Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 159 / 204 »»
[1] (MARTINUS:) 'Maar nu lijkt het alsof ik klokketonen hoor! Wat zou dat nu zijn? O, dat is heerlijk! Er is hier dus ook muziek! Weliswaar is er nog niets van een of ander ritme te beluisteren, maar het door elkaar klinken is toch heerlijk. Ik ben echt nieuwsgierig met welke klankinstrumenten ze dat teweeg brengen.'
[2] PETRUS zegt: 'Beste broeder, dat zijn een soort klokken, ongeveer zoals die bij de oude Egyptenaren in gebruik waren en nu nog bij de Perzen, Parsen en Hindoes voorkomen; alleen klinken ze hier veel zuiverder dan op aarde. Deze klokken bestaan uit een soort schijven, waarop met elastische hamers wordt geslagen ter gelegenheid van bijzonder grote feesten of ook bij grote natuurgebeurtenissen, die hier bepaald niet zeldzaam zijn.
[3] Voor kleinere gebeurtenissen hebben ze hier een soort bellen, waarmee ze verschillende tekens geven. Ze hebben ook een soort harp, die ze meesterlijk kunnen bespelen. Deze zul je echter dan pas horen, als je je in het binnenste van de woontempel bevindt. Nu weet je al, wat je zo verschrikkelijk graag wilde weten. Maar omdat ze nu dadelijk uit de woning tevoorschijn zullen komen, zullen wij nu rustig zijn en op ze wachten.'
[4] MARTINUS vraagt nog snel: 'Is onze opstelling wel goed voor hun ontvangst?'
[5] PETRUS antwoordt: 'Wij zijn toch immers geen soldaten of komedianten! Hoe kom je daar nu weer bij?'
[6] MARTINUS zegt: 'Ik smeek je, lieve broeder, word nu niet boos, anders zou ik helemaal in vertwijfeling raken! Telkens als ik mijn mond open doe, komt er warempel wat doms tevoorschijn!'
[7] PETRUS zegt: 'Ja, dat is met jou vaak wel het geval. Maar de oorzaak daarvan is, dat je, zonder daartoe door de Heer te zijn geroepen, aan een stuk door praat en vraagt. Bovendien heb je ook nog een aanzienlijke portie zinnelijkheid in je, die in je ziel als kleine slangen heen en weer krioelt. Dat vertroebelt voortdurend de zinnen van je geest dusdanig, dat je alleen pas dan in staat zult zijn een beetje wijzer te praten, als de in je rustende zinnelijkheid niet door uiterlijke prikkels opnieuw wordt opgewekt.
[8] Ik vraag je echter om wille van de Heer, sluit toch eindelijk een verbond met jezelf en begeer voortaan niet meer, wat je geest niet waardig is! Dan zal het inzicht van je geest steeds helderder worden en je zult altijd woorden spreken vanuit de zuiverste wijsheid. Indien je dat echter niet ernstig doet, zul je nooit van je domheid afkomen. En de Heer zal je, in plaats van je hoger te brengen, op de maan van deze aarde plaatsen, 1000 jaren lang - volgens de natuurlijke tijd van de aarde.
[9] Er zullen nu meteen een aantal van de allermooiste en bekoorlijkste vrouwen en dochters van de zon tevoorschijn komen. Ik zeg je in naam van de Heer in volle ernst: Tot hiertoe en niet verder is de Heer van plan je te leiden om je eindelijk van je zinnelijkheid los te maken. Als je deze beproeving zult doorstaan, dan zal het heel goed voor je zijn. Zul je daarin echter niet staande blijven, dan zul je door ons plotseling verlaten zijn en je in plaats van op de zon op de kaalste bodem van de maan bevinden en met een wijze van die planeet heb je vroeger al eens kennis gemaakt.
[10] Want zie, alles wat sedert je aankomst in onze geestenwereld met jou en om jou heen gebeurde, dat gebeurde allemaal hoofdzakelijk terwille van jou, om een flinke werker in de grote wijngaard van de Heer uit je te maken. De Heer Zelf zei ook al tegen je, dat je voor Hem vooral op deze wereld een nuttige dienaar zou kunnen zijn, en daarom doet Hij ook zulke grote dingen om uit jou een goede engel te maken. Maar je moet zelf ook iets doen, als de Heer zo veel doet, anders zul je een uiterst ongunstig lot over jezelf afroepen. En je zult dan in het echte Godsrijk, dat je tot nu toe nog steeds onbekend is, in het beste geval niets anders dan een armzalige voddenraper worden!
[11] Nu weet je, wat dit allemaal betekent. Beheers je daarom nu eindelijk eens voorgoed, wees ernstig en goed, en als een al te grote schoonheid je in de war wil brengen, kijk dan naar de Heer en je zult al gauw rust vinden. Want je moet het zo ver brengen, dat nog veel en veel grotere schoonheden je nooit meer in hun ban krijgen en wel daarom, omdat je van de Heer bent en eeuwig wilt zijn. Dan pas zul je geschikt zijn om in de ware hemel te worden opgenomen, waar zaligheden zonder naam en tal op je wachten, waarvan je nu nog geen vermoeden hebt.
[12] Want tot nu toe heeft je oog nog niet aanschouwd, wat de Heer voor diegenen heeft bereid die Hem waarachtig en getrouw liefhebben. En die niet net als jij bij de aanblik van de gladde ronding van een vrouwenhuid Hem bijna helemaal vergeten, zolang hun toestand nog maar enigszins draaglijk is, en pas dan weer tot Hem hun toevlucht nemen, als ze door hun grenzeloze dwaasheid tot hun nek in een poel zijn weggezonken.
[13] Zie Martinus, tot nu toe was je toch bijna altijd zo geaard en was je volgens je eigen herhaaldelijke bekentenissen steeds meer rund dan mens. Nu we echter het doel nabij zijn, leg dan in naam van de Heer het dierlijke eindelijk eens helemaal van je af! Leg de oude Adam volkomen af en trek in alle liefde Christus volkomen tot je, dan word je meteen opgenomen in de ware eigenlijke, vaste hemel, in het Nieuwe Jeruzalem, waar ik, Johannes en talloze anderen al heel lang burgers van zijn. Martinus, heb je me nu begrepen?'
«« 159 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.