De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!'

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 150 / 150
[1] Robert haalt vlug meer brood en wijn. De franciscaan neemt het brood onder het maken van een diepe buiging voor de spijzen, en eet het. Al bij de eerste hap is hij van louter verrukking over de heerlijke smaak van zijn stuk gebracht, maar als hij daarna de wijn proeft, is hij helemaal uit zijn gewone doen. Men hoort van hem niets anders dan een onophoudelijk aaah!
[2] Bij het zien van deze verwondering vraagt de al wat flinkere Miklosch hem: 'Wel broeder, wat zeg je dan nu van je aanvankelijke 'helse illusie kost'? Het lijkt mij, dat deze zwavelpoel jou heel voortreffelijk smaakt!'
[3] Vriendelijk glimlachend zegt de franciscaan: 'Beste broeder, tot het bestaan van ieder mens behoren vier dingen: ten eerste het in-de-wereld-geschapen-worden. Daarop volgt de domheid, waardoor de mens op aarde zich gewichtig gaat voelen. Ten derde komt dan de dood van het lichaam, die wel de ziel haar zware, vleselijke last afneemt, maar haar de wereldse domheid onverminderd laat behouden. Zo komt het dan dat, ten vierde, de mens ook in de geestenwereld eerst dom moet zijn om wijs te kunnen worden. Zo verging het ook mij.
[4] Jij weet even goed als ik hoe dom het met ons geloof gesteld was en hoe dom het dogma was, waarmee ons het geloof werd ingehamerd. Waaruit hadden wij dan bij zo'n leer de ware wijsheid moeten putten? Toen dan ook de dood over ons kwam, heeft hij ons als onveranderde ossen aangetroffen en ons in die hoedanigheid naar hier verplaatst. Met deze eigenschap zouden wij tot in alle eeuwigheid zijn blijven zitten, als de goede, heilige Heer, God en Vader niet Zijn almachtige handen naar ons had uitgestrekt. Hem zij daarom alle lof, alle eer en dank! Maar kijk daar eens, broeder Robert heeft nog een flinke beker wijn en nog zo'n kostelijk brood hier op tafel gezet.'
[5] Miklosch zegt: 'Werkelijk te veel van het goede! Eet en drink, broeder! Ik heb al flink mijn best gedaan en ben nu zo verzadigd en gesterkt, dat ik het wel voor eeuwig zou kunnen uithouden.' De franciscaan zegt: 'Mij gaat het al net zo; wat zou de Heer er echter van zeggen, als wij Hem dit brood en deze wijn zouden brengen?'
[6] Moeder Maria zegt: 'Doe dat, doe dat! Dat zal Hem verheugen!' De franciscaan zegt: 'Als de allerzaligste het ermee eens is, dan is er verder niets meer te vragen. Hij spreekt nu weliswaar met de graaf, maar dat geeft niets. Neem jij maar de wijn, dan zal ik het brood nemen en zo zullen wij Hem verrassen!'
[7] Beiden brengen Mij nu brood en wijn en de franciscaan zegt hoogst deemoedig: 'Heer, U zei eens op aarde: 'Nu zal Ik van dit gewas niet eerder iets genieten dan wanneer Ik het opnieuw zal genieten met jullie in Mijn rijk.' Heer, hier is nu Uw waarachtige rijk. 0, geniet U dan nu tot onze troost van dit nieuwe gewas van Uw rijk!'
[8] Ik zeg: 'Het verheugt Mij werkelijk zeer, dat jullie aan Mij denken en als kinderen jullie Vader ook iets te eten en te drinken hebben gebracht! Ik zou het weliswaar ook Zelf kunnen nemen, maar dan zou het Mij lang niet zo goed gesmaakt hebben als wanneer Mijn kinderen het Mij brengen. Geef dus het brood en de wijn maar, dan kunnen jullie je er meteen van overtuigen, dat Ik er echt van zal eten en drinken.' Daarop nuttig Ik wat brood en wijn en geef de rest aan de omstanders, die er allen van genieten en een tweede nog grotere verkwikking in zichzelf waarnemen.
[9] De franciscaan zegt daarop in de grootste vervoering: 'Heer God en Vader, zelfs als een engel mij op aarde zou hebben gezegd, dat het er in Uw hemelrijk zo toe zou gaan, dan zou ik hem niet hebben geloofd! Waar is hier de, door ons rooms-katholieken veronderstelde, zeer mysterieuze, glorieuze, goddelijke, niet aanschouwbare, heilige nimbus? Waar is het verschrikkelijk ernstige rechtersgezicht van Gods Zoon? Waar dat van de onverbiddelijke Vader? Alles is hier zo natuurlijk; er heerst de grootste minzaamheid en de grootste vriendelijkheid van alle kanten! En U als hoogste Godwezen, U beweegt zich allereenvoudigst onder ons. Niemand kan aan Uw uiterlijk zien wat en wie U bent; Uw manier van spreken is volkomen natuurlijk en alles aan U getuigt van de grootste onopgesmuktheid!
