De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 142 / 204 »»
[1] Terwijl het talrijke gezelschap zonnemensen snel uiteen gaat, richten ook de drie dochters zich weer op en zijn nu nog veel mooier. Want nu straalt er al heel teder liefde uit hun onbegrijpelijk mooie ogen. Hun spreken wordt zo zacht en welluidend als het gezang van een cherubijn, want ze spreken nu alleen nog maar over liefde.
[2] Wij gaan nu ook weer verder. De vele vrouwen die door Borem en Chorel worden geleid en ook de monniken aan hun zijde beginnen nu ook naar voren te dringen, om de ongekende schoonheden van de zon te bekijken. Eerder hadden ze van louter verwondering geen tijd gehad, omdat hun te veel en te wonderbaarlijke curiositeiten van de natuur van deze wereld onder ogen waren gekomen. Maar omdat hun ogen steeds meer werden verzadigd en omdat Borem hen er uitdrukkelijk op attent maakte, willen ze nu ook zien, of en hoeveel de zonnevrouwen mooier zouden zijn dan zij.
[3] Martinus merkt door een innerlijke wenk van Mij meteen, wat de vrouwen in de zin hebben. Maar hij weet ook, hoe zeer deze nonnen die zich veel te veel laten voorstaan op hun vroegere schoonheid, door de drie grote schoonheden van de zon verslagen zouden worden. Daarom zegt hij tegen de drie dochters:
[4] (MARTINUS:) 'Luister, mooie dochters! Zie, een aanzienlijk aantal vrouwen van mijn planeet begint nu naar voren te dringen, om jullie schoonheid te vergelijken met de hunne. Omdat jullie echter vergeleken met hen zo oneindig mooi zijn, dat jullie schoonheid de ietwat ijdele vrouwen op den duur letterlijk zou kunnen doden, moeten jullie met je weelderige haren voor een korte tijd je gezicht bedekken. Onthul het pas langzaam weer, als ik jullie daartoe een wenk zal geven. Doe mij dit genoegen!'
[5] DE DRIE zeggen: 'O jij, die nu onze liefde bent. Zijn wij uiterlijk dan wel zo mooi? Hier op deze planeet heeft nog nooit iemand ons dat gezegd. Hier heeft men geen weet van een mooie vorm, maar alleen van een ordelijke vorm en de daarmee overeenstemmende wijsheid. Jij was de eerste die ons uiterlijk begon te roemen, wat wij echter meer op onze orde en wijsheid hebben betrokken. Maar nu merken wij wel dat je hoofdzakelijk ons uiterlijk bedoelt. Maar als nu in ernst onze gestalte voor jou, zoals je zegt, zo onnoemelijk mooi is, zeg ons dan, waaruit onze zo grote schoonheid bestaat.'
[6] MARTINUS zegt: 'Vervul eerst mijn wens, dan zal ik dat jullie allemaal bij gelegenheid uitleggen!'
[7] HET DRIETAL zegt: 'O, schuif ons dan zelf het haar over het gezicht. Want jij zult het beste weten, hoe ons gezicht bedekt moet zijn om voor degenen, die ons nu naderen niet gevaarlijk te zijn.'
[8] Martinus laat zich dat niet twee keer zeggen en doet meteen wat ze vragen. Als hij juist met de derde klaar is, komt Borem naar hem toe en zegt:
[9] (BOREM:) 'Broeder, je hebt je opgave tot nu toe meesterlijk opgelost! Weliswaar heb je twee vrienden bij je, aan wie op deze evenals op talloze andere werelden alle wegen bekend zijn. Desalniettemin heb je gewoonweg wonderen verricht. Maar nu moet je met deze drie dochters van je ten opzichte van de naar voren dringende nonnen heel oplettend zijn, anders zul je een geweldige herrie meemaken!
