Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 7 / 153 »»
[1] Op hetzelfde moment komt Robert met zijn echtgenote voor Mij staan en begint als volgt te spreken: 'O Heer, goede, heilige Vader van alle mensen en engelen! Daar ziet het er erg, ja heel erg uit! Zou het binnenste van deze piramide een Augiasstal zijn, zelfs nog tien keer erger, dan was het een kleinigheid hem schoon te maken. Op deze manier echter overtreft het door zonden vervuilde inwendige en speciaal het onderste deel van deze piramide de Augiasstal wel duizendmaal! Er valt daar werkelijk aan geen reiniging meer te denken, al kon men er ook alle rivieren der aarde doorheen leiden. In de bovenste regionen van deze piramide zijn talloze lichtzinnige beelden van velerlei aard uit mijn gehele aardse leven te zien. De vertrekken beneden zijn echter gevuld met allerlei onbeschrijfelijke viezigheid, die een vreselijke stank verspreidt. O wee, o wee! Wie zal mij arme helpen om deze stal te reinigen?'
[2] Ik zeg: 'Mijn beste vriend Robert! Geen werk is zo groot, dat het niet met geschikte middelen tot een goed einde kan worden gebracht, maar daarvoor zijn een juist inzicht en geduld nodig. Kijk eens naar de onmetelijke schepping vanaf haar begin tot aan haar eens noodzakelijke einde, en vanaf haar kleinste organische en anorganische deeltjes tot aan haar voor jou onmetelijk groot, geordend geheel, en je zult daarin zeker de naar jouw huidige bevattingsvermogen bijna onmogelijke ordening, instandhouding en leiding naar het juiste einddoel ontdekken. En toch staat dit grote scheppingsgebouw er volmaakt bij en geen atoom kan aan zijn bestemming ontkomen! Daarom is het des te gemakkelijker om jouw aardse Augiasstal te reinigen, maar dat vereist het juiste inzicht, geduld en een vaste, door niets van zijn stuk te brengen wil!
[3] Opdat je allereerst tot het juiste inzicht zult komen, is het nodig om naar de onderste treden van de piramide, waar een beschreven, gouden band omheen zit, te gaan en te lezen wat daarop geschreven staat. Daaruit kun je opmaken wat je allemaal te doen zult hebben.'
[4] Robert gaat erheen en leest het eerste opschrift van de onderste band. Dit luidt: 'Kom allen tot Mij, die belast en beladen zijn, en gij zult verkwikt worden!' En verder leest hij: 'Houd u aan de enige liefde! Waarlijk, al waren uw zonden talrijk als de zandkorrels aan de zee en als het gras op de aarde, toch zal de liefde deze geheel en al teniet doen. Ook al was uw schande voor God als het bloed van zondebokken, zij zal door de liefde witgewassen worden als witte wol en als de fijnste byssus!' (Byssus: zeer fijn karoenen weefsel.)
[5] En verder leest hij op de tweede trede: 'De liefde is het leven, de wet, de orde, de kracht, de macht, de zachtmoedigheid, de deemoed, het geduld en daardoor de kern van alle wijsheid! Voor de wijsheid zijn niet alle dingen mogelijk, omdat de wijsheid slechts een bepaalde weg gaat en zich niet met datgene wat onzuiver is, kan bezighouden. Maar voor de liefde zijn alle dingen mogelijk, want zij neemt ook datgene wat verworpen is met dezelfde innigheid op als datgene wat van zichzelf al zuiver is. De liefde kan alles gebruiken; de wijsheid echter alleen, wat de liefde heeft gezuiverd.'
[6] Verder leest hij op de derde trede: 'Vraag je hart, of het innig kan liefhebben, of het God boven alles kan liefhebben zonder belang te stellen in iets anders dan in de liefde zelf. Vraag je hart of het omwille van God de broeder meer kan liefhebben dan zichzelf. Vraag je hart of het waarachtig en volkomen zuiver kan liefhebben. Kan het God liefhebben, omdat God nu eenmaal God is? En kan het zijn broeder omwille van God en uit zuivere liefde tot God, als een God liefhebben? Kan jouw hart dat, dan is jouw ontbinding ten einde en jijzelf staat volmaakt voor God, jouw Heer, Vader en Broeder!'
