De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 98 / 150 »»
[1] De Patheticus trekt een verlegen gezicht en zegt dan ook met een heel verlegen stem: 'Ja... hm... ja... alle duivels! Dat is toch eigenlijk een vervelende geschiedenis! Ja, ja, zo zit de vork in de steel! Natuurwet nummer één zou zo kwaad niet zijn, maar nummer twee... gehoorzame dienaar! Daar heb je, verdraaid nog aan toe, helemaal gelijk aan! En wat de zaligheid hier betreft, nou, God moge ons bijstaan! Honger, dorst, ergernis van alle kanten, schande, volledige onthulling van alle op aarde begane zonden, en dat juist ten overstaan van diegenen, voor wie je menige zwakheid voor eeuwig zou willen verbergen! En je komt hier ook nog samen met al dat gepeupel waarvoor je je het meest geneert! Dat is toch om helemaal duivels van te worden! Uiterlijk ben ik op aarde toch altijd een achtenswaardig man geweest, want van mijn geheime genoegens wist, behalve enkele heel vertrouwde personen, geen ziel iets af. Hier moeten ze nu juist allemaal op één plaats samenkomen: diegenen bij wie ik in hoog aanzien stond, zoals b.v. Max Olaf, die baron, mijn godzalige en zo meer. Daarnaast echter ook die mannelijke en vooral vrouwelijke individuen met wie ik jammer genoeg zoveel plezier heb gehad! En juist dit ordinaire gepeupel wordt hier zo verschrikkelijk brutaal, dat het onze zwakheden juist daar rondbazuint, waar je dat werkelijk het minst zou willen hebben waarop de gezichten van mijn vrienden, die steeds de grootste achting voor me hadden, dan alsmaar langer worden. Nou, dat is een genoegen waarvoor je de bergen zou willen toeroepen je te bedekken om eraan te kunnen ontkomen! Ja, ja, dat is een heel vervloekte geschiedenis!
[2] Omdat ik nu echter met jou toch al zo'n miserabel gesprek ben begonnen, wees dan ook zo vriendelijk om me te zeggen hoe het nu eigenlijk met die zogenaamde Heiland Jezus is gesteld. Wat is Hij voor iemand? Valt er met Hem wel een verstandig woordje te spreken? Zou Hij iemand van ons zonder verdere beschamingen op een wat beter spoor kunnen zetten? Staat Hij soms in een bijzondere, bovenmenselijke verbinding met de grote Godheid? Want weet je, ik kan toch niet aannemen, dat Hij mogelijkerwijs zelf...? Nee, ik kan het eigenlijk niet uitspreken! Je begrijpt wel wat ik eigenlijk bedoel. Wel heeft Max Olaf voorheen een beetje gedweept over de volheid Gods in juist deze Jezus, maar welke verstandige geest kan dat aannemen! Wees zo goed, beste vriend, om me wat dat betreft enkele bijzondere wenken te geven!'
[3] Robert zegt: 'Beste vriend Patheticus, ik kan je voorlopig niets anders zeggen dan: ga erheen en overtuig jezelf!'
[4] De Patheticus zegt: 'Ja, ja, dat is allemaal goed en wel! Maar denk eens aan mijn eergevoel en, aan dat hele, voor mij juist in deze benarde situatie uiterst onaangename gezelschap! In het bijzonder de nu zo waanzinnig mooi geworden Lerchenfeldse en mijn vrouw, mijn aardse knecht Frans, Max Olaf en die vreselijk lompe Marianne en zo nog een paar. Dan dat historisch zeer opmerkelijke gezelschap vanaf Adam tot en met Paulus! Nou, die zouden zo iemand als ik toch zeker raar aankijken! Met Hem te spreken zou me niets uitmaken. Maar bij dat andere volkje, wat een wanhopige geschiedenis, zouden de tongen wel zó behoorlijk loskomen, dat ik daardoor van schande en ergernis wel zou moeten vergaan!'
[5] Robert zegt: 'Ja beste vriend, je moet in ieder geval wel rekenen op een heel radicale verdeemoediging, want zonder deze zul je er nooit beter, maar alleen maar slechter voor komen te staan! Vat dus maar moed en biecht zelf al je zwakheden op bij de Heer Jezus! Geloof in Hem en heb Hem oprecht lief; dan zou het kunnen gebeuren, dat Hij jou heel wat door de vingers ziet! Maar hoe meer je zelf aan je eer vasthoudt, des te erger zul je tegenover iedereen alleszins beschaamd worden, want zo goed als de werkelijke God en Heer Jezus Jehova is ten opzichte van diegenen die Hem naderen met een rouwmoedig hart, even onverbiddelijk streng is Hij ook tegenover hen, die Zijn goedheid, lankmoedigheid, geduld en liefde te lang en smadelijk op de proef stellen!