[10] Hun gezicht mag je hun voorlopig al helemaal niet laten zien, tenzij zij het dringend vragen. Als je het echter op een andere manier kunt afwikkelen, dan zal dat des te beter zijn. Als onze nonnen het gezicht van dit drietal zullen aanschouwen, dan zullen ze als door de bliksem getroffen op de grond vallen en uit woede en grote schaamte gewoonweg zichzelf wat aandoen. Wees daarom nu zo voorzichtig mogelijk, anders krijgen wij hier grote problemen mee.'
[11] MARTINUS wordt daarop heel verlegen en zegt: 'Dus weer een hopeloze geschiedenis in het vooruitzicht! Nee, met deze nonnen heb ik nog altijd het meest te stellen gehad en hier in de hemel geven die domme vrouwspersonen je ook nog geen rust. Ik zou er veel zin in hebben, hun deze drie helemaal ontbloot in haar grootste schoonheid voor te stellen. Laat ze maar tekeer gaan zo hard ze kunnen, en nog meer verdeemoedigd worden dan een slaaf. Misschien zal het daarna beter met hen gaan.'
[12] PETRUS zegt: 'Ja, je hebt gelijk, broeder, al te zacht moet je niet omgaan met diegenen, die in hun behaagzieke ijdelheid zich meer dan goed voor ze is bezig houden met hun uiterlijk. Het is wel goed, in het begin mildere middelen te gebruiken, om zulke ijdele, wereldse resten van de ziel te verwijderen. Maar als de milde middelen niet toereikend zijn, dan maar snel met de grove borstel er over heen. Broeder Borem, zoals jij het bedoelt, heb je wel gelijk; maar Martinus heeft ook gelijk! Laten wij hem daarom hierin maar helemaal vrij handelen.'
[13] JOHANNES bevestigt dit ook en zegt nog tegen Borem: 'Jij hebt helemaal gelijk en Martinus ook. Want zie, op de zon is er eeuwig geen nacht en de Noordpool straalt gelijk aan de Zuidpool. Ga daarom maar terug en laat je vrome kudde komen; ze zal hier prima gekamd en geschoren worden!'
[14] Borem gaat en haalt samen met Chorel TWINTIG VAN DE MEEST IJDELEN, die zichzelf uitzonderlijk mooi vinden. Ze gaan meteen om Martinus en Petrus, Borem en Chorel heen staan en zeggen tegen Martinus: 'Nu, waar zijn dan de ontzaglijk mooie zonneschoonheden, van wie ons in je huis werd gezegd, dat wij vergeleken met hen helemaal niets zouden zijn? Laat ze ons zien en overtuig ons van de waarheid van je uitspraak!'
[15] MARTINUS zegt: 'Kom hier, jullie ijdele zielen! Jullie worden meteen bediend. Kijk, daar staan er al drie. Hoe bevallen ze jullie?'
[16] DE NONNEN zeggen: 'Wij zien niets dan haar en blauwe geplooide gewaden, zoals wij ze ook hebben; maar wij willen het onbedekte gezicht, de borst en de armen zien!'
[17] MARTINUS zegt: 'Als jullie wilt sterven van woede en schaamte, dan zal jullie verlangen meteen worden ingewilligd! Zeg nu - ja of nee!'
[18] De nonnen schrikken bij deze laatste opmerking van Martinus en vragen elkaar, wat ze moeten doen; maar niemand weet de ander een goede oplossing te geven. Eén wendt zich tot Chorel en vraagt hem om raad in deze kwestie. Maar Chorel trekt eveneens de schouders op en zegt na een poosje nadenken:
[19] (CHOREL:) 'Ja, mijn lieve zusters, hier is goede raad echt heel duur. Als jullie ja zeggen, zie dan maar, hoe het je volgens de duidelijke woorden van Martinus zal vergaan. Maar zeggen jullie neen, dan zal jullie onbegrensde nieuwsgierigheid je bijna te gronde richten. Jullie zien, hoe moeilijk het is om je hierin te adviseren. Eén ding zou stellig het beste zijn, maar dat zullen jullie nauwelijks durven?'
[20] DE NONNEN zeggen: 'Wij willen alles doen, als het iets goeds is. O zeg het ons en geef ons raad!'
