Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 16 / 153 »»
[1] Ook de franciscaan Cypriaan komt met graaf Bathianyi en diens vriend Miklosch een flink stuk dichter bij Mij staan en richt zijn ogen scherp op de plaats des onheils. Na een tijdje begint hij ongevraagd te spreken: 'O jij afschuwelijke boef! Cado, door onuitsprekelijke pijn daartoe gedrongen, verbreekt nu alle ketenen als waren het zwakke spinnenwebdraden. Hij stort zich op zijn beulen als een woedende tijger en degenen die hij grijpt, scheurt hij in stukjes! De stukken krommen zich en springen op de gloeiende bodem rond als afgeslagen delen van een slang. De gloeiende troon vermorzelt hij tot stof. De speren worden vernietigd en nu stort hij zich op zijn aardse hoofdman, die zich verweert en de woedende Cado met een afschuwelijke stem toeroept:
[2] 'Raak me niet aan, schurk, anders zul je mijn wraak met onnoemelijke felheid leren kennen! Denk maar niet dat ik hier verlaten en machteloos voor je sta! Zodra je mij ook maar met één vinger aanraakt, zul je door miljoenen machtige geesten worden omringd en aan een foltering worden onderworpen, waarbij vergeleken alles wat je tot nu toe hebt ondergaan, een koele balsem was. Wil je echter, omdat ik nu in jou wel wat kracht heb ontdekt, met mij een verbond sluiten tegen een andere vorst, dan zal jou het op aarde aan mij begane vergrijp volledig worden kwijtgescholden. Je zult mijn intieme vriend zijn en als mijn schoonzoon mijn koninklijk aanzien volledig delen!'
[3] Cado wordt nu wat wantrouwig en na een poos schreeuwt hij nog steeds grimmig: 'Ellendige duivel, nu je een proefje van mijn onoverwinnelijke macht en kracht hebt gezien, doe je mij zulke vredelievende voorstellen; waarom heb je dat dan niet gedaan, toen ik je zo argeloos en vriendelijk tegemoet kwam? Werkelijk, je had in mij een vriend gevonden met wiens hulp je de hele schepping uit haar voegen had kunnen rukken. Op deze manier heb je je echter met mij een vijand op de hals gehaald, zoals er in de hele hel geen tweede te vinden is. Jij dacht mij te kunnen vernietigen, maar je bent flink teleurgesteld en doet als overwonnene mij nu vredelievend klinkende voorstellen. Toch zal Cado aan jouw woorden verder geen aandacht schenken, maar je honderdvoudig vergelden wat je hem hebt aangedaan!'
[4] Nu steekt Cado zijn handen naar de hoofdman uit, maar deze maakt een sprong achteruit en schreeuwt: 'Blinde ezel! Ik moest je dit wel aandoen, daar je anders nooit deze kracht had ontwikkeld! Hier worden geesten immers enkel door hevig lijden gelouterd en tot machtige helden omgevormd, en zodoende heb ik jou door mijn wreed lijkende behandeling alleen maar een grote vriendendienst bewezen en niet mijn voorgewende dorst naar wraak op je gekoeld. Dat deed ik voor jou alleen maar vanwege onze nauwe verwantschap, opdat je vlug deze kracht zou bereiken, zonder welke geen wezen zich in dit rijk kan handhaven. Wanneer je dit echter niet wilt aanvaarden, probeer dan voor mijn part je lelijke plan ten opzichte van mij uit te voeren en je zult je ervan kunnen overtuigen, dat jij nog lang niet de machtigste bent in deze wereld!'
[5] Nu staat Cado helemaal versteld en zegt na wat rond te hebben gekeken: 'Stomme kerel van een bedoeïenenhoofdman, als de zaken zo liggen, waarom heb je mij dat dan niet meteen gezegd? Ik zal het echter van jou, als mijn schoonvader, in duivelsnaam dan maar accepteren en aannemen dat het zo is. Maar wee jij, als ik erachter kom dat je me maar wat hebt aangepraat! Dan zul je er nog een miljoen keer voor moeten boeten! Maar zeg me nu eens hoe de plaats heet waar we ons nu bevinden en of er hier geen burchten en rijkbeladen karavanen zijn die we wat lichter zouden kunnen maken, want we zullen ons aardse beroep hier toch zeker niet behoeven op te geven?'
[6] Cypriaan gaat verder: 'Fraaie plannen hebben die twee kerels; zo kunnen ze alleen in de onderste hel worden uitgebroed!' De hoofdman denkt even na en zegt dan met geheimzinnige waardigheid: 'Vriend, op aarde waren we pure muggenvangers, maar hier zijn we tot machtige leeuwen uitgegroeid, die heel andere plannen uit te voeren hebben. Je weet dat de oude Godheid tot nu toe steeds het drukkende tirannieke oppergezag heeft uitgeoefend en dit door haar menswording nog meer heeft versterkt. Wij, eerste geesten van dit rijk van onbeperkte vrijheid, hebben echter door onze scherpzinnigheid de verborgen zwakheden van de oude Godheid ontdekt. Wij zullen haar nu zeer binnenkort van haar oude troon stoten en met haar doen, wat jij daarnet met je beulen hebt gedaan. Dan zullen we de hele oude schepping vernietigen en in haar plaats een nieuwe en volkomen vrije stellen. Hoe vind je dit plan?'
[7] Cado haalt zijn schouders op en zegt: 'Het plan beantwoordt wel aan onze waardigheid, maar ik betwijfel ten zeerste of het ons ooit zal lukken, want de oude, wrede Godheid zit steeds vol grote sluwheid en ziet juist daar het beste, waar wij denken dat ze wat blind wordt. Daarom ben ik van mening dat er van de uitvoering van dit grandioze plan niets terecht zal komen.'
[8] De hoofdman zegt weer: 'Jij bent hier een beginneling en praat naar jouw nog zeer beperkte inzicht. Je hebt nog te aardse en verkeerde opvattingen over de Godheid en je dicht haar nog alwetendheid en onbeperkte macht toe. Je ziet de Godheid nog steeds als een ongedeeld, allesbeheersend wezen, voor wie alleen de wil al volstaat om myriaden nieuwe werelden uit zichzelf te scheppen. Dat kan zij weliswaar en dat doet zij ook voortdurend omdat dit haar grootste plezier is, maar wij weten waar zo'n verlangen van de Godheid mettertijd op uit zal draaien. Kijk vriend, die oude verzwakte Godheid is armzalig kinds geworden! Ze is almaar bezig met scheppen en nog eens scheppen, hoe haar scheppingen ook uitvallen! Heb je op aarde dan nog niet opgemerkt dat de Godheid de draad kwijtraakt? Zij overlaadt de bomen met ontelbare bloesems en heeft tenslotte te weinig materiaal om al die bloesems tot vruchten te laten uitgroeien. Zo zet ze ook almaar mensen en nog eens mensen op de wereld. Als ze hen tenslotte niet meer kan onderhouden, dan moet ze haar lievelingen als vliegen laten sterven. En overal zul je dergelijke goddelijke onbeholpenheden opmerken, maar jammer genoeg niet kunnen vermoeden waarin de oorzaak schuilt. Wij weten echter maar al te goed, hoe de Godheid steeds zwakker en zwakker wordt en tenslotte met haar grote huishouding aan lager wal moet raken. Zodoende is het voor ons ook mogelijk om plannen te ontwerpen, die haar ondergang noodzakelijkerwijs moeten bespoedigen.'
«« 16 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.