Over tweeërlei liefdes

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 80 / 127 »»
[1] Sommigen zouden dan wel kunnen zeggen: Mozes is daar later nader op ingegaan en heeft verklaard dat volgens de orde alleen de geslachtsdaad tussen gezegende echtgenoten geoorloofd is, maar in andere gevallen is verboden. Hij heeft bovendien verordend dat elke andere geslachtsdaad, vooral wanneer een getrouwde man deze zou begaan met de vrouw van een andere man, als echtbreuk moet worden beschouwd en dat de echtbrekers zich beiden aan een doodzonde schuldig maken. Dat is juist, maar verordeningen achteraf geven evenwel aan de in het begin gegeven wet toch geen andere inhoud. Wie zich daaraan wil binden, moet zich aan de oorspronkelijke voorschriften houden, want noch onkuisheid noch echtbreuk zijn daarin op een bepaalde manier verboden.
[2] We hebben tot nu toe duidelijk uitgelegd wat men eventueel onder onkuisheid zou kunnen verstaan. Aangezien alles echter op de geslachtsdaad wijst, kan men dan ook de tot nu toe aan ons bekende vorm van onkuisheid onmogelijk als door deze wet verboden beschouwen.
[3] Maar nu meldt zich iemand met ervaring op dit gebied, die zegt: onder de onkuisheid die verboden is wordt enkel de bevrediging van de zinnelijke lust zonder meer bedoeld. Goed, zeg ik, maar wanneer een man, die bij een vrouw die door haar eigen man niet bevrucht kan worden, daadwerkelijk een kind verwekt, dan is het de vraag of hem dat als zondige echtbreuk kan worden aangerekend. Ik vraag verder: wanneer een jongeman, gedreven door zijn natuur, bij een meisje een kind heeft verwekt, kan hem dat dan als zonde van de onkuisheid worden aangerekend?
[4] Ik vraag verder: als een man, die uit ervaring weet dat zijn vrouw onvruchtbaar is, toch gemeenschap met haar heeft omdat zij aantrekkelijk is en hem bekoort en hij op die manier alleen maar zijn zinnelijke behoefte bevredigt, kan deze daad hem dan als zonde van de onkuisheid worden aangerekend?
[5] Ik vraag verder: er zijn vooral in deze tijd altijd een groot aantal mensen van beiderlei kunne die zeker wel tot voortplanting in staat zijn en een sterke natuurlijke drang bezitten, maar vanwege politieke en behoeftige omstandigheden niet in staat zijn om te trouwen. Wanneer nu zulke dubbel geplaagde mensen de geslachtsdaad begaan, zondigen zij dan tegen het zesde gebod?
[6] Men zal zeggen: zij moeten hun driften aan God opofferen en geen geslachtsgemeenschap hebben, dan zullen ze niet zondigen. Maar ik zeg: welke rechter kan zo'n daad tot echte zonde verklaren? Wat heeft dan een rijke, die zich een keurige vrouw kan veroorloven voor op een arme, die deze gelukzaligheid moet ontberen? Zou dan de welgestelde meer recht hebben op het verwekken van zijnsgelijken dan een arme? Heiligt het geld dan het verwekken, omdat de rijke zich het rechtmatige bezit van een vrouw kan veroorloven, hetgeen voor duizend minderbedeelden onmogelijk is?
[7] Bovendien kan men zich nog afvragen wie er dan eigenlijk schuld is aan de veelvoudige verarming van de mensen? Zeker niemand anders dan de gelukkige rijke die door zijn baatzuchtige speculatie veel rijkdom naar zich toe trekt, waaraan niet zelden zo'n duizend mensen zeker voldoende zouden hebben om een fatsoenlijk huwelijk te kunnen sluiten. Toch zou alleen de rijke echtgenoot vrij zijn van de zonde van de onkuisheid als hij bij zijn rechtmatige vrouw kinderen verwekt, terwijl alleen de arme de zondebok zou zijn, juist omdat hij zich geen vrouw kan veroorloven? Zou dat niet hetzelfde zijn als wanneer men op aarde een of andere bedevaartplaats zou aanwijzen met oplegging van het gebod dat niemand deze plaats te voet mag bezoeken om er een of andere genade te ontvangen, maar dat iedereen die deze plaats bezoekt en een genade wil ontvangen, in een hoogst elegante koets moet komen aanrijden?
[8] Wie zo'n gebod rechtvaardig zou vinden, zou toch zeker werkelijk van een wereld moeten komen waarvan zelfs de Schepper van hemel en aarde geen weet heeft, dat wil zeggen van een wereld die nergens bestaat; of hij zou een afgevaardigde van de satan moeten zijn!
