Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 25 / 153 »»
[1] Miklosch vertelt verder: 'Na een poos wendt Minerva haar gezicht weer naar Cado en zegt: 'Vriend, ik moet je eerlijk bekennen dat ik ten zeerste in je geïnteresseerd ben. Er zit in jouw mooie gestalte evenals in je woorden meer geest en waarheid dan je zelf nog vermoedt, maar ik kan niet eerder gehoor geven aan jouw woorden dan wanneer de door mij geschapen aartshoer van het nieuwe Babel volkomen ten val is gebracht. Ik heb haar gesticht als vuurproef voor allen die gedoopt werden in de voor mij meest weerzinwekkende naam, en wilde daarmee de Godheid alleen maar bewijzen dat ook Haar leer kan worden omgevormd tot een geraffineerd, krankzinnig heidendom. Blijkbaar is mijn werk geslaagd en de nieuwe Babyloniërs weten zich nu in het holst van de nacht geen raad meer. Zij hebben alle geestkracht verloren. Van christendom valt geen spoor meer te bekennen. Zij hebben alleen nog een vermolmd geraamte en wurgen elkaar omwille van de dode huid, waarin zich al ruim duizend jaar geen lichaam en nog minder een ziel met haar geest meer bevindt. Maar dat moet zo gebeuren. Mijn gruwelen moeten vernietigd worden door de uit hen voortgekomen nieuwe gruwelen en de mensheid moet nu in een nieuwe leerschool worden geplaatst. Als dit ten uitvoer is gebracht, mag je mij uit mijn ellende helpen en dan zullen wij samen voor altijd eensgezind zijn!'
[2] Cado zegt: 'Lieftalligste en mooiste vrouw van Gods hele schepping, stel mij niet zulke moeilijke voorwaarden, waarvan de gevolgen werkelijk niet te overzien zijn. Laat dat beroerde nieuwe Babel maar! Laat de Godheid alleen heersen; voor Haar zal het een kleinigheid zijn om alle door jou aangelegde kromme wegen te effenen. Volg jij mij maar en word voortaan gelukkig! Denk niet meer aan datgene wat je was, maar veeleer hoe gelukkig je weer kunt worden en hoe gelukkig ik zal zijn aan jouw zijde, en met ons nog talloze myriaden bij het zien van jouw oneindige schoonheid! Denk eens aan mijn verdriet als ik je zou moeten verachten vanwege je dwaze koppigheid. Ik smeek je, onbeschrijfelijke schoonheid, volg mijn raad op. Bij de almacht van de Godheid zweer ik je, dat je door mij niet bedrogen wordt. Jij centrale zon van alle licht, verlaat je wagen, werp scepter en lans weg en trek het heerlijke schild der liefde aan! Kom aan mijn hart en al het ongerief dat je ooit overkomen is zal je rijkelijk vergoed worden. Met jouw schijnmacht zul je mij nooit overwinnen, maar met de liefde zul je mij tot slaaf van jouw hart maken!'
[3] Minerva zegt: 'Cado, Cado! Je speelt met mij een gevaarlijk spel. Wat zul je doen als de jaloerse hemel jou om mijnentwil ten strengste zal vervolgen? Kijk omhoog en je zult zien, hoe ik gedurende mijn gesprek met jou door talloze miljarden word afgeluisterd. Mijn met niets te vergelijken schoonheid is nu juist mijn eeuwige ongeluk. Ik zou slechts Eén moeten liefhebben, maar voor Hem is in mijn hart geen liefde. Wil ik echter mijn liefde aan iemand anders geven, dan keert de hele hemel zich vol toorn en wraakzucht tegen mij en tegen hem naar wie mijn hart uitgaat. Mogelijk gelukt het jou, maar wee jou en mij als het jou niet zou gelukken!'
[4] Cado zegt: 'Je hebt wat de miljarden hemelse bespieders betreft wel gelijk. Ik zie hen nu ook, maar ik herken in hen vrienden en geen vijanden. Kijk, zij betuigen mij allen hun instemming! Maar zou hun vriendelijkheid een krijgslist zijn, dan zullen ze met mij te doen krijgen. Om kort te gaan, ik geef je nooit meer op! Jij bent van mij en geen kwade macht zal je van mij afnemen, want ook ik ben onverwoestbaar en machtig uit God - en niet uit een duivel, zoals ik er zelf een ben!'