[10] Waarlijk, men zou aan het twijfelen kunnen raken, wanneer de grote majestueuze zaal, het binnenvallende heerlijke licht en al die zaligen, die er zo stralend en jong als engelen uitzien en zo prachtig gekleed zijn, ons niet zouden zeggen: 'Dit is het ware hemelrijk! Er kan eeuwig geen waarachtiger hemelrijk bestaan dan dat waarin de Heer van hemelen en werelden Zich allereenvoudigst gekleed tussen Zijn kinderen beweegt en voor hen zorgt!' Ik moet openlijk bekennen dat er in het begin voor mij, afgaande op de woorden van het evangelie, veel niet met elkaar te rijmen viel. Daarin wordt er namelijk vaak gewag van gemaakt, hoe de Zoon ter rechterzijde van de almachtige Vader zit in het eeuwig ontoegankelijke licht. Dan staat er op een andere plaats: 'Ik zal komen op de wolken der hemelen met grote macht, kracht en heerlijkheid en zal richten de levenden en de doden!' En hoe wonderlijk mystiek zijn de visioenen van Johannes! Van al datgene valt hier echter geen spoor te bekennen; alles is hier volkomen anders! Daarom valt het ons in zekere mate ook wel te vergeven, dat wij hier in deze waarachtige hemel een tijdlang stonden te kijken als katten in een vreemd pakhuis!
[11] Maar ik zie nu in, dat alleen een hemel die precies zo is ingericht als deze, aan iedere geest de meest ware, vrije en dus ook de hoogste zaligheid voor eeuwig kan bieden. Daarvoor, 0 heilige, liefdevolle God en Vader, willen wij allen U loven, liefhebben en prijzen!'
[12] Ik zeg: 'Wel, Mijn beste Cypriaan, het ziet er hier zeker allemaal heel eenvoudig uit en men ontwaart nergens onnodige pronk; toch moet je daarom nog niet denken, dat met hetgeen je nu ziet, Mijn hemelen al compleet zouden zijn! Wacht nog maar even, dan zul je nog wonderbaarlijke dingen in overvloed te zien krijgen.
[13] Wij zullen nu de aangrenzende zaal binnengaan en vandaaruit naar het grote museum van dit huis, waar je dingen zult zien, waarvoor je zeker op je knieën zult neerzinken. Zelfs dan mag je nog niet denken dat daarmee al een grens gesteld is aan Mijn hemelen, maar dat het pas allemaal het allereerste begin ervan is!
[14] Desondanks zal Ik toch blijven zoals Ik nu ben, en wanneer je alle dingen veranderd en tot in het eindeloze verheerlijkt zult aanschouwen, dan zal Ik toch eeuwig onveranderd temidden van Mijn werken verschijnen, ofschoon hun grootte en diepte in geen eeuwigheid kan worden gemeten. Nu maken wij ons echter op om ons naar de grote zaal te begeven!'
[15] De verscheidene duizenden gasten gaan nu voorop. De aartsvaders en de apostelen volgen hen. Voor ons uit gaat Maria met Jozef en de apostel Johannes. Naast Mij gaan de graaf, de franciscaan, Miklosch, de generaal en dan Thomas en Dismas. Achter ons gaan Robert met zijn Helena, Becher, Jellinek, Bruno, Bardo, Niklas en de vierentwintig danseressen, die voor Robert de bekers en de wijnkruiken dragen.
[16] Als wij in deze volgorde in de grote zaal aankomen, waarin de verscheidene duizenden gasten de indruk wekken dat er zich nauwelijks zo'n dertigtal mensen bevinden, zinkt de franciscaan van verwondering bijna op z'n knieën en zegt:
[17] O Heer, dat is te veel ineens voor een zwakke geest! Deze grootte, deze hoogte, deze pracht! Waarlijk Heer, dat zal toch geen eerste begin zijn? Dat is toch al de complete hemel met alles erbij inbegrepen, zoals men pleegt te zeggen. Het plafond is als de hele sterrenhemel met prachtige groepen sterren! De muren zijn als wolken, stralend in het morgenrood! En die wonderlijk door elkaar lopende galerijen, lijkend op hoge bergranden, die het eerst schitteren in de gouden ochtendzon! O heerlijk, heerlijk! Dat is te veel ineens voor een zwakke geest! O Heer, wat bent U groot!'
«« 150 / 150
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.