De aarde en haar gruwelen. De geest van de antichrist. Een zinnebeeldige verschijning

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 89 / 150 »»
[1] Helena spoedt zich meteen naar het bewuste raam, kijkt naar buiten en na een poosje te hebben gekeken, slaat ze haar handen ineen. Ze houdt het niet lang uit, omdat het schouwspel haar te sterk aangrijpt. Ze komt haastig naar Mij toe en zegt: 'Maar, mijn Heer, mijn God, mijn Jezus, och, dat is toch ontzettend!'
[2] Ik zeg: 'Wel, Mijn geliefde Helena, wat heb je dan voor ontzettends gezien? Heb je misschien een duivel gezien, of iets wat nog verschrikkelijker is? Bedaar en vertel ons wat je allemaal gezien hebt!'
[3] Helena herstelt zich en zegt: 'O, mijn zoete Heer Jezus, ik geloof dat vergeleken bij zo iets verschrikkelijks de duivel maar een bengel is! Voor het eerst na mijn heengaan heb ik nu die weerzinwekkende en zo gruwelijke aarde teruggezien, maar zo, alsof ik vanaf een drijvende wolk naar beneden keek. En merkwaardig, heel Oostenrijk en Hongarije met zijn buurlanden lagen beneden mij uitgestrekt, als een reusachtige landkaart waarop alle voorwerpen van groot tot klein te zien waren. Maar O, verschrikkelijk, wat een ontzettende aanblik! De steden zijn vol van vuur en vol van vuil en afschuwelijk uitziend kruipend gedierte. Rivieren en meren en de zee, zijn vol bloed! Angstaanjagende legers staan tegenover elkaar en men ziet daar niets dan moord, verraad en nog eens moord! De mensen verscheuren elkaar, erger dan wilde beesten. Aan de kant van de keizer en de Russen zag ik hier en daar verraad en moord. Onder het Hongaarse leger, dat verschrikkelijk sterk is, zag ik ook een groot aantal Russen en Polen en bovendien ook mensen uit heel Europa. Allen roepen echter: 'Dood en verderf aan alle despoten! Geen genade of mededogen meer! Vervloekt degene die nog aan een vreedzame oplossing zou denken!' De arme keizersgezinden kunnen ondanks de grootste inspanningen niets uitrichten, want ze staan steeds tien tegen honderd te vechten en kunnen daardoor geen voordeel behalen. O Heer, maak toch een eind aan deze moordpartij en laat de zwakken niet ten onder gaan! Blaas in de harten van de Hongaren een geest van verzoening en in die van de Oostenrijkers niet minder, waar dat nodig is; want waarlijk, ik heb medelijden met mijn in het nauw gedreven landgenoten!'
[4] Ik spreek: 'Liefste Helena, wat je gezien hebt, is juist en waar. Een hele slechte geest heeft de harten der mensen in bezit genomen: Het is de geest van de antichrist! En deze is het die zó'n tweedracht zaait onder de mensen, dat ze tegen elkaar razen en tieren, als waren ze allemaal tijgers, hyena's en draken geworden. Maar er zal spoedig aan hun doen en laten een eind worden gemaakt, een einde zoals de aarde nog nooit heeft gezien!
[5] Hier voor ons op tafel zul je zo dadelijk een schaal zien, die als een plant uit de tafel omhoog zal groeien. In deze schaal zul je de maat van de menselijke gruwelen op aarde aanschouwen en daaruit kunnen opmaken in welke tijd de aarde zich nu bevindt. Kijk, hier komt hij reeds tevoorschijn. Bekijk hem en beschrijf Mij hoe hij eruit ziet en wat je erin ziet!'
[6] Helena bekijkt verbaasd de wonderbaarlijke, fabelachtig gevormde schaal, die op de tafel voor haar opdoemt en zich steeds meer ontvouwt. Als de schaal er na enkele ogenblikken volkomen ontvouwd staat, roept Helena: 'Maar Heer, ik smeek U omwille van Uw heilige Naam! Wat is dat nu voor een zonderlinge verschijning? In het begin zag het er uit als een heel natuurlijke plant, zoals op aarde een waterlelie. Toen groeide er vanuit het midden van haar langwerpige bladeren een ronde, sterke stengel, waarop aan het einde een knop zichtbaar werd. De bladeren verdorden al spoedig en de knop sprong open en vormde, in plaats van de te verwachten bloem, de onmiskenbare pauselijke driekroon, de tiara, maar omgekeerd, d.w.z. met het kruis, dat op de gouden appel staat, naar beneden en met de eigenlijk onderste hoofdband naar boven. Deze tiara staat nu voor me als een echte drinkbeker, en merkwaardig genoeg op een driepoot, die zich vanzelf uit de stengel heeft gevormd. Deze eigenaardige beker is van binnen zo zwart als de nacht. En daar, waar aan de buitenkant kostbare edelstenen zitten, vloeit inwendig bloed en nog eens bloed, doorwoeld door allerlei afschuwelijk kruipend gedierte. De koppen van deze wormen zien eruit als gloeiend erts en hun lijven als die van draken. Deze beesten drinken gulzig het bloed, zodat de beker ondanks de rijke toevoer nooit vol raakt en kan overlopen, opdat allen zien wat een afschuwelijke inhoud deze beker heeft. O, hoe gulzig slurpen deze beesten toch het bloed op! En kijk, tussen de wormen zie ik nu een beest dat veel groter is dan alle andere. Dit beest heeft zeven koppen en op iedere kop tien punten, als van een zwaard, en op iedere punt staat een gloeiende kroon. Wanneer het onderduikt, schuimt het bloed en het dampt aan de oppervlakte. De toevloed wordt nu sterker en sterker, maar nog wil de beker niet vol worden. De beesten verteren enorme hoeveelheden en wat ze niet kunnen verteren, lost op in damp en rook! 0 Heer, bind de beesten toch hun muilen dicht en neem van die punten van dat ene beest de gloeiende kronen weg, zodat de beker toch eens vol mag worden. Oh, wat is dat afschuwelijk om aan te zien!'
