Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 85 / 127 »»
[1] We zijn in de achtste zaal en zien daar op het ons uit alle vorige zalen welbekende ronde bord in duidelijk schrift opgetekend: 'Gij zult geen vals getuigenis geven' of, wat hetzelfde betekent: gij zult niet liegen!
[2] In het rijk der zuivere geesten klinkt dit gebod wel wat vreemd, omdat een geest in zijn zuivere toestand niet tot liegen in staat is. Een geest kan onmogelijk anders spreken dan hij denkt, omdat de gedachte reeds zijn woord is. Daarom kan een geest in zuivere toestand ook geen onwaarheid over zijn lippen krijgen, omdat hij een eenvoudig wezen is dat niets in zichzelf heimelijk kan achterhouden.
[3] Een zuivere geest is dus alleen in staat om te liegen als hij zich met materie omhult. Is echter een geest, ook die van onzuivere aard, van zijn grove omhulsel ontdaan, dan kan hij geen onwaarheid spreken.
[4] Om die reden omhullen boze geesten zich dan ook met allerlei grove drogbeelden, om in deze omhulling te kunnen liegen.
[5] Zo moest ook de bekende 'satan' zich in het paradijs voor het eerste mensenpaar met de materiële gedaante van een slang omhullen, waarmee hij zichzelf kon afschermen, om vervolgens anders te kunnen denken en spreken.
[6] Dit is ook de enige reden waarom de mensen op aarde in staat zijn om te liegen zo vaak ze maar willen, omdat hun lichaam aan de leugen een schuilplaats biedt en van daaruit kunnen zij de machine van het lichaam in precies de tegenovergestelde richting bewegen van hetgeen zij denken.
[7] Zoals gezegd, is dat voor de zuivere geesten niet mogelijk. Zij kunnen zich weliswaar als ze zich aan aardse mensen openbaren, in overeenstemmingen uitdrukken en zeggen dan ook niet zelden iets heel anders dan hetgeen de innerlijke betekenis van hun spreken voorstelt, maar dat is geen liegen, maar de geestelijke waarheid in aardse beelden leggen die met deze waarheid precies overeenstemmen.
[8] Hieruit zien we echter dat dit gebod voor de geesten helemaal niet deugt, omdat hen de vaardigheid om te liegen geheel en al ontbreekt.
[9] Voor wie geldt dan dit gebod? Ik weet dat men met het antwoord gauw klaar zal zijn en zal zeggen: het geldt voor de met materie omhulde geesten en het gebiedt hun om hun omhulling alleen maar zodanig te gebruiken dat hun denken en hun daaruit voortvloeiende willen met hun zuiver geestelijke geaardheid in overeenstemming is.
[10] Wij weten echter dat dit gebod evenals alle vorige, uitgaat van God, als de oerbron van al het geestelijke. Als zodanig kan het onmogelijk slechts een materiële, maar moet het tegelijk ook een geestelijke betekenis hebben.
[11] Om tot de kern van de zaak te komen moeten we uitvoerig bespreken wat er onder 'liegen' of 'een vals getuigenis geven' eigenlijk verstaan moet worden. Wat is dan een leugen of een vals getuigenis op zich? Jullie zullen zeggen: elke onwaarheid. Maar dan vraag ik: wat is dan een onwaarheid? Men zou ook hier met het antwoord gauw klaar kunnen zijn en zeggen: iedere zin die een mens uitspreekt om iemand te misleiden is een onwaarheid, een leugen, 'een vals getuigenis'. Van buiten lijkt alles goed, maar zo is het niet van binnen. We zullen daarvoor een kleine proef nemen.
[12] Vraag: kan de wil denken? Ieder mens moet dat ontkennen en toch zeker zeggen: de wil verhoudt zich tot de mens als het trekvee tot de wagen. Dit trekt de wagen wel krachtig, maar waar zal het de wagen heenbrengen zonder de denkende voerman?
