Groot hemelmaal en hemelconcert in het Vaderhuis. David als dirigent en componist. Hemelse verblijfplaats van andere musici.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 141 / 153 »»
[1] Nadat dit allemaal is gebeurd, begeven zich hele processies, die van alle kanten komen, in de grote eetzaal. In minder dan geen tijd staan vele duizenden in de zaal en nog steeds komen nieuwe groepen van nog eens duizenden naar binnen. Robert en het hele aanzienlijke gezelschap dat vlakbij Mij staat, beginnen grote ogen op te zetten als de enorme stroom nog steeds niet wil ophouden. En Robert vraagt Mij heel zachtjes: 'Maar bij Uw almachtige naam, de zaal is reeds helemaal volgepropt met mensen en nog is het einde niet in zicht! Waar zullen zij dan een plaats vinden? We hebben de grootste tafel zo rijk mogelijk gedekt, maar wat heeft ze te bieden aan deze enorme volksmenigte?'
[2] Ik zeg: 'Wees maar gerust; je hebt toch op aarde ook al gehoord dat er vele makke schapen in een hok gaan. Zo zullen ook de bewoners van Mijn huis tenslotte voldoende plaats vinden!' Totaal verbaasd zegt Robert: 'Wat? Zijn dit allemaal slechts bewoners van dit ene huis? Ja, hoeveel wonen er dan wel hier? Het moeten er wel miljoenen zijn! Ah, nog steeds geen einde! Maar wat zie ik nu? De zaal wordt almaar groter en groter of lijkt dat alleen maar zo? Nu beginnen ook de galerijen vol te geraken! Nu pas is het einde van de stroom door de geopende deuren te zien! O Heer, hoevelen bevinden zich nu in deze grote zaal?'
[3] Ik zeg: 'Als je het aantal wilt weten: het zijn er twaalfmaal honderdduizend! Maar dat zijn nog lang niet allen, die Mijn huis bewonen. Meer dan tienmaal zoveel zijn voor belangrijke bezigheden afwezig en zijn actief bezig op de verschillende werelden en zonnen in alle hemelen en hun talloze gemeenschappen. Begrijp echter goed: dit zijn allemaal uitsluitend slechts bewoners van Mijn huis, dat Ikzelf bewoon en waar Ik zorg voor Mijn kinderen.
[4] Je ziet echter dat er in het belangrijkste deel van deze stad een enorme massa prachtige huizen staan. Ieder huis staat vrij en heeft rondom een schitterende tuin, rijk beplant met allerlei fruitbomen en andere gewassen, die de heerlijkste geur verspreiden. Die huizen zijn allemaal geheel bewoond; de bewoners zijn eveneens Mijn kinderen, die Mij in Mijn huis bezoeken wanneer ze willen. Ik beleef grote vreugde aan hen en zij zijn allen vol van de zuiverste liefde voor Mij en de broeders, die in Mijn hoogsteigen huis wonen.
[5] Verder zie je naar het oosten toe een grote voorstad, die nimmer echt eindigt. Deze voorstad staat eveneens vol gebouwen van allerlei soort zoals ze op de hemellichamen in de mooiste vormen te vinden zijn. Hier zul je volmaakte geesten uit alle werelden der oneindigheid aantreffen, die eveneens overgelukkig zijn naargelang de aard van hun liefde en hun innerlijke volmaaktheid. Tevens bevinden zich echter in elk huis van deze grote voorstad ook een deur en een brug, door middel waarvan de zalige bewoners respectievelijk kunnen kijken en gaan naar de hemellichamen waarop zij in hun vlees hebben gewoond.
[6] In de hoofdstad echter zijn de huizen zo ingericht dat iedere bewoner door twaalf in het vertrek aangebrachte deuren naar alle hemellichamen van de gehele oneindigheid kan gaan en weer terugkomen wanneer de bewoner maar wil. Maar zulke deuren die naar de hemellichamen voeren zijn in elk huis slechts aangebracht in de vertrekken van de begane grond; nooit in hogere verdiepingen. Daarom heeft dan ook ieder vertrek van een hogere verdieping een overeenkomstig vertrek op de begane grond. Het wonderbaarlijke van zo'n inrichting zul je echter pas later beter leren kennen, naargelang jouw innerlijk zich meer en meer zal ontplooien.
[7] Maar kijk nu eens, tijdens ons onderhoud hebben de twaalfmaal honderdduizend aan de grote tafel plaats genomen en verschillende kleinere tafels zijn achteraf eveneens gedekt en bezet, en je bemerkt toch zeker geen gedrang!'
[8] Robert zegt: 'Zeer wonderbaarlijk! Maar de 'grote tafel heeft ook een lengte gekregen, die men met mijlen zou moeten meten. O Heer, beste heilige Vader, ook de kleinere tafels zijn urenlang gaans geworden, en de zaal heeft nu een dusdanige lengte, hoogte en breedte, dat men heel Londen en Parijs er gemakkelijk in zou kunnen plaatsen. Werkelijk, dat is geen zaal meer; dat is eerder een hele wereld!'
[9] Ik zeg: 'Ja broeder, hier doen we het dan ook wat grootser dan op aarde op de Reinerkogel! Wat denk jij?' Robert zegt: 'O Vader, U bent te goedig en genadig! Eén vonk van dit licht overgebracht naar de aarde zou haar zo doen schitteren dat de zon daarbij op een donkere klomp zou lijken! Maar hebben de_geesten op de twee hoge galerijen boven ons ook tafels, spijs en drank?'