[5] Minerva zegt: 'Cado, Cado! Terg de goden niet, want je bent maar een zwak mens. Kijk, die daar boven zijn zullen mij weldra met een lelijk kleed omhullen, wat zul je dan zeggen?'
[6] Cado zegt: 'Nee, nee, kijk omhoog! Allen verzekeren mij dat ze tot zo'n daad niet in staat zijn! Het is voor allen een vreugde dat jij je oorspronkelijke ware gestalte zolang behoudt, dat zij de gelegenheid hebben de eerste' oerschoonheid', de eerste' oergedachte van alle bestaan uit God' te bewonderen. O 'lichtdraagster' van alles wat een geschapen geest mooi kan noemen, stel geen voorwaarden meer en kom! Mijn diepste wezen zegt mij dat alle hemelen al een eeuwigheid tevergeefs wachten op jouw terugkeer en ernaar verlangen om jou als de kroon op de uiteindelijke voltooiing van alle dingen en wezens de hunne te kunnen noemen. Laat je hart vermurwen en geniet aan mijn zijde de hoogste zaligheden! Ervaar ook eens de verrukking waarvoor jij als eerste, grootste en meest volkomen idee uit God bestemd was en nog bent!'
[7] Minerva kijkt Cado nu echt vriendelijk maar toch nog met heersersogen aan en zegt: 'Cado, heb je je ernstig voorgenomen om mij over te halen? O, laat jouw hoop maar niet te voorbarig zijn, want machtige, grote geesten hebben het met mij geprobeerd en zijn tenslotte met spot en schande onverrichter zake vertrokken. Hoe kom je erbij om mij te willen winnen voor jouw hart en tenslotte zelfs voor de door mij boven alles gehate hemelen, die ik beter ken dan jij, arme blinde duivel! Ieder wezen moet trouw blijven aan zichzelf. Het moet ofwel een volmaakt sterke duivel zijn, of integendeel een domme hemelbode. Wanneer een duivel zoals jij tevens ook een soort engel wil zijn, moet die mij tegenstaan, ofschoon hij andere eigenschappen bezit, waarvoor ik terechte achting heb. Mijn beste Cado, als je mijn hart wilt winnen, moet je het anders aanleggen! Werkelijk, ik ben niet afkerig van je. Wil je mij echter winnen, dan moet jij mij volgen en naar mij toe komen, maar niet verlangen dat ik dat doe!'
[8] Cado zegt: 'Maar liefste, ik wil je immers alleen voor mezelf winnen! Of de hemelen zich daarover verheugen of daaraan ergeren, is mij om het even. Ik wil alleen maar jou en niet de door jou gehate hemel en blijf voor eeuwig bij dit verlangen; maar de machtige hemelen trotseren, dat zal ik ook niet doen omwille van jou, alhoewel ik je meer liefheb dan alle schatten der oneindigheid!
[9] Kijk, ik houd ieder wezen, jou niet uitgezonderd, dat meer wil doen dan het vermag, voor heel dom; maar bovenmate dom is een wezen dat zelfs door oneindig veel bittere ervaringen niet verstandiger wil worden. Wat heb je eigenlijk met je onbuigzame koppigheid gewonnen? Ben je daardoor machtiger, rijker of mooier geworden, waren de miljoenenvoudige tuchtigingen die je ten deel vielen een lust voor je? Je lijkt op die ezelachtige machthebbers, die in hun domheid liever hun hele rijk te gronde richten dan de raad aannemen van een nederige wijze.
[10] Als ik jou, weliswaar mooiste maar tevens ook allerdomste vrouw, zou willen overwinnen, dan zou ik geen woord aan je hoeven te verspillen, want dan zouden deze stenen afdoende zijn. En ziedaar, een nieuw wapen! Het is een lasso waarmee ik weet om te gaan. Ik hoef deze maar naar jou te gooien en geen duivel en god van jouw kaliber bevrijdt je meer uit mijn macht! Maar ikzelf wil je niet vangen en dwingen, maar alles aan jezelf overlaten, opdat de overwinning over jou niet mijn, maar enkel jouw eigen vrije, keus zal zijn!