[7] Verder leest hij op de vierde trede: 'God Zelf is de oereeuwige zuiverste liefde en haar vuur is het leven en de wijsheid in God. De liefde is dus zowel uit God als in God het leven en het licht van alle wezens. De vonken uit het voedende vuur van Gods zuiverste liefde zijn de kinderen Gods, van dezelfde oorsprong uit het hart van God! Ook jij bent zo'n vonk! Wakker deze vonk aan tot een levendig vuur, en je zult God schouwen in je hart.'
[8] Verder leest hij op de vijfde trede: 'Het Woord uit het hart van God is de universele liefdeskracht. Daarom zijn het Woord en de eeuwige Zoon uit God één. God Zelf is het volmaakte Woord, dat in het vuur der liefde wordt verwekt. Jij bent echter ook een Godswoord, verwekt in Gods hart! Word daarom weer een volmaakt Godswoord! Word helemaal liefde, geheel en al liefde in God, dan zul je als Gods Zoon worden en één zijn met Hem; je komt echter niet tot Hem dan alleen door de Vader, die de liefde en het woord Zelf is, in zichzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid steeds dezelfde!'
[9] Verder leest hij op de zesde trede: 'Christus is de enige Middelaar tussen God en de menselijke natuur. Door de dood van Zijn vlees en door Zijn vergoten bloed heeft Hij voor al het vlees, dat de oude zonde van satan is, de weg gebaand naar de opstanding en de terugkeer naar God! Christus is de oorspronkelijke liefde in God, het hoofdwoord van alle woorden, dat vlees geworden is en daardoor tot vlees van al het vlees en tot bloed van al het bloed is geworden. Dit vlees nam vrijwillig alle zonden van de wereld op zich en reinigde deze voor God door Zijn heilige bloed. Maak dat je deel mag hebben aan Gods grote verlossingswerk door het vlees en doo'r het bloed van Christus, dan zul je rein zijn voor God, want geen wezen en geen ding kan uit zichzelf rein worden, maar alleen door de verdiensten van Christus, die de grootste genade en erbarming van God zijn. Jij alleen bent tot niets in staat. Christus is echter tot alles in staat.'
[10] Verder leest hij op de zevende trede: 'Jouw aardse woonhuis is vol vuiligheid. Wie zal het reinigen? Wie alleen heeft de kracht en de macht? Dat is Christus, de eeuwige Hogepriester voor God, Zijn eeuwige Vader; want Christus en de Vader zijn één in alle eeuwigheid! In Christus alleen woont de hele volheid van de Godheid lichamelijk en deze volheid is de Vader als de zuiverste Godsliefde. Grijp deze met jouw liefde en zij zal jouw vlees reinigen en opwekken, zoals zij het vlees van Christus heeft opgewekt, dat zij zelf in zich borg.'
[11] En verder op de achtste trede leest hij weer: 'Je schrikt van de grote hoeveelheid slechte geesten in jou, die op aarde je vlees en bloed hebben beheerst en je vraagt met Paulus: 'Wie zal mij verlossen van mijn vlees en bevrijden van de banden des doods?' Ziedaar; Christus, die gedood werd, is verrezen en leeft: Hij is Heer in eeuwigheid! Was Hij in de dood gebleven, als dat mogelijk zou zijn geweest, dan zou jij eveneens verzekerd zijn van de eeuwige dood. Omdat Christus echter verrezen is, zoals jij Hem nu zelf ziet, is het onmogelijk dat er iemand in het graf zou kunnen blijven. Want zoals door die ene slang de dood over al het vlees kwam, zo kwam ook het leven door die ene Godmens over al het vlees van de mensen der aarde, maar tegelijkertijd ook een nieuw gericht, ofschoon het oude gericht, dat de dood in zich borg, door de opstanding van deze Ene voor eeuwig werd vernietigd. Dit nieuwe gericht is ook een dood, maar geen dood ten dode, maar een dood ten leven! Leg je toe op de liefde door jouw liefde, opdat dit nieuwe gericht van jouw vlees door de werken van die Ene tot een waar leven wordt. Je staat aan de bron, drink volop van het levende water!'