[13] Verder vraag ik: kan de gedachte willen? Laten we naar het voertuig teruggaan. Kan de voerman met zijn goede verstand zonder de trekkracht van het lastdier de zware wagen van zijn plaats krijgen? Iedereen zal nu zeggen: er kunnen wel duizend slimme voerlieden naast de zwaar beladen wagen alle mogelijke filosofische grondregels opstellen, toch zullen ze met al deze prachtige gedachten de wagen niet eerder van de plaats krijgen, dan wanneer zij het er samen over eens zijn geworden dat vóór de wagen de benodigde trekkracht moet worden aangebracht.
[14] Uit dit voorbeeld hebben we nu gezien dat de wil niet denken en de gedachte niet willen kan. Maar zijn gedachte en wil verenigd, dan kan de wil toch alleen datgene doen waartoe de gedachte hem leidt.
[15] Maar nu vraag ik verder: als de zaken zo staan, wat is het dan wat er kan liegen in de mens? De wil zeker niet, want die is iets dat zich altijd naar het licht van de gedachte richt. Kan de gedachte liegen? Zeker niet, zij is eenvoudig en kan zich niet delen. Is het misschien het lichaam dat zou kunnen liegen in de mens? Het zou buitengewoon verrassend zijn om te weten te komen hoe het lichaam zou kunnen liegen, het lichaam, dat op zich een dode machine is, die slechts door middel van de gedachte en de wil van de geest door de ziel tot activiteit wordt aangespoord.
[16] Maar ik ontdek zojuist een psycholoog, en wel uit de school van de geestelijke dualisten en die zegt: de ziel van de mens is ook een zelfbewust, denkend wezen, dat deels vanuit natuurlijke en deels vanuit geestelijke beelden denkt. Zo kunnen zich in haar heel goed tweeërlei soorten gedachten vormen, namelijk natuurlijke en geestelijke. Daarom kan zij ook heel goed de geestelijke in zichzelf denken, maar daar zij ook de wil van de geest ter beschikking heeft, kan zij in plaats van de uit te spreken waarheid, ofwel de geestelijke gedachte, de natuurlijke gedachte, die met de geestelijke waarheid geheel in tegenspraak is, uitspreken. En wanneer ze dat doet, dan liegt ze of geeft ze een vals getuigenis. Wat denken jullie, is deze conclusie juist?
[17] Vanuit de uiterlijke mens bekeken, heeft deze gevolgtrekking wel een schijn van juistheid, maar in diepste wezen is ze toch verkeerd; want wat voor uitwerking zou het hebben als men bijvoorbeeld voor het wegrijden van een wagen zowel voor als achter evenveel en even sterke trekpaarden zou spannen en daarbij ook voerlui voor het leiden van de paarden zou aanstellen?
[18] Zoals de wagen nooit van zijn plaats gebracht zou worden, zo zou het er toch zeker ook met het leven van een mens uitzien als het op twee tegengesteld levende principes zou berusten. Dat zou evenveel zijn als: plus één en min één, dat opgeteld nul geeft.
[19] Er moet dus maar één levend principe zijn, maar hoe kan dit liegen en een valse getuigenis geven?
[20] Ofwel dit ene principe kan, zoals bewezen, helemaal niet liegen en vals getuigen, of er moet onder het begrip 'liegen' en 'vals getuigenis geven' iets fundamenteel anders worden verstaan dan hetgeen er tot nu toe onder werd verstaan.
[21] Nu zegt weliswaar iemand: als men de zaak zo moet opvatten, dan is elke ons bekende leugen, elke valse eed evenals ieder woordbedrog als niet zondig en als heel gewoon te beschouwen. Goed, zeg ik, deze opmerking is zo slecht nog niet, maar volgens jullie spreekwoord: 'Wie het laatst lacht, lacht het best' zullen we dat genoegen tot het einde bewaren.
«« 85 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.