Vervolg van het huwelijksverhaal. Emma's zenuwcrisis en ommekeer

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 73 / 150 »»
[1] De patheticus: 'Goed zo, heel goed heb je dat gedaan!' De kamerdienaar zegt: 'Mijnheer zal echt plezier hebben van deze woning. Ze ligt weliswaar niet in de stad, maar in een van de voorsteden; het is echter een prachtige woning, van alle gemakken voorzien en ze kost maar heel weinig.'
[2] De generaal zegt: 'In welke voorstad is het en op welke verdieping?' De kamerdienaar zegt: 'De voorstad noem ik om goede redenen (daarbij op mijn vrouw wijzend) niet. Het is echter op de tweede verdieping. Want als men zich voor de vijand terugtrekt, moet men hem niet aan zijn neus hangen waarheen!' De generaal zegt: 'Bent u misschien ook al eens gevlucht voor een vijand, dat u dit zo goed weet?' De kamerdienaar zegt: 'Op twee manieren, mijnheer! Een keer als wachtmeester voor een echte vijand, die het bommen, granaten en kartetsen deed regenen, en kort daarna voor een onechte, nl. mijn vrouw. Toen heeft het wel geen bommen, granaten en kartetsen geregend, maar wel hele sprinkhanen plagen van lasterpraatjes! Vijf jaar heb ik het uitgehouden met alle geduld en liefde. Maar het was absoluut onmogelijk om het nog langer bij haar uit te houden. Ik trok me daarom van die tweede vijand terug, zocht een baan en vond er spoedig een, namelijk deze hier. Wanneer misschien, edele heer, uw gemalin voor deze zaken bij mijn beminnelijke echtgenote in de leer wil gaan, dan kan ik haar geen geschikter persoon aanbevelen!'
[3] Mijn Emma, die uit woede bij een raam wat verderop in de kamer was gaan staan, loopt daarop verbeten op mijn kamerdienaar af en steekt haar lieve handje uit om hem een stevige oorvijg te geven. Maar de kamerdienaar weert haar af en zegt: 'Hoho! Zulk voer kan ik me zelf wel buiten bij een marktvrouw halen! Mijn gezicht is niet zo nobel, dat het zich voor het scheren door zo'n hoogadellijk handje zou moeten laten inzepen! Blijf minstens drie stappen van mijn eerlijke sergeant-majoorslijf af, anders zou ik op het idee kunnen komen om met mevrouw de barones een hoogst merkwaardige dans uit te voeren, begrepen!?' Emma ploft bijna uit elkaar van woede en schreeuwt: 'Verdwijn uit mijn ogen, gemeen volk; ga uit mijn ogen, beesten! Jij gemene schoft, hoe durf je mij zulke dwaasheden naar het hoofd te slingeren; mij, een barones van de oudste adel! Scheer je ogenblikkelijk weg hier, anders laat ik je door de politie ophalen!'
[4] De kamerdienaar zegt: 'Dat is niet nodig, mevrouw de barones. Binnen een half uurtje zullen we, God zij dank, buiten het bereik van uw gezichtsveld zijn. Maak u niet kwaad, want dat zou een funeste invloed kunnen hebben op uw tere zenuwen!' 'Zwijg, onbeschofte lummel, anders zal ik je direct eens laten voelen wat het wil zeggen een barones zo te beledigen! Ik ben in staat om alles, wat me voor de handen komt, naar je afschuwelijke apekop te smijten!' Een andere huisknecht zegt tegen de kamerdienaar: 'Nou zeg, het wordt tijd dat je je mond houdt, anders beleven we hier nog een voorproefje van het laatste oordeel! Laten we zien dat we verder komen.' Ik zeg: 'Ja, ja, haast je, want nu zou ikzelf ook liever vliegen dan lopen.'
[5] Nauwelijks was ik uitgesproken of Emma springt op me af en roept: 'Nee, nee! Heb ik dat aan jou verdiend, dat je me nu werkelijk wilt verlaten en me bovendien prijs geeft aan het gespot van je brutale bedienden? Begrijp toch, dat ik in een slecht humeur was geraakt; hoe en waarom, dat weet God alleen. Om kort te gaan, ik werd weer ziek en ben je in mijn lijden beslist ruwen verbitterd tegemoet getreden. Maar nu is het, alsof me de schellen van de ogen vallen. Ik heb zo' n vaag gevoel, dat ik jou en ook de generaal flink beledigd moet hebben. En jij hebt niet ingezien dat dit alleen je arme, zieke Emma heeft gedaan die niet meer meester was over haar gezonde verstand. O, liefste echtgenoot! Doe met me wat je wilt; bestraf me, als ik het verdiend heb, maar verlaat me alsjeblieft niet!'
[6] Bij deze woorden valt ze mij snikkend om de hals en klampt zich aan mij vast. De bedienden zetten grote ogen op en vragen mij, wat ze nu moeten doen; of ze verder moeten gaan met inpakken of alles weer moeten uitpakken. Emma zegt: 'Alles moet weer ogenblikkelijk herroepen worden en de huur van de woning moet voor een half jaar op mijn kosten worden betaald.'
[7] De generaal zegt daarop: 'Ja, als de zaak zo ligt, dan heb ik medelijden met jou en ook met je vrouw, die inderdaad ziek schijnt te zijn. Natuurlijk kun je onder zulke omstandigheden als heer, mens en echtgenoot je Emma in geen geval verlaten. Ik moet jullie nu voor dringende zaken verlaten, maar ben over een paar uur weer bij jullie terug. Maak voor mij een kamer gereed, want ik zal enkele dagen bij jullie doorbrengen.' De generaal gaat nu weg. De bedienden beginnen weer alles terug te plaatsen, hetgeen hun enigszins noodlottig voorkomt. En mijn Emma lijkt totaal veranderd en weet zich nauwelijks meer iets te herinneren van wat er eerder tussen ons is voorgevallen. Ik was heimelijk verbaasd, Emma, daarnet nog een duivelin, was nu als een engel!'
«« 73 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.