Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid?

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 79 / 127 »»
[1] Hier zien we in het midden van de zesde zaal weer een bord. Op het bord staat duidelijk leesbaar geschreven: 'Gij zult geen onkuisheid begaan, geen echtbreuk plegen'. Dit is onmiskenbaar het zesde gebod, dat de Heer door Mozes aan het Israƫlitische volk heeft gegeven. Dit gebod is zeker een van de moeilijkste wat betreft het doorgronden van de basisvoorwaarde en het nauwkeurig toepassen daarvan in de levenshouding.
[2] Wat wordt er eigenlijk door dit gebod verboden en waarop heeft dit gebod betrekking, op de geest, de ziel of het lichaam? Welke van deze drie levenspotenties mag geen onkuisheid begaan? Dat is de vraag. Wat is echter precies onkuisheid en wat is echtbreuk? Wordt met onkuisheid de onderlinge geslachtsdaad bedoeld? Als dat het geval is, dan wordt door dit gebod elke verwekking verworpen, want wij vinden in dit eenvoudige gebod absoluut geen voorwaardelijke uitzondering. Er staat nu eenmaal: 'Gij zult geen onkuisheid begaan'.
[3] Als dus de geslachtsdaad in zekere zin als het toppunt van onkuisheid wordt beschouwd, dan zou ik zelf graag degene willen leren kennen die, bij de tegenwoordige stand van zaken, op aarde een verwekking zonder deze ver-boden daad zou kunnen bewerkstellingen. Of het nu binnen of buiten het huwelijk gebeurt, de daad is hetzelfde; en of hij al dan niet begaan wordt om een kind te verwekken, het blijft dezelfde. Bovendien bevat het gebod zelf geen voorwaarde waardoor een regulier huwelijk een uitzondering op de regel van het kuisheidsgebod zou vormen.
[4] Van de andere kant bekeken, moet het toch voor ieder mens overduidelijk zijn dat de Heer aan de voortplanting van het menselijk geslacht en aan een wijze opvoeding daarvan bijzonder veel gelegen is. Langs welke weg zou het menselijk geslacht zich echter moeten voortplanten als de geslachtsdaad op straffe van de eeuwige dood verboden is? Ik denk dat ieder mens wel zal begrijpen dat hier kennelijk meer aan de hand is.
[5] Bovendien kan eenieder nog uit eigen ervaring getuigen dat de natuur bij geen van de te onderhouden geboden de gehele mensheid zo'n stevige knuppel voor de voeten werpt waarover hij moet struikelen, dan juist bij dit gebod. Iedereen, die een enigszins ordentelijke opvoeding heeft genoten, heeft geen problemen of hoogstens heel geringe bij het onderhouden van de overige geboden, maar bij dit gebod haalt de natuur altijd een flinke streep door de rekening, zelfs door die van een apostel Paulus!
[6] We zien duidelijk een verbod van de vleselijke lust die onverbrekelijk met de geslachtsdaad verbonden is. Heeft het verbod dus slechts betrekking op de vleselijke lust en niet tegelijk ook op de geslachtsdaad, dan is het de vraag of de vleselijke lust van de gebruikelijke geslachtsdaad te scheiden is? Wie van jullie kan beweren en aantonen dat beide door de wet verbonden echtelieden bij de geslachtsdaad niet ook de tijdelijke lust zouden voelen? Ofwel, waar vindt men een echtpaar dat niet tenminste voor de helft door de op handen zijnde vleselijke lust tot de geslachtsdaad aangemoedigd zou zijn?
[7] Daaruit zien we nu echter dat we met dit gebod over de onkuisheid, toegepast op de lichamelijke geslachtsdaad, absoluut niets kunnen beginnen. Of, er moet een zuivere geslachtsdaad bestaan die niets met vleselijke lust te maken heeft, of, als zo'n daad niet blijkt te bestaan, de vleselijke geslachtsdaad zou niet onder deze wet moeten vallen, maar gezien moeten worden als een vrije, eigenmachtige en straffeloze handeling van de mens. Want er is al gezegd dat deze wet meedogenloos en onvoorwaardelijk is voorgeschreven.
[8] Het noodzakelijke bestaan van de mensen vormt echter een sterk contrast met het verbod op deze daad, evenals de altijd onverbiddelijke drang van de natuur. Van welke stand iemand ook maar is, hij wordt als hij volgroeid is daarvan niet vrijgesproken. Ook al wordt hij door uiterlijke omstandigheden van deze activiteit afgehouden, dan nog zou zijn begeerte in geen geval verminderen, tenzij hij zich zou laten verminken en zo zijn natuur doden.
[9] Dus wat het lichaam betreft, lukt het in geen geval. Heeft dit gebod misschien alleen betrekking op de ziel? Omdat de ziel beslist het levende principe van het lichaam is en het vrije handelen van het lichaam zuiver afhangt van de ziel, zonder welke het vlees dood is, ben ik van mening dat er toch niet gauw ergens een supergeleerde te vinden zou zijn die in alle ernst zou kunnen beweren dat de ziel niets van doen heeft met de vrije handelingen van het lichaam.
