In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 108 / 153 »»
[1] Wij komen nu bij de plaats Mürzzuschlag en allen bewonderen de architectuur van deze plaats, die aan alle kanten door bergen wordt omringd.
[2] De vlak achter Mij lopende Jozef zegt: 'Heer en Vader, ik had toch ook grote meesters in de werktuigbouw in mijn landen. Maar waarom kwam toentertijd niemand op het idee om een machine te maken waarbij de krachtige werking van waterdamp wordt gebruikt? In de eeuw waarin ik leefde waren er ook wel grote geesten, maar het nuttige gebruik van stoom is hun onbekend gebleven. Werkelijk, als tijdens mijn regering ook deze uitvinding was gedaan, zou het er ook met het zuivere christendom anders hebben uitgezien. Weliswaar zou ik met het bijgeloof heel wat te stellen hebben gehad, maar dat zou ik wel de baas geworden zijn. Was het bijgeloof eenmaal overwonnen en het duistere papendom neergeslagen, dan zou het met de zuiver geestelijke ontwikkeling snel vooruitgegaan zijn.
[3] Het is zelfs voor geesten werkelijk niet oninteressant om te zien hoe hun jongste broeders op aarde dingen uitvinden die beslist geen kleinigheden zijn. Daar in de verte ontdek ik net, hoe een lange rij wagens zich pijlsnel voortbeweegt. In mijn tijd zou men een hele dagreis nodig hebben gehad om zo'n afstand af te leggen, en nu, terwijl ik hier sta te praten, is de hele afstand al voor meer dan de helft afgelegd. Heer, U moet er toch ook plezier in hebben als Uw kinderen op aarde met hun nog onrijpe verstand zulke respectabele dingen tot stand brengen, want deze nauwkeurige berekening van oorzaak, kracht en uitwerking is ook iets dat Uw geest in de mens tot grote eer strekt.'
[4] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, je hebt wel gelijk en Ik zou er ook oprecht plezier in hebben als de mensen Mij de eer zouden geven bij zulke werken en deze op de pijlers van de liefde zouden bouwen, maar van al degenen die zo'n werk tot stand brengen, denkt er nauwelijks een aan Mij. Het reizen hier is aan zulke strenge bepalingen onderworpen, dat alleen degene die zich daar precies aan houdt, er gebruik van kan maken. Hij moet eerst zijn reisgeld betalen; één cent te weinig maakt het hem al onmogelijk om gebruik te maken van deze mogelijkheid om snel te reizen. Geen mens wordt zonder betaling ook maar een meter vervoerd.
[5] Waarom zou er niet aan elk treinstel een gratis wagon voor hele arme mensen gekoppeld kunnen worden? Maar zo'n regeling wordt door dit bedrijf niet getroffen. Kijk, zo'n gratis wagon zou een zegen voor de ondernemers zijn en hun aandelen zouden spoedig tot de waardevolste behoren.
[6] Maar Ik zeg: zolang de armen er niet kosteloos aan mogen deelnemen, zal dit bedrijf nooit de felbegeerde procenten opbrengen. Onthoud goed: waar geen liefde is, is ook geen winst, want alleen de liefde verschaft echte, overvloedige en blijvende winst.
[7] Daar komt echter met deze trein een goede vriend van Mij uit Graz en met hem nog een en nog een! Deze drie moeten wij zegenen. Zij zullen ons natuurlijk niet zien maar in hun hart zullen zij een sterke emotie voelen. Er zitten ook nog drie anderen in, die ook niet slecht zijn, maar toch ook niet echt goed, noch in het geloof, noch in de liefde; desalniettemin zal onze zegen hun niet worden onthouden. Er zit ook een vrouw in die het vermogen heeft geesten te zien. Zij zou ons ook te zien krijgen als haar ogen deze kant op gericht zouden zijn. Het spreekt vanzelf dat hier enkel sprake is van het innerlijke oog. Ook zij zal onze zegen ontvangen!
[8] En nu, Mijn vrienden, trekken wij weer verder! De voor dit late jaargetijde tamelijk warme wind uit het oosten, op wiens vleugelen miljarden geesten in de gedaante van wolken zweven, zal ons geringe aantal vrienden in Graz erop attent maken dat wij deze plaats naderen. Eerst zullen we ons kamp opslaan op een heuvel ten noorden van deze plaats. Als we er vlakbij zijn, zal deze heuvel nader worden aangeduid.
[9] We komen nu bij Bruck, een kleine stad die zich echter groot voordoet. Daar zullen we geen siësta houden, maar meteen verder gaan.'
[10] Terwijl we nu Frohnleiten, een weliswaar gelovig maar door de redemptoristen uiterst versomberd plaatsje naderen, moeten Robert en de officier Peter met hun beide vrouwen alvast vooruit gaan om in de nabijheid van de plaats Graz voor Mij en het hele gezelschap in zekere zin een verblijfplaats gereed te maken.
[11] Vanmorgen I om zes uur zijn deze vier personen in de buurt van Graz aangekomen. De drie stevige kloppen bij jou op de deur, Mijn knecht, waren het teken van de aankomst van deze vier gasten. Zij maakten in zekere zin een kort uitstapje naar de voorstad en naar het door jou bewoonde huis en wekten jou door drie flinke kloppen op de deur. Vandaar trokken zij dadelijk naar de plaats van hun bestemming, die echter pas bij Mijn aankomst nader zal worden aangegeven.
«« 108 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.