[21] CHOREL zegt: 'Nu, luister dan: Achter ons lopen de Chinezen en daarachter loopt de Heer temidden van de twee die Hem boven alles liefhebben. Wendt jullie tot Hem; Hij zal jullie de allerbeste raad kunnen geven en zeggen waar je in deze kwestie op moet letten en wat je moet doen. Als jullie doen wat Hij zegt, dan zullen jullie er ook zeker heelhuids uitkomen. In het tegenovergestelde geval moeten jullie het echter aan jezelf toeschrijven, als het jullie hoe dan ook slecht zou vergaan. Want ik zie wel in, dat hier met niets valt te spotten! Dat is mijn raad; maar jullie kunnen doen, wat jullie maar willen!'
[22] Als DE NONNEN dit horen, zeggen ze: 'Vriend, dat weten wij allang! Maar dat betekent hier niets anders dan van de regen in de drup komen. Wij zijn toch immers duizend keer minder bang voor die drie dan voor de Heer! Want wat zijn deze allemaal vergeleken met de Heer? De Heer is de Heer; maar deze zijn allen net als wij slechts Zijn schepselen. Of schitterend mooi of oerlelijk, dat is voor de Heer één en hetzelfde. Daarom geloven wij dat het toch beter zal zijn, dat wij deze drie zonneschoonheden zien, dan dat wij naar de Heer gingen en daardoor lieten zien, dat wij Hem minder vreesden dan deze drie schepselen.'
[23] CHOREL zegt: 'Goed, goed, als jullie jezelf beter kunt raden dan ik, doe dan wat jullie willen! Maar bespaar jullie de moeite om in een toekomstig, soortgelijk geval, met een vraag bij mij te komen!'
[24] Na deze uitlating gaan DE NONNEN weer voor Martinus staan en zeggen: 'Laat gebeuren wat wil, wij willen deze drie in al hun schoonheid zien!'
[25] MARTINUS zegt: 'Goed, goed, kom maar hier en doe jullie ogen goed wijd open; jullie domme ijdelheid zal je dan spoedig vergaan!' Hier keert hij zich naar het drietal en zegt: 'Nu, mijn liefste dochters, doe jullie haar opzij en laat jullie gezicht aan deze ijdelen zien!'
[26] HET DRIETAL zegt: 'Maar als het hen schaadt, dan blijven wij liever bedekt; want door ons moet niemand geschaad worden!'
[27] MARTINUS zegt: 'Mijn heerlijkste, geliefde dochters, dat doet er nu niet toe. Degene die iets heel vast zelf wil - of het nu goed of slecht is -, geschiedt geen onrecht. Maar deze willen jullie absoluut zien, alhoewel ze meerdere malen door mij evenals door nog een andere broeder gewaarschuwd zijn. Daarom moeten ze jullie ook zien en razend worden en bijna ten gronde gaan. Onthullen jullie je dus maar en laat je zien aan deze ijdele, dwaze vrouwen!'
[28] Na deze woorden zegt HET DRIETAL: 'O verheven vriend, werkelijk, jij bent een grote wijze; want je bouwt je woorden op vaste grond! Daarom willen wij meteen doen, wat je ons hebt bevolen. Wat voor gevolg het ook heeft, wij onthullen ons nu dan maar.'
[29] Met deze woorden doen alle drie tegelijk hun haar opzij. Op de stralende glans van hun al te grote schoonheid reageren de ijdele nonnen ongeveer net zo, als wanneer ze door tien bliksems tegelijk zouden zijn getroffen. Allen vallen om van verbazing en slechts enkelen van hen schreeuwen met doffe stem:
[30] (ENKELE NONNEN:) 'Wee ons lelijken, wij zijn verloren! Krokodillen, padden en nog meer lelijk gespuis is met ons vergeleken nog veel mooier, dan wij vergeleken met deze vrouwen! O Heer, maak ons allemaal blind! Want het is beter om eeuwig blind te zijn, dan nog één keer zo'n ongehoorde schoonheid te aanschouwen!'
«« 142 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.