[12] En op de negende trede leest hij verder: 'De pure liefde voor de vrouw is eigenliefde, want wie zich door de liefde voor de vrouw zo ver laat meeslepen, dat hem daarnaast de naastenliefde en de daaruit voortkomende liefde tot God tot last wordt, bemint zichzelf in de persoon van de vrouw. Laat je daarom niet buitensporig meeslepen door het bekoorlijke uiterlijk van een vrouw, anders ga je ten onder in de zwakheid van de vrouw, terwijl toch de vrouw zich aan jouw kracht moet optrekken tot één wezen met jou en in jou! Zoals jij echter van een bepaalde eigenschap van jouw eigen wezen houdt, hou zo ook van de vrouw, opdat zij één mag worden met jou! Maar heb God lief boven alles, opdat je in zo'n machtige liefde voor eeuwig opnieuw geboren mag worden tot een waarachtige vrije burger van Gods zuiverste hemel en jouw vrouw als één wezen met jou!'
[13] En nog verder leest hij op de tiende trede: 'Pas op, pas op, pas op, dat je jezelf niet overschat als je vorderingen maakt! Kijk naar de deemoed, zachtmoedigheid en goedheid van de Heer! Hij is de Heer in alle eeuwigheid. Alles wat de oneindigheid omvat, is Zijn eigen werk. Zijn kracht is zo groot, dat alle werken van de onmetelijkheid voor het zachtste ademtocht je van Zijn mond in een eeuwig niets zouden moeten verzinken. Toch staat Hij eenvoudig en zonder enige pretentie bij Zijn kinderen, als was Hij nagenoeg de allergeringste onder hen. Hij houdt van hen en onderhoudt zich met hen, als had Hij hen alleen in de hele oneindigheid, die toch een overvloed heeft aan talloze myriaden van prachtige, uiterst lieve, wijze en reine wezens. Dus probeer, probeer, probeer om voor eeuwig de geringste te worden en te blijven!'
[14] Bij deze laatste trede wordt Robert zo sterk aangegrepen door zijn liefde tot Mij, dat hij luid begint te schreien. Nu eens kijkt hij naar dit bovenste opschrift, dan weer naar Mij en soms ook naar zijn nieuwe vrouwen zegt na een poos vol verbazing: 'O heilig opschrift! Je bent zo eenvoudig, zonder fraaie woorden hier op zuiver goud geschreven en daarbij zo eeuwig waar als Degene Zelf, wiens almachtige vinger je hier in dit goud heeft gegraveerd! O God! Nu, nu pas begint een enorme liefde, geheel tot U alleen, mij te doordringen en daarbij merk ik pas, dat ik U nog nooit volkomen waarachtig heb liefgehad! Maar nu is het anders geworden! U geheel alleen bent nu de Heer van mijn hart, van mijn leven! Eeuwige, onoverwinnelijke liefde; voor U alleen niets dan liefde, liefde en nog eens liefde, U, mijn God en Vader Jezus!
[15] Toen U mij de mooie Helena tot vrouw gaf, voelde mijn hart voor U eerder innige dankbaarheid dan echte liefde, en met nauwgezette gehoorzaamheid aan Uw geboden meende ik de volmaaktheid reeds werkelijk te bezitten. Maar hoe ver was ik toen nog van het ware doel verwijderd! Ja, ik wist niet eens zo goed, hoe men U vergeleken met Helena meer kon liefhebben dan haar, maar nu is het anders geworden. Ik hou slechts van U alleen boven alles en zie in deze liefde een heel nieuw leven ontwaken. O Heer en Vader, o Jezus, U mijn enige liefde!'
«« 7 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.