Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 58 / 127 »»
[1] Maar hoe zullen we dat doen? Allereerst hangt de uitwerking daarvan van de Heer af en vervolgens van onze vastberaden wil, waarmee we ons in zekere zin op onszelf moeten fixeren; hebben we dat gedaan, dan zullen wij dadelijk voor deze mensen zichtbaar worden.
[2] Dat doen we nu dan ook en jullie zullen je er met het innerlijk waarnemingsvermogen van kunnen overtuigen dat deze mensen ons, als zijnde volkomen aanwezig, kunnen zien.
[3] Dat hebben we gedaan, en kijk nu eens hoe deze mensen grote ogen beginnen op te zetten als ze drie, voor hun wereld geheel vreemde gasten in hun midden ontwaren! Enkelen wordt het heel akelig te moede en daarom trekken zij zich terug; de anderen weten niet wat ze van ons moeten denken.
[4] Daarom gaat er ook al een deputatie naar de oudste van dit paleis met het verzoek om te komen, zijn oordeel over ons te geven en vast te stellen wie wij zijn.
[5] Enkele wijze oudsten beraden zich weliswaar over ons, maar zoals jullie wel merken, heeft niemand de moed om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen wie wij zijn. Men zou zich kunnen afvragen waar het eigenlijk aan ligt dat deze anders zo wijze mensen niet de moed hebben om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen. De oorzaak is toch niet zo moeilijk te vinden als men op het eerste moment zou denken; luister dus!
[6] Bij sommige gelegenheden verschijnen aan deze mensen hier geesten. Maar bij hun weten zou zich op deze plaats nog nooit een geest hebben vertoond of ooit willen vertonen, en omdat zij gewend zijn om geesten alleen maar op bepaalde plaatsen te zien, valt het hun des te meer op, hier op deze voor alle geesten verboden plaats nu wezens waar te nemen die zij voor niets anders dan geesten aanzien. Deze reden klinkt weliswaar enigszins ongegrond, maar is dat in het geheel niet en zij kan zelfs tamelijk goed met soortgelijke verschijnselen op jullie aarde worden vergeleken.
[7] Laten we aannemen dat er op aarde heel wat mensen het vermogen hebben om geesten te zien; nog weer velen kunnen deze op zijn minst waarnemen. Wanneer zulke mensen bijvoorbeeld in oude kastelen, op kerkhoven of op andere beruchte plaatsen 's nachts een of andere geest zien, dan zal hen dat niet bepaald als iets ongewoons opvallen. Mocht het echter gebeuren dat zij zulke wezens op een heel ongebruikelijke plaats ontwaren, bijvoorbeeld op een openbare weg, op een plaats voor publiek vermaak of bij een openbaar volksfeest, dan zal zo'n verschijning zeker een uiterst deprimerende indruk op hen maken.
[8] En kijk, ongeveer een soortgelijke indruk maakt onze verschijning op deze plaats op deze mensen en des te meer omdat voor deze mensen de regel en orde geldt, dat hier nooit een geestelijk wezen te zien is omdat het hier een vrijplaats is die voor alle geesten verboden moet blijven.
[9] Hoe deze zaak zich echter verder zal ontwikkelen, zullen we weldra ondervinden, want de oudste komt al naar ons toe met een verzameling rekwisieten voor het onderzoeken en verdrijven van geesten.
[10] Kijk, in zijn hand houdt hij een lange staf, die met allerlei glanzende stroken is omwonden; een ander draagt een zevenhoekig tafeltje, waarin op elke hoek een ander geheimzinnig teken is gegraveerd. Daaruit blijkt dat het hier op het testen van geesten uitdraait. Een ander naast de oudste draagt een grote gouden ring, die van binnen hol is; door deze holte is op een kunstige manier een lint gespannen. Dit heeft in zekere zin voor het geloof van deze mensen eenzelfde magische werking als bij jullie de zogenaamde amuletten of scapulieren. Een derde draagt achter de wijzen en oudsten als een voormalige Romeinse lictor een hele bundel roodglinsterende staven. Een vierde draagt nog een grote kluwen opgerolde koorden. Wat zouden al deze rekwisieten wel betekenen?
[11] De ervaring zal het ons dadelijk leren. Jullie moeten vooral niet verwachten dat iemand ons direct zal aanspreken en vragen, wie wij zijn. Dat zal allemaal door middel van deze instrumenten gebeuren; let dus maar goed op!
[12] Kijk, de oudste heeft de ring al op de grond gelegd en laat zich door twee andere wijzen in de ring tillen, want zelf mag hij niet lopen, anders zou hij niet voldoende geïsoleerd zijn van de geesten en zou hij deze niet de nodige onbuigzaamheid van zijn wil kunnen tonen. Nu staat hij in de ring, heft zijn staf omhoog en doet alsof hij ons een geweldige slag wil geven. Hij toont ons daardoor slechts de macht van zijn wil en de vastbeslotenheid van zijn heerschappij over ons, geesten. Zouden wij heel gewone geesten van deze wereld zijn, dan zouden wij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, nu de benen moeten nemen. Daar we echter geen geesten van deze wereld zijn, blijven we staan. Wat zal er nu gebeuren?
[13] Kijk, nu wordt ook de mysterieuze tafel in de ring geplaatst en de oudste blaast zachtjes over de tekens op de hoeken, strijkt daarna met zijn staf over de tafel en richt deze dan op onze gezichten. Zouden we geesten van deze wereld zijn en bovendien wat hardnekkig van natuur, dan zouden we ons nu eveneens onmiddellijk uit de voeten moeten maken, wilden we niet dat onze hoofden in brand vlogen.