[7] Ik spreek: 'Wel, mijn liefste Helena, kun je er al een beetje wijs uit worden, als je de verschijning voor het raam vergelijkt met deze hier voor je op tafel?'
[8] Helena zegt: '0 Heer, dar kan ik heel moeilijk iets van begrijpen. Daarom vraag ik U, openbaart U ons de juiste betekenis van deze beide verschijningen, als dit Uw heilige wil is!'
[9] Ik spreek: 'Liefste Helena, dat wil Ik graag doen! Let overal goed op! Zie, buiten, voor het raam, heb je het grote euvel gezien en hier zie je de oorzaak ervan. Buiten, voor het raam, werd de naakte werking voor je zichtbaar, die van A tot Z hier haar diepste oorzaak heeft.
[10] Zo zie je hier op tafel het kwalijke symbool: een omver geworpen tiara, haar rijken die inwendig bloeden en spoedig zullen doodbloeden. Wel probeert de hiërarchie te voorkomen dat haar uiterlijk aanzien bevlekt zou worden door haar innerlijke gruwelen, maar al haar moeite zal nu nutteloos zijn. Want kijk, daarom heb Ik nu haar innerlijke waarde, door het omkeren van de tiara, aan iedereen getoond. Ze kan nu doen wat ze wil, ze zal haar kroon niet meer rechtop kunnen zetten en zal zichzelf vernietigen en verteren. Begrijp je deze zaak nu al wat beter?'
[11] Helena zegt: 'O, mijn Heer en mijn God! Ik begrijp nu wel iets, maar er is nog geen sprake van een volkomen begrijpen. Want wat eigenlijk dat bloed en die afschuwelijke wormen in het bloed betekenen, dat zal, behalve U, wel niemand ooit volkomen kunnen begrijpen. Wees daarom zo goed en zeg me daar ook nog wat over!'
[12] Ik spreek: 'Welnu, luister dan maar! Het bloed, dat naar binnen vloeit, precies vanuit die plekken waar aan de buitenkant de edelstenen zijn aangebracht, die alle rijken en regeringen der aarde moeten voorstellen - betekent de tirannieke heerszucht. Naar buiten stelt dit bedrieglijk de volste vrijheid en gelijke rechten voor alle standen voor, maar is in wezen echter wraak en bloeddorstigheid, waardoor ieder die niet ten volle rekening zou houden met het voordeel van de alleen heersende tiran, over de kling wordt gejaagd. Denk maar eens terug aan de inquisitie en van daar af verder tot aan de tegenwoordige tijd en je zult gemakkelijk inzien hoe in het innerlijk der hiërarchie niets dan haat, woede, terechtstellingen, vervolgingen op allerlei gebied, moord en doodslag heeft gehuisd, en nog welig tiert als de pest; ook al is dit niet meer zo zichtbaar in de daad, omdat daarvoor de krachten verlamd zijn, dan toch echter des te erger in de verborgen wil en vurigste wens!
[13] Het kruipend gedierte, dat het bloed ijverig verorbert en daardoor zoveel mogelijk onttrekt aan de ogen van de blinde volkeren, zijn de weerzinwekkende, zelfzuchtige kruipers en ogendienaars in iedere menselijke ambtsvorm of dienstbetrekking. Deze wezens zijn in iedere menselijke samenleving de meest verwerpelijke. Zij zijn de ergste vijanden van alle mensen en houden van niemand, alleen van zichzelf. Daardoor komt het dan ook dat zij degenen, aan wie ze voorhuichelen alles te doen, het eerst en smadelijkst verraden, zodra er maar een of ander voordeel te behalen valt. Want wie eens een verrader is, blijft een verrader, als het hem maar winst opbrengt. Kijk, zo staat het er nu ook voor met de Roomse. Ze houdt van veinzaards, huichelaars, verraders, kwaadsprekers, ogendienaars, verklikkers, spionnen en allen die handig kunnen liegen en daarbij harteloos en gewetenloos allerlei vroom bedrog uitdenken. Nu echter zullen dat juist haar ergste rechters worden en haar meest ontrouwe verraders zijn.
[14] Wel, Mijn liefste, begrijp je nu wat beter wat dat bloed en dat gedierte betekenen? Ja, je begrijpt het; maar je hebt nog dat zevenkoppige dier voor je en wat dat betekent, zal je door een nieuwe verschijning duidelijk gemaakt worden.
[15] Kijk nu daarheen, waar die eigenaardige beker staat. Let echter goed op alles wat zich zal voordoen en beschrijf het voor deze hele vergadering. Maar je moet overal heel nauwkeurig op letten.'
«« 89 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.