Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 111 / 153 »»
[1] Robert vraagt: 'Waar komen die dan vandaan en wat willen zij? O Heer en Vader, vergeef mij dat ik U voortdurend met allerlei vragen lastig val, maar ik kan werkelijk niet anders, want wat ik nu al aan verschillende wezens heb gezien, grenst bijna aan het ongelooflijke. Waarlijk, hier openbaart zich Uw macht, waardigheid en heerlijkheid op een nog niet eerder vertoonde wijze! Bijna overal hebt U zich, tenminste in mijn ogen, zo passief mogelijk gedragen. Alles moesten wij, weliswaar uitsluitend volgens Uw woord, uitvoeren. Maar hier lijken we allen echter wel een kijklustig volkje, dat de kunstenaar met verwondering aanstaart zonder hem op de een of andere manier bij te kunnen staan. O Heer, zeg me toch hoe dat komt in dit bergland?'
[2] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dat komt doordat geesten uit bergstreken op enkele uitzonderingen na steeds een helderder inzicht hebben dan de meer afgestompte geesten van de laaglanden. Deze vele honderdduizenden geesten, die nu om ons heen zwermen, weten heel goed dat zij zich in de geestenwereld bevinden en benutten deze toestand zo goed mogelijk. Zij zijn weliswaar nog wel in veel bijgelovige zaken verstrikt, maar dat is niet erg, want aan de andere kant hebben ze dan ook meer bevattingsvermogen en begrijpen een wenk vlugger.
[3] Waar derhalve zulke grof materiële mensengeesten voorkomen, moeten jullie voor Mij eerst de weg banen, omdat op grond van Mijn orde het oergeestelijke nooit meteen rechtstreeks met het materiële in aanraking mag komen. En kijk, juist daar zijn jullie dan als een tussenschakel nodig. Hier Waar de geesten heel goed weten wat ze zijn, kan Ik Zelf meteen op passende wijze met hen omgaan zonder hen te schaden. Zoals de bewoners van de bergen op aarde zijn, die al veel soberder leven dan de onverzadigbare bewoners van de laaglanden, zo zijn ook de geesten die de bergen bewonen. Als ze om iets vragen, moet men hun altijd iets geven en zij zijn dan dadelijk tevreden. Het zou verkeerd zijn om hun niets te geven, want dat zou hen heel verdrietig en tenslotte weer heel onstuimig maken en hun alle vertrouwen ontnemen.
[4] Om die reden gebeurt het op aarde dan ook zo nu en dan dat zulke mensen in bedevaartplaatsen een of andere genade, die ze hebben afgesmeekt, ontvangen. Weliswaar is het verlenen van zo'n genade volstrekt niet nuttig, omdat het de biddenden alleen maar sterkt in hun bijgeloof, maar laat Ik zoiets helemaal niet toe, dan verliezen ze tenslotte alle geloof en dat zou nog erger zijn. Als men slechts de keuze heeft tussen een groot of een klein kwaad, dan is het toch beslist beter het kleinste van de twee te kiezen; denk je ook niet, broeder Robert?'
[5] Robert zegt: 'O liefdevolle Vader, dat kan inderdaad ook helemaal niet anders. - Maar wat wilden gisteravond dan die twaalf, die zo tegen half zes vanuit de stad naar ons toe kwamen? Die ene, die daar in Uw naam brood en wijn meebracht, ken ik al wel. Dat is zo'n zwak, aards knechtje van U, die opschrijft wat U hem door middel van een engel in Uw naam dicteert, maar die anderen waren mij helemaal onbekend.' (De namen van de twaalf zijn: Jakob Lorber, Andreas Hüttenbrenner, Anselm Hüttenbrenner en zijn zes kinderen: Wilhelmine, Julie, Alexandrine, Angelika, Peter en Felix. Dan: Cölestin Hüttenbrenner en de twee vrouwen: Malthilde E. en Eleonore J.)
[6] Ik zeg: 'Dat waren nu juist die paar vrienden in deze stad voor wie we hoofdzakelijk vanuit Wenen deze omweg hebben gemaakt. Kijk, deze hebben Mij lief en hebben een vast geloof, hoewel ze Mij niet zien. Zou Ik aan hen zijn verschenen, dan hadden zij uit liefde voor Mij onmiddellijk bij de berg het leven gelaten. Dat mag echter niet gebeuren, want ze hebben op aarde in Mijn naam nog heel wat werk te verrichten, en Ik heb hen lief en laat hen voor hun voltooiing nog een hele tijd op aarde.
[7] Zij zullen ons handelen hier binnenkort aan de wereld bekendmaken. Dan zullen velen daarin hun heil vinden. Maar veel pure kinderen van de wereld zullen zich daaraan ook vreselijk ergeren en zullen daardoor dan ook zowel lichamelijk als geestelijk te gronde gaan. Dergelijke mensen zullen voortaan nergens meer een rechtstreeks licht uit de hemelen ontvangen. Heb je ook die twee vrouwen die erbij waren, gadegeslagen? Zag je hoe hun harten gloeiden?'
[8] Robert zegt: 'O ja, Heer en Vader, dat waren er werkelijk een paar van een schoonheid, die ik sedert Uw aardse moeder Maria niet meer heb gezien. Waarlijk, daarbij vergeleken stelden mijn Helena en Peters Mathilde eigenlijk niets voor. De andere vijf waren ook hemels mooi, maar die beiden waren echt uitzonderlijk mooi. Maar één van de vijf kon ik niet zo goed waarnemen; zij wendde haar gezicht telkens van mij af. Wie was zij dan?'
[9] Ik zeg: 'Dat was de aardse moeder (EIisabeth Hüttenbrenner, t 29 nov. 1848) van de vier dochters en de twee zonen van Ans. H.W.( Anselm Hüttenbrenner.) Zij is echter geen burgeres van de aarde meer, maar een zuivere burgeres van de hemel. Ze wendde daarom haar gezicht telkens van je af omdat haar al te grote schoonheid zelfs jou had kunnen schaden; want zij is een uitzonderlijk mooie engel! Ze wilde bij deze gelegenheid ook deelnemen aan de vreugde van haar gezin en verscheen door Mijn bijzondere toestemming ook in deze kring.'
[10] Robert zegt: 'Wat waren dat toch voor jonge bokjes, die daarna heel wild naar deze hoogte kwamen en enkele minuten lang rondsprongen alsof de hele wereld hun toebehoorde?' Ik zeg: 'Dat waren een paar onrijpe natuurzielen, die nog enkele gedaanteveranderingen moeten ondergaan voordat hun zielen de volledige menselijke vorm zullen verkrijgen. Dergelijke wezens hebben voor ons nog geen andere betekenis dan die van parasieten op de takken van fruitbomen. Daarom geen woord meer over dergelijke nullen van een lager bestaan.'
«« 111 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.