In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 56 / 153 »»
[1] Ondertussen komen we werkelijk bij de kapucijnen in de grafkelder aan, wat enkele van onze nieuwe begeleiders niet echt bevalt, want onze humorist maakt meteen de opmerking: 'N u vraag ik ieder van jullie: wat hebben we nu gewonnen met deze geschiedenis? Helemaal niets! De goede Paulus heeft ons met een smoesje het ene gat uitgelokt om ons in een nog erger te stoppen. 0, wat is het leven toch mooi! Het leven is één en al ingekapselde beweging, samengesteld uit honger, dorst en allerlei ellende. Dit ingekapselde, ellendige leven wordt steeds van de ene groeve naar de andere verplaatst en daarin lijkt ook zijn bestemming te liggen. Bij de verwekking begint de trektocht en deze houdt daarna nooit ofte nimmer meer op. Zo trekken we maar mooi verder van het ene oord van ellende naar het andere, in eeuwigheid, amen!
[2] Hier in de oude vorstelijke grafkelder kunnen we de oude Habsburgers een beetje helpen met rondspoken, want zij zullen zelf geen gespook meer teweegbrengen. Zo'n spokerij van een Karel, Rudolf of Leopold zou wel eens een lafenis kunnen zijn voor de hongerige magen van enkele kapucijnen, voor wie de missen, ondanks hun drukdoenerij op de kansel, niets meer opbrengen. Als zo'n gespook van geesten in de vorstelijke grafkelder door velen kon worden gezien - wat een geloof in de missen en volle aflaten zou dat weer met zich meebrengen! Dus: vivat! Vrienden, de kapucijnen moeten geholpen worden!'
[3] Een ander zegt: 'Maar vriend, waar staat dan geschreven dat wij bij de sarcofagen vorsten in de kapucijner grafkelder moeten blijven omdat wij met onze vrienden, die ons eerder uit onze eerste kerker hebben bevrijd, hier naartoe zijn gekomen? Dat was weer dom van je, beste vriend Seppl! Ik denk echter dat deze vorsten er ook wel naar zullen verlangen eens uit hun lange slaap te worden gewekt. Daarom hebben ze zich zo goed en zo kwaad als zij konden tot deze wondermachtige vriend van God gewend. Dat wij toen ook hierheen zijn mee gesjokt, is onze zaak, want we hadden evengoed buiten kunnen blijven. Laten we dan, nu we eenmaal hier zijn, ook stil zijn en luisteren naar wat de wondervrienden van God allemaal met deze oude vorsten geesten zullen doen.'
[4] De belastinginner zegt: 'Nou, dat is nu eens een woord dat ik op zo'n ernstige plaats graag mag horen. Elk van deze lijkkisten is een wereldgeschiedenis van volkeren die onder een van deze regenten geleefd, gewandeld en gehandeld hebben. Waar God Zelf in levende lijve zo'n plaats bezoekt, moeten zulke protsers en prutsers als wij beiden wel braaf onze mond houden, anders zou het ons tenslotte wel eens slecht kunnen vergaan. Kijk daar eens hoe Paulus, de Heer Jezus en de twee anderen, waarschijnlijk ook apostelen, de oude lijkkisten weemoedig bekijken! En luister hoe Paulus nu zegt: 'O Heer, Uw liefde, genade en erbarming heeft geen grenzen, maar er is nog veel doods in deze kisten!' Hoor je, Seppl, heel veel doods zou er nog in deze kisten zijn!'
[5] Seppl zegt: 'Nou ja, iedereen zal toch wel weten dat er in zo'n lijkkist geen vermakelijke danspartijtjes worden gegeven. Dat deze oude vorsten door hun vaak zeer tirannieke heerschappij menig stuk treurige geschiedenis over de arme volkeren hebben gebracht, weet ik evengoed als jij. En in hoeverre deze lijkkisten eerbiedwaardig zijn of niet, weet ik ook. Of echter die eenvoudige jood, waar de zogenaamde Paulus mee staat te praten, al dan niet Jezus, de bekende Godszoon is, is een andere kwestie! Alles is mogelijk, maar hier ontbreekt het ons nog echt aan zekerheid over wat men liever voor waar dan voor onwaar zou willen houden. Denk jij soms dat ik een vijand van Christus ben of niet in Hem geloof? O, dan vergis je je ten zeerste! Ik vereer Hem bovenmate en juist daarom heb ik nog steeds mijn bedenkingen tegen die jood daar. Ik let op alles, maar als ik zie dat Hij het misschien toch is, dan zul je wonderen beleven wat mijn gedrag ten opzichte van Hem betreft! Want weet je, ik heb Hem mateloos lief!'
[6] De belastinginner zegt: 'Dat is heel mooi van je, maar uit je vroegere manier van praten zou men dat niet zo gemakkelijk opgemaakt hebben!' Seppl zegt: 'Ja, ja, omdat ik niet zo netjes over de roomse geestelijkheid heb gesproken, dacht jij dat ik misschien ook zo' n domkop van een antichrist zou zijn! Maar vriendje, wacht eens even: men kan pas een levendige vereerder en aanbidder van Christus zijn, als men in zijn hart een vijand van het pausdom is, want christendom en pausdom verhouden zich precies zo tot elkaar als ja en nee. Als je dat niet van mij wilt aannemen, ga dan naar Paulus toe, die zal het je in het Hebreeuws vertellen als je het op z'n Duits niet mocht verstaan!'
[7] De belastinginner zegt: 'Ik heb de roomse godsdienst helemaal niet zo slecht gevonden en men kan met haar ook zalig worden.' Seppl zegt: 'O ja, als men zich tevreden wil stellen met die boerenkalenderhemel; maar het kost aardig wat geld, tijd en geduld! Nu maant Paulus ons om stil te zijn en daarom gehoorzamen we hem!'
«« 56 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.