[14] Omdat ook deze manipulatie ons niet heeft geraakt, wordt nu de kluwen koord naar binnen aangereikt. Het ene eind wordt bevestigd aan de staf die de oudste in zijn hand houdt en waarmee hij tegelijkertijd op de geheimzinnige tafel steunt, waarna de kluwen weer naar buiten wordt teruggeven. En kijk, bij alle aanwezigen wordt deze kluwen van hand tot hand gaande, steeds verder afgewikkeld, waarbij iedereen het koord in de hand houdt. Wat heeft dat nu weer te betekenen? Dat betekent het versterken van de wil; men zou het koord magnetisch kunnen noemen. Door deze gezamenlijke wisverbinding moeten wij vast en zeker wijken zodra de staf op ons wordt neergelaten; - maar wij wijken niet.
[15] Daarom trekken onze mooie geesten uitbannende hulparbeiders van beiderlei kunne wanhopig geschrokken gezichten en er blijft hun niets anders over dan hun toevlucht te nemen tot de machtige exorcistische staven. Kijk, de staven worden vlug verdeeld en de oudste in de ring neemt er drie, terwijl de anderen er slechts een krijgen. De oudste geeft zichzelf nu drie tikken op zijn schouders; de anderen doen hetzelfde. Dat moet ons, als we geesten zouden zijn, heel zeker doen wijken. Omdat wij echter niet wijken en ons heel goed voelen bij al deze fatale manipulaties, worden wij nu niet meer als geesten, maar als wezens zoals zij beschouwd. Weliswaar niet voor wezens die in zo'n paleis zijn geboren, maar voor heel ordinaire zwervers, die zich onbevoegd de brutaliteit hebben veroorloofd dit uitzonderlijke heiligdom van de allervoornaamste en meest wijze mensen van dit grote woongebied te betreden; een gebied dat een grotere oppervlakte heeft, dan honderdduizendmaal jullie aarde. Maar wat gaat er nu in dit geval met ons gebeuren?
[16] Kijk, de ring wordt opgeraapt, het tafeltje weggedragen en het exorcisme wordt fysiek op ons toegepast.
[17] Maar kijk nu eens, de oudste heeft zojuist met zijn drie staafjes een slag op mijn schouder gegeven en zijn staafjes zijn in zekere zin heel gemakkelijk door mijn zichtbare lichaam heen gegaan. Dat was dan ook genoeg om deze gezamenlijke mensenmassa eens geweldig te laten schrikken.
[18] Wat zullen deze geschrokken mensen nu doen? Enkelen die zich wat verder weg en dichter bij de poortjes bevonden, en gelukkig niet konden deelnemen aan het exorcisme met het koord omdat ze zo veraf stonden, hebben reeds gebruik gemaakt van het zogenaamde snelle consilium abiundi (de vergadering is beëindigd). Zij die het koord vasthielden, met inbegrip van de oudste, zouden graag hetzelfde willen doen, maar de oudste wil tegenover zijn kinderen toch geen domme lafaard zijn die wegloopt. Daarom heeft hij inmiddels besloten, niet tot ons maar eerst tot de zijnen een bemoedigend woordje te spreken. Kijk, hij vraagt hun aandacht en richt zojuist de volgende woorden tot hen:
[19] Luister, jullie mijn kinderen en kindskinderen, ik heb tegen deze drie geheimzinnige wezens al het mogelijke aangewend wat sinds onheuglijke tijden steeds krachtig heeft gewerkt op dergelijke gasten, waar deze zich ook maar hebben vertoond. Waren ze goed van aard zoals wij, dan maakten zij zich onmiddellijk bekend en vertelden ons getrouw de reden van hun komst. Waren ze echter listig van aard, zoals gewoonlijk de geesten van degenen uit bepaalde landstreken, voor wie het ten gevolge van hun minder goede manier van leven nooit geoorloofd was dit heilige woonoord te naderen, dan hadden zij op z'n minst, zelfs bij de grootste listige hardnekkigheid, bij de laatste handeling met de staven en bij de volledige aaneensluiting van onze wil, toch spoedig moeten wijken.
[20] Zouden zij natuurlijke wezens zijn, dan zouden zij na mijn tik met de drie staven zeker onmiddellijk zijn geweken; maar zoals jullie allemaal hebben gezien, ging mijn slag helemaal door het middelste wezen heen, en toch verroerde het zich niet. Dat is dus een teken dat deze wezens van een hogere soort moeten zijn.
[21] Daarom heb ik met volle overtuiging besloten om deze wezens te benaderen en allerdeemoedigst te informeren wat wel de reden van hun zo heel ongewone verschijning mag zijn. Houd echter desondanks het koord vast, opdat we daardoor in staat zullen zijn deze mysterieuze wezens eensgezind en met goed gevolg te naderen.
[22] Kijk, na deze oproep komt onze oudste, die naar zijn uiterlijk te oordelen wel de jongste kon zijn, met de grootste eerbied, zoals hier gebruikelijk, naar ons toe, waarbij hij zijn beide handen tegen zijn voorhoofd houdt om daarmee aan te geven dat zijn wijsheid ten opzichte van ons van nul en gener waarde is. Vervolgens treedt hij ons met vrije borst tegemoet, waarmee hij wil zeggen dat hij bereid is, ons al zijn liefde en zijn leven ten offer te brengen.
[23] Nu staat hij voor ons; wat een adel, wat een allerverhevenste schoonheid in zijn gestalte! Kan men zich iets liefdevollers en zachters ook maar enigszins voorstellen? Ik denk dat dit voor niemand van jullie mogelijk zal zijn. Nu maakt deze onbeschrijfelijk mooie mens aanstalten om met ons te spreken en dus zullen we hem aanhoren!
«« 58 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.