de Heer zelf volgens Zijn grote barmhartigheid in het hart worden gegoten. Anders is het bijna onmogelijk dat de mens uit eigen kracht de Heer altijd wanneer hij maar zou willen, met de hevigste liefde zou kunnen omvatten.
[4] En als het nu derhalve van ons afhangt om hier ter plekke plotseling de grootste liefde voor de Heer op te wekken, dan zal het met de aanschouwing van de wonderbaarlijke dingen op deze galerij zeker eveneens grote problemen opleveren. Want we kunnen willen zoveel ons maar mogelijk is, toch kunnen we, ondanks al het diepste willen, ons hart op het moment van willen niet zo gemakkelijk laten ontvlammen als een kaars die we 's nachts aansteken. Dus hier, lieve vriend en broeder, zal goede raad hard nodig zijn.
[5] Ja, mijn lieve vrienden en broeders, aan de ene kant hebben jullie gelijk, want de liefde is steeds de leermeester van de mens, zoals we gisteren al in de voorbeelden gezien hebben, omdat zij eigenlijk zijn leven zelf is. Het leven kan echter niet beheerst worden door iets dat geen leven is. Daarom moet er een ander middel bestaan waaraan de liefde gehoorzaamt en waardoor zij gewillig de hogere raad opvolgt van degene naar wie ze luistert.
[6] Waaruit bestaat echter dit middel? Dit middel bestaat uit een duidelijke voorstelling van hetgeen men eigenlijk met heel zijn liefde wil omvatten.
[7] Probeer eens of jullie verliefd zouden kunnen worden op een of ander meisje, van wie je alleen maar de naam, ook al klinkt deze nog zo indrukwekkend, hebt gehoord. Ja, jullie zullen het met deze kennis in de liefde niet al te ver brengen, want voor iets dat men helemaal niet of veel te weinig kent, kan men geen liefde opvatten, net zo min als men iets dat helemaal niet of slechts subtiel aanwezig is met de handen kan vastpakken.
[8] Wanneer jullie echter over deze jongedame een volledige beschrijving van haar uiterlijk en karakter krijgen en als jullie van haarzelf bovendien langs onbekende weg nog een briefje ontvangen waarin zij een van jullie haar liefde betuigt, en wel omreden dat ook zij van jullie uit een beschrijving een zeer positieve indruk heeft gekregen, dan zal jullie liefde voor deze jongedame al gauw ontwaken en zal er een groot verlangen in jullie opkomen om zo vlug mogelijk daarheen te gaan, waar zij vol liefde op jullie staat te wachten. Jullie liefde zal heftiger worden naarmate jullie onderweg of na verloop van tijd, meer positiefs over het meisje te horen krijgen.
[9] Kijk, de ervaring leert ons dat dit juist is. Maar nu vraag ik jullie: hoe is het mogelijk dat jullie dit meisje zo innig in je hart kunnen sluiten, terwijl jullie haar toch nooit gezien hebben en zij jullie met opzet ook geen portret heeft gestuurd om jullie in zekere zin niet alvast een voorproefje te geven, wat de eigenlijke liefde zou kunnen afzwakken. Het antwoord is eenvoudig en vloeit eveneens uit ervaring voort: jullie hebben je een goed gefundeerd beeld gevormd, waardoor voornoemde juffrouw jullie steeds veelzijdiger en op de allervoordeligste manier werd voorgesteld.
[10] Jullie zijn door haar eigenschappen en haar schoonheid zo geboeid geraakt, dat jullie niet anders kunnen dan, bij alle voordelen die zij jullie biedt, haar hoogachten en liefhebben; jullie moeten dus wel van haar houden.
[11] Kijk, uit dit natuurlijke voorbeeld blijkt toch immers heel duidelijk op welke wijze men zich de liefde voor de Heer kan eigen maken.
[12] Het kennen van de Heer is de machtige drijfveer die de vonken in het hart samentrekt waardoor het gehele hart dan in vuur en vlam wordt gezet.
[13] Wie zou God kunnen liefhebben zonder Hem te kennen? Wie Hem echter steeds beter leert kennen, zal Hem ook steeds meer liefhebben.
[14] Toch moeten jullie de liefde tot de Heer niet domweg vergelijken met de liefde voor het bovenbeschreven meisje, maar jullie moeten haar eerder op één lijn stellen met de meer zuivere liefde tussen kinderen en hun ouders.
[15] Deze liefde echter is niet bepaald een hartstochtelijk vuur, maar eerder een zuchtje wind, dat de vrijheidssfeer van de mensen in het geheel niet verstoort, zoals ook de kinderliefde de kinderen in hun activiteiten niet in het minst stoort. Zij houden zeker buitengewoon veel van hun ouders; natuurlijk de goede kinderen wel te verstaan. Ja, zij weten vaak niet eens, hoeveel zij wel van hun ouders houden.
[16] Om te zien hoe groot zo'n liefde is, hoeven jullie slechts bij de tragische dood van een vader of moeder van zulke kinderen aanwezig te zijn. Door hun tranen en hun handenwringen zal het jullie al gauw duidelijk worden hoe sterk de liefde van kinderen voor hun ouders is. Toch zouden jullie, al had je nog zo goed opgelet, zo'n intense liefde niet ontdekt hebben toen de ouders nog leefden. Kijk, zo is het ook gesteld met de liefde voor de Heer. Zij is, zoals gezegd, een ademtocht, een gevoel van hoogachting met een verheven tedere weerklank en zij brengt niemand in zijn vrijheidssfeer van de wijs.
[17] Zij belast het hart van hen die God liefhebben niet met hartstocht, maar vervult en verzadigt geest, hart en lichaam van de mens voortdurend met grote blijmoedigheid en met voldoende levendige spijs. Daarom hoeven jullie slechts in je hart 'Vader' te roepen en jullie hebben genoeg gedaan! En de Vader zal jullie harten altijd, voorzover het nodig is, verzadigen en sterken met Zijn liefde.
[18] Jullie hoeven je niet eens een beeld te vormen, maar slechts in je hart God te erkennen, en dan hebben jullie voldoende liefde, voorzover hier nodig is, om de wonderen die zich voor onze ogen bevinden te verlichten. Doe aldus en kijk dan!
«« 50 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.