[10] Ik zeg: 'Ja zeker! Mijn huis heeft, zoals je buiten zult hebben opgemerkt, drie verdiepingen. Vanaf iedere verdieping kan men via de met haar gelijkvloers lopende galerij deze eetzaal, die de hoogte heeft van de drie verdiepingen, bereiken. Dit is echter niet de enige zaal in dit huis. Er zijn er nog heel veel die allemaal voor verschillende doeleinden zijn ingericht. Je zult ze geleidelijk allemaal leren kennen. Laten wij nu echter proberen om ook een goede plaats aan de grote tafel te krijgen!'
[11] Robert zegt: 'Heer, ergens een rustig tafeltje zou me liever zijn. Want daar aan de grote tafel is toch nergens meer een goed plaatsje te vinden.' Ik zeg: 'Je hebt nog gelijk ook! Daar staat juist nog een vrije, tamelijk royale tafel. Maak die maar gereed, en wij allen, die van de aarde naar hier zijn gekomen, zullen aan haar plaats nemen. Vanaf deze tafel kunnen wij ook goed alle gasten overzien en kunnen wij ook door hen het beste opgemerkt worden.'
[12] Robert en zijn helper maken de tafel meteen gereed, en Ik, de vorsten en nog enkele anderen benevens Robert, zijn helper Peter en de beide vrouwen gaan aan tafel en eten en drinken van alles wat zich op tafel bevindt. Na het eten verheffen zich de vele gasten en heffen voor mij een machtige lofzang aan, hetgeen Robert bijzonder goed bevalt.
[13] Nadat het liefelijke lied met een overvloed aan tedere liefdeswoorden beëindigd is, begint vanaf de galerijen pas echt een hemelconcert te klinken. De opening bestaat uit een prachtige cantate met begeleiding van veel heel zuivergestemde harpen met een klank die echter zo helder en mild is, dat die door geen instrument op aarde in zuiverheid kan worden geëvenaard. Zij is nog het best te vergelijken met de klank van een eolusharp wanneer een zuivere en gelijkmatige wind de harmonische punten op de zuivergestemde snaren doet klinken.
[14] Robert weet zich van louter gelukzaligheid geen raad en de twee vrouwen wenen van ontroering. Met een vol gemoed zegt Helena: 'O God, o God, wat is dat een aangrijpende muziek; men zou daarbij helemaal kunnen wegsmelten! Iedere toon dringt verrukkelijk door tot in het hart. Robert, dat klinkt wel even anders dan een nog zo mooie opera in het theater en oneindig beter dan Turkse muziek!'
[15] Glimlachend zegt Robert: 'Kom nou! Hoe kan men nu bij deze prachtige symfonie nog aan aardse, en dan nog wel aan Turkse muziek denken!' Helena zegt: 'Je hebt gelijk! Dat is nu eenmaal mijn manier van doen: wanneer ik iets heel bijzonders echt goed wil laten uitkomen, stel ik er altijd voor de grap iets heel banaals tegenover, en ik denk dat zoiets niet verkeerd is!' Robert zegt: 'Ja, je hebt wel gelijk, maar stil nu, want bij deze muziek moet men echt wel een en al oor zijn!'
[16] Zachtjes vraagt keizer Jozef Mij: 'O Heer en Vader, door wie is deze cantate gecomponeerd?' Ik zeg: 'Zie je daar op een verhoging de dirigent niet?' Jozef zegt: 'O ja, lieve Vader, maar hoe hij heet en wie hij op aarde was, weet ik niet.' Ik zeg: 'Dat is David, die eens koning was van Israël. Hij is hier een eerste dirigent en tevens de meest voortreffelijke schepper van zulke muziekstukken, waaraan Ik steeds het grootste genoegen beleef.'
[17] Jozef zegt: 'Ja, dat noem ik nog eens een compositie! In zijn totaliteit klinkt het als een grootse symfonie voor koor en orkest. Elke afzonderlijke toon klinkt al als een complete, zacht uitgevoerde sonate. Als ik op aarde ooit iets heb gehoord wat er ook maar iets op zou lijken, dan zouden dat de harmonische klanken van de zogenaamde mondharmonica met de fijnste zilveren plaatjes zijn. Ook deze bezitten in wezen slechts een bepaalde grondtoon, maar daarbinnen ontwikkelen zich als liefdesgeesten in de tederste vibraties alle mogelijke melodieën en modulaties. Zo komt het me hier ook voor. De grondtonen vormen harmonisch de hoofdcantate, maar iedere afzonderlijke grondtoon wordt verlevendigd door wondermooie sonates.
[18] Ik zou echter graag nog iets van U willen vernemen: waar bevinden zich de musici, die voor en tijdens mijn tijd op aarde op het gebied van de muziek werkelijk het mooiste hebben gepresteerd, zoals b.v. Händel, Bach, Gluck, Mozart, Haydn en nog enkele anderen wier namen minder beken_ zijn?' Ik zeg: 'Als je bij gelegenheid in de eerste en tweede hemel komt, waar je eveneens de meest fantastische pracht zult aantreffen, zul je daar die geesten vinden. Maar let nu op! Er komt nu een ander gedeelte van het concert.'
«« 141 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.