[10] Het lichaam is toch slechts het werktuig van de ziel, kunstig ingericht om door haar gebruikt te worden. Wat moeten we dan met een gebod alleen voor het lichaam, dat op zich een dode machine is? Wanneer iemand met een hou-weel een onhandige slag heeft gegeven, is dat dan de schuld van de houweel of van zijn hand? Ik denk dat toch niemand zal willen beweren dat de onhandige slag moet worden toegeschreven aan de houweel.
[11] Evenmin kan men de geslachtsdaad als zondige handeling aan het lichaam toeschrijven, maar alleen aan het handelende principe, dat hier de levende ziel is. Dan moet ook onze kritische beschouwing, waarvan we tot nu toe bij dit gebod uitgaan, ook slechts gelden voor de ziel, die in het vlees denkt, wil en handelt. En zo is juist de ziel volgens dit aangelegde criterium logischerwijze vrij van dit gebod. Met de ziel komen we dus ook niet verder; zal het dan met de geest lukken? We zullen zien, wat er met de geest te bereiken valt.
[12] Wat is dan de geest? De geest is het eigenlijke levensprincipe van de ziel en de ziel is zonder de geest niets anders dan een substantieel etherisch orgaan, dat wel alle vermogens bezit voor het opnemen van het leven, maar zonder de geest niets anders is dan een substantieel geestelijk etherische poliep, die zijn armen voortdurend naar het leven uitstrekt en alles opzuigt wat met zijn natuur overeenkomt.
[13] De ziel zonder de geest is dus slechts een stomme, polariserende kracht, die de botte zin naar verzadiging in zich draagt maar zelf geen kracht tot oordelen bezit, waaruit het haar duidelijk zou worden waarmee ze zich verzadigt en waartoe die verzadiging dient. Ze is te vergelijken met een volslagen krankzinnige, die geen andere begeerte in zich voelt dan zich te verzadigen. Waarmee en waarom? Daarvan heeft hij geen begrip. Wanneer hij grote honger voelt, dan verorbert hij alles wat hij maar tegenkomt, of het nu afval, brood of de reinste varkenskost is, voor hem maakt het niets uit.
[14] Kijk, precies zo is het gesteld met de ziel zonder de geest. En deze aangehaalde krankzinnigen hebben nu juist ook alleen maar een zielenleven; dat wil zeggen dat er in hun ziel ofwel een te zwakke of vaak ook helemaal geen geest aanwezig is. Om echter te zien dat zoiets werkelijk het geval is, hoeven jullie niets anders te doen dan een blik te werpen in de wereld van de duistere geesten. Wat zijn zij? Zij zijn na de dood voortlevende zielen die tijdens hun aardse leven op de lichtzinnigste en vaak kwaadwilligste wijze hun geest in zichzelf zozeer verzwakt en onderdrukt hebben dat deze in zo'n toestand nauwelijks in staat is om hun de meest karig toegemeten levensimpuls te verschaffen, waarbij echter alle levensvoordelen niet zelden op de eeuwige achtergrond moeten blijven!
[15] Hoe gedragen zulke wezens zich echter in het hiernamaals ten opzichte van zalig levende geesten? Niet anders dan als echte sukkels, dus als geestelijke krankzinnigen, die op alle mogelijke manieren ook nog misvormd zijn, zodat er van een menselijke gestalte vaak geen spoor meer te ontdekken valt. Deze wezens zijn in de geestenwereld wat hun handelwijze betreft evenmin toerekeningsvatbaar als de krankzinnigen bij jullie op aarde. Daaruit volgt dus, dat niet de ziel op zich, maar slechts de ziel in het bezit van de geest, want alleen daarin woont de vrije wil, toerekeningsvatbaar is; dus in wezen alleen de geest.
[16] Als dit nu echter duidelijk bewezen is, dan is de vraag: hoe en op welke wijze kan de absolute geest dan onkuisheid bedrijven? Kan een geest vleselijke begeerten hebben? Ik denk dat er nauwelijks een grotere tegenspraak zal zijn, dan wanneer iemand zich in alle ernst een 'vleselijke geest' zou willen voorstellen, die noodgedwongen materieel zou moeten zijn om zelf grof materiƫle begeerten in zich te hebben.
[17] Wanneer echter al een arrestant zeker geen groot genoegen schept in zijn arrest, dan zal de absolute geest toch des te minder een hartstochtelijk verlangen koesteren om zich met zijn meest vrije wezen voor altijd aan de grove materie te binden om daarin zijn vermaak te vinden. In deze zin is dus een onkuisheid bedrijvende geest toch zeker de grootste onzin die een mens ooit kan uitspreken. Nu is dus de vraag: wat is dan onkuisheid en wie mag geen onkuisheid bedrijven, nu we hebben gezien dat zowel het lichaam alsook de ziel en de geest op zich geen onkuisheid kunnen bedrijven, zoals wij ze tot nu toe kennen?
«« 79 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.