[11] Denk je dan dat ik er vreugde aan zou beleven als je de mijne zou worden door mijn macht over jou? Als je echter mijn goedbedoelde woorden ter harte neemt, jezelf overwint en je dan aan mij geeft als eeuwig trouwe levensgezellin, ben je voor mij een oneindige zaligheid! Wat ga je nu doen? Lichtdraagster, omwille van je eindeloze schoonheid smeek ik je, verman je en laat je koppigheid varen! Je zult mij nooit ofte nimmer ontkomen, want bereik ik bij jou niets door mijn liefde, dan zal ik geweld gebruiken en je zo aan mij binden!'
[12] Minerva zegt: 'Maar beste vriend, waarom moet nu juist ik mijzelf overwinnen en me aan jou overgeven? Kun jij niet hetzelfde doen, want ik zal voor jou toch wel meer aantrekkelijks hebben dan jij voor mij? Bovendien zou het meer volgens de goede orde zijn dat de bruidegom naar de bruid toe gaat dan de bruid naar hem!'
[13] Cado zegt: 'Ongetwijfeld! Ik zou ook allang bij jou zijn, als de grond waarop jij staat een andere was. Ik zou niet weten hoe ik op zo'n bodem moet wandelen, maar jou draagt iedere bodem en daarom kun jij beter naar mij toekomen dan ik naar jou!'
[14] Minerva zegt: 'Maar wat zul je met me doen wanneer ik naar je toe kom?' Cado zegt: 'Domme vraag! Liefhebben en gelukkig maken en deze heuvel tot een nieuw paradijs omvormen ter ere van de Godheid, die mij van kracht voorziet!'
[15] Minerva zegt: 'In een paradijs werd ik al eens schandelijk bedrogen. Mijn Adam, eersteling van jouw aarde, heeft mij bedrogen op een manier, die me voor de hele eeuwigheid zal heugen! Op geen enkel hemellichaam is het de Godheid nog gelukt om mij zo om de tuin te leiden als juist op deze aarde en dat was de schuld van het smadelijke paradijs. Ik ben daar voor het eerst door de Godheid beetgenomen en pluk daarvan nu al meer dan 6.000 jaar lang de ellendigste vruchten! Kom me daarom niet aan met een paradijs, als je mij in alle ernst voor jou wilt innemen. Ik doe je echter een voorstel; als je dit aanneemt, ben ik voor eeuwig de jouwe.
[16] Het voorstel luidt: beloof mij om de naam Jezus, die me bijna doet stikken, nooit uit te spreken! En gooi alle stenen weg, ook de lasso, dan zul je daarvoor mijn hart als beloning krijgen. Doe dat en ik ben voor eeuwig de jouwe en zal alleen voor jou leven!'
[17] Cado zegt: 'Bekoorlijke Minerva! Jezus of geen Jezus, dat is me eender, en zonder de stenen en deze godenlasso zou ik ook je heer en meester kunnen zijn. Daar jij echter te allen tijde de grootste kunstenares in het liegen en het in-de-steek-Iaten was en zeker nog bent, kan ik geen voorstel van jou aannemen, voordat je het door mij gedane voorstel zult aanvaarden. Maar vlug een beetje, want ik merk dat de hemelse getuigen onrustig van ons worden. Neem vlug een besluit, want mijn geduld raakt nu ook op!'
[18] Miklosch gaat verder: 'Minerva's gezicht wordt nu somberder en heerszuchtiger. Zij zoekt naar een weerwoord, maar het lijkt erop dat haar niets passends te binnen wilt schieten. Ze zou zich van heimelijke woede op haar lippen willen bijten, als ze zich niet tegenover Cado zou generen. Het is werkelijk komisch om te zien hoe de uitvindster van hoogmoed en leugen alle mogelijke moeite doet om tegenover Cado geen blijk te geven van zwakheid, maar deze verliest haar nu geen moment uit het oog en houdt de lasso al gereed. Nee, ik ben werkelijk benieuwd wat Satana nu voor manoeuvre zal uitvoeren!'
«« 25 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.