[9] We zien nu echter uit deze beschouwing dat we met de uitleg van ons zesde gebod geen stap meer verder komen. Wat zullen we nu doen om uit dit gebod de diepste betekenis te kunnen afleiden? Ik zeg jullie vooraf dat het niet zo eenvoudig is als men zou denken. Ja, ik zeg:
[10] Om de juiste betekenis van dit gebod te vinden, moet men heel diep gaan en de zaak bij de wortel aanpakken; anders zal men zich daarbij steeds in een twijfelachtige situatie bevinden, waarin men gemakkelijk datgene wat in de verste verte geen zonde is, als zonde zal beschouwen en wat werkelijk een zonde is, nauwelijks de moeite waard vinden als zonde te beschouwen.
[11] Waar ligt nu deze wortel? We zullen hem dadelijk vinden. Jullie weten, dat de liefde de oergrond en de basisvoorwaarde van alle dingen is. Zonder liefde zou er nooit enig ding geschapen zijn en zonder liefde zou er, hoe dan ook, geen bestaan denkbaar zijn, evenmin als er zich zonder wederzijdse aantrekkingskracht ooit een wereld volgens de wil van de Schepper zou hebben gevormd. Wie dat niet kan bevatten, moet zich maar eens een wereld voorstellen zonder deze wederzijdse aantrekkingskracht, en dan zal hij spoedig zien hoe zich alle atomen van een wereld plotseling van elkaar zullen scheiden en als het ware in het niets vervluchtigen.
[12] Bijgevolg is de liefde de grond van alles en tevens de sleutel tot alle geheimen.
[13] Maar hoe kan men nu juist de liefde op een verhelderende manier met ons zesde gebod in verband brengen? Ik zeg jullie, niets is gemakkelijker dan dat, omdat geen enkele daad in de wereld zo innig met de liefde verweven is als juist die, welke wij als zonde en onkuisheid beschouwen.
[14] We weten echter dat de mens tot twee soorten liefde in staat is, namelijk tot goddelijke liefde, die tegen iedere eigenliefde ingaat, en tot eigenliefde, die tegen elke goddelijke liefde ingaat.
[15] Nu is het de vraag: als iemand de voortplantingsdaad begaat, welke liefde was dan daarvan de beweegreden; de eigenliefde, waaronder ook elke genotzucht valt, of de goddelijke liefde, die, zichzelf geheel en al vergetend, slechts wil geven wat ze heeft? Kijk, nu zijn we de eigenlijke kern van de zaak al tamelijk op het spoor.
[16] Stel, er zijn twee mensen: de een begaat de daad uit zelfzuchtige genotzucht, maar de ander is vol dankbaarheid om tot voortplanting in staat te zijn en zijn zaad aan een vrouw door te kunnen geven om in haar een vrucht te verwekken. Wie van de twee heeft er nu gezondigd? Ik denk dat het niet moeilijk is om hier voor rechter te spelen en een juist oordeel te vellen.
[17] Opdat de zaak voor ons echter volkomen duidelijk mag worden, moeten we ons ook wat meer met het begrip 'onkuisheid' vertrouwd maken. Wat is kuisheid en wat is onkuisheid? Kuisheid is die gemoedstoestand van de mens waarin hij vrij is van iedere zelfzucht, of waarin hij gezuiverd is van elke smet der eigenliefde. Onkuisheid is die gemoedstoestand, waarin de mens enkel aan zichzelf denkt, voor zichzelf handelt en zijn naaste, vooral waar het zijn vrouw betreft, helemaal vergeet.
[18] De zelfzucht is echter nergens smadelijker dan juist bij de daad waarbij het om de voortplanting van een mens gaat. Waarom dan wel? De oorzaak ligt voor de hand. Zoals de grond en zoals het zaad is, zo wordt ook de vrucht. Is goddelijke liefde, dus kuisheid, het zaad, dan zal er ook een goddelijke vrucht tevoorschijn komen; maar is eigenliefde, zelfzucht en genotzucht, dus de onkuise toestand van het gemoed, het zaad, welke vrucht zal daar dan uit voortkomen?
[19] Kijk, daarin ligt besloten wat door het zesde gebod verboden wordt. Zou dit gebod in acht zijn genomen, dan zou de aarde nog een hemel zijn, en er zouden op haar geen zelfzuchtige en heerszuchtige mensen zijn! Maar dit gebod werd al bij het begin van de mensheid overtreden en de vrucht van deze overtreding was de egoïstische en zelfzuchtige Kaïn.
[20] Daaruit volgt echter dat niet alleen de zogenaamde foutief omschreven 'ontucht', die men eerder 'genotzucht' zou kunnen noemen, in de rij van de door ons te behandelen zonden thuis hoort, maar elke vorm van genotzucht, hoe dan ook. Maar het moet vooral als zonde van onkuisheid worden beschouwd, als een man de toch al zwakke vrouw egoïstisch tot zijn lustobject maakt. Een kort vervolg zal ons deze zaak nog helderder voor ogen stellen.
«« 80 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.