[6] Nog is Hij goed en wacht op je, maar Zijn geduld zou wel eens niet meer van lange duur kunnen zijn! Is Zijn geduld echter ten einde, dan treedt de oude bijbelse leerstelling in werking, die zegt: 'Het is verschrikkelijk om in de handen te vallen van de levende God!' Daarom zeg ik je onverbloemd: voor jou valt er geen tijd meer te verliezen! Hoeren en echtbrekers zullen het rijk Gods niet binnen gaan! Groot is Zijn goedheid en nog groter Zijn genade en erbarmen, maar in het gericht spaart Hij geen leven. Dan is Hij onverbiddelijk! Bedenk dus goed hoe je nu voor Hem, de Almachtige, staat en wat je te doen hebt, want na mij zal er geen bode meer naar je toe worden gestuurd.'
[7] De Patheticus zegt: 'Nou, zo erg zal het toch wel niet zijn, vooropgesteld dat men ook hier wat afweet van humaniteit. Indien hier jouw God Jezus, Zijn apostelen en jijzelf, nog onverbiddelijker zouden zijn dan de heidense rechters uit de onderwereld, zou het hier werkelijk met al het plezier zijn gedaan en men zou zich dan moeten schikken in alles wat jullie willen! Dat is werkelijk een hopeloze geschiedenis! Maar wat kan een enkeling doen tegenover een algemene, allesbeheersende macht? Dus je bent in alle ernst van mening dat ik naar Hem toe moet gaan, d.w.z. naar die Jezus van jou, die God zou zijn?'
[8] Robert zegt: 'Zeer zeker, want anders ben je, zonder iedere verdere hulp of redding, verloren!'
[9] De Patheticus zegt: 'Wat een hopeloze geschiedenis! Verdraaid nog aan toe, verduiveld! Dat zal me een hetze worden waarbij het roomse vagevuur voor een arme ziel slechts een kleinigheid is!
[10] Nee, nee, vriend, ik kan toch niet naar Hem toe! Want nu pas begin ik in alle ernst in te zien, dat ik een echt grove en domme sukkel van een zondaar ben. Nu is me alles eender, hoe het ook zij met Jezus, God of geen God! Ik ben werkelijk een misbaksel voor alle mensen en het zou waanzin zijn, als ik het zou wagen naar dat uitgelezen gezelschap te gaan. Ik begrijp weliswaar nog niet hoe het komt dat ik nu opeens mijn volledige ongelijk zonneklaar begin in te zien, maar het is precies zoals ik het nu inzie!
[11] O, mijn arme Emma, wat was jij voor mij? Zelfs in je rechtvaardige toorn nog een zuivere engel! En wat was ik voor jou? Een vuile smeerlap zonder liefde, zonder dankbaarheid, zelfs zonder enig respect! Nee, nee, vriend, hoe meer ik er nu over nadenk, des te duidelijker wordt het me, dat ik tot nu toe een gemene ellendeling was en eigenlijk nog ben. Vanwege de schreeuwende gerechtigheid kan ik onmogelijk dat gezelschap naderen. Nee, zo'n lieve vrouw had ik en toch kon ik me vermaken met de ordinairste hoeren! 0 jij, door de Godheid vervloekt zwijn, nu een prooi voor de wormen! Om jouw lage lusten te bevredigen kon ik een engel ontvluchten en alle duivels narennen! Dit inzicht moet me nu zeker doden!
[12] O mensen die van mijn soort zijn, zie af van je boosaardige zinnelijkheid. Jullie zullen spoedig net als ik voor jullie rechters staan en deze zullen jullie je eigen hart openen. Geen God zal jullie richten, maar jullie eigen hart zal jullie richten en verdoemen, en terecht, want jullie hebben je zelf door je duivelse praktijken daartoe gekwalificeerd. Keer je af van je grote verblindheid, want anders zijn jullie door eigen toedoen verloren. Broeder, ga weg van mij, want ik ben een te grote zondaar. Laat mij mijn intrek nemen in de zwijnen!'
«« 98 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.