Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 169 / 204 »»
[1] Als allen zich na een kort durende intocht in deze indrukwekkende tempel bevinden, gaat de reeds weer gesterkte wijze in deemoedige eerbied voor Mij staan en zegt:
[2] (DE WIJZE:) 'O Gij, aan wie op deze wereld niemand een naam durfde geven! Gij, de reeds zo lang door Uw oeraartsengelen aan ons verkondigde, eeuwige Oergeest en almachtige Schepper van alle wezens, wier aantal geen begin en geen einde heeft! Gij eerste, Gij heiligste, Gij meest wijze, Gij eeuwige wet en eeuwige ordening van alle wezens en dingen! Nu U ons eindelijk genadiglijk hebt bezocht, verwaardig ons onwaardigen nu ook nog met die genade, dat U Zelf ons Uw wil laat weten en voor ons een weg aanwijst, waarop wij ons - in het vaste vertrouwen van Uw welgevallen - voor eeuwig zouden kunnen verheugen!
[3] Wel genieten wij op dit hemellichaam grote voordelen. Wij zijn, wat het uiterlijk betreft, erg mooi en volgens de norm van onze samenleving, ook wijs genoeg. Wij werken meer met de wil dan met de handen. Nog nooit zijn wij geplaagd door zorgen om voedsel, wat op andere planeten zeer dikwijls het geval moet zijn! Ook kennen wij geen lichamelijke ziekten, alhoewel ons vlees overgevoelig is; ook kunnen wij zo lang leven als wij willen. Als wij echter instemmen met de door hogere geesten verlangde verandering, dan zal deze ons tot grootste vreugde worden!
[4] Kortom, het staat er met ons allen zo voor, dat ik met zekerheid kan zeggen: Er zal in de oneindige ruimte van Uw scheppingen nauwelijks nog een tweede wereld zijn, waarin natuurlijke mensen nog gelukkiger zouden zijn, dan wij door Uw eindeloze genade. Maar bij dit alles zien wij toch in, dat wij verder bij Uw kinderen achterblijven, dan de polen van de oneindigheid van elkaar afstaan!
[5] O Heer, zie ons aan, want wij zijn evenals Uw kinderen uit U voortgekomen! Schep een mogelijkheid die ook ons uitzicht biedt, om Uw heilige kinderen in de geestelijke werkelijkheid iets meer nabij te kunnen komen!
[6] Gij verheven, heiligste Vader van Uw kinderen, als het Uw wil zou zijn en niet in strijd met Uw heilige orde, verhoor dan mijn armzalig verzoek; de geestelijke nood van dit volk en mijn onbegrijpelijk machtige liefde tot U, hebben mij de moed gegeven, dit verzoek naar voren te brengen! Maar wees niet boos op ons, O Vader van de Uwen, dat ik als een vreemdeling het waagde aan de heilige poon van Uw hart te kloppen!'
[7] Daarop zeg IK: 'Mijn zoon Uhron, omdat jij er om vraagt, ben Ik ook hier! Want zie, de mensen van de kleine aarde zijn Mij nu helemaal vergeten en hebben een echte hel uit haar gemaakt! Hier en daar zijn er nog maar enkelen, die inderdaad Mijn naam nog iets in ere houden en daar op bouwen; de meeste anderen echter is hij tot ergernis en afkeer geworden. Jij kunt daaruit gemakkelijk opmaken, dat Ik voortaan op die trouweloze aarde nauwelijks meer kinderen voor Mij zal kunnen opvoeden.
[8] Want met Mijn macht kan zoiets niet worden bewerkstelligd, omdat ze dan gericht zouden zijn. Maar dat mag bij Mijn kinderen in eeuwigheid nooit het geval zijn, omdat Mijn kinderen in de hoogste vrijheid moeten overgaan, daar ze anders Mij niet als Mijn rechterarm zouden kunnen dienen. Als Ik ze echter met Mijn macht niet aantaak en ze voortaan nog uit eigen wil laat doen, wat ze willen, worden ze tot duivels en bedrijven met elkaar zulke dingen en daden van de allerslechtste aard, dat ze daarmee aan de diepste hel ten voorbeeld kunnen worden gesteld.
[9] Ze hebben geen geloof, geen liefde, geen deemoed en geen gehoorzaamheid en dus ook geen vertrouwen in Mij. Hoe zouden ze ook op Mij kunnen vertrouwen, als Ik tengevolge van hun totale ongeloof zo goed als helemaal niets ben?
[10] Daarom blijft Mij nu niets anders over, dan de enkele goeden en beteren te beschermen en te bewaren. De anderen wil Ik echter naar hun eigen wil helemaal vrij laten en Mijn verbinding met hen opheffen, waardoor ze dan in een kort tijdsverloop als nietige schimmen helemaal van de aardbodem zullen verdwijnen.
[11] Op deze manier kan Ik bijna geen volmaakte kinderen van de aarde meer krijgen. De besten zijn erger dan de ergsten hier, zoals jullie zelf waren. En dus wil Ik hier een nieuwe kweekplaats voor Mijn toekomstige kinderen oprichten, de aarde echter zo reinigen, dat de beteren die zijn overgebleven, dagenlange reizen zullen maken, om een gelijkgezind wezen te kunnen ontmoeten.
[12] Omdat Ik dat wil doen, moet Ik jullie nu ook de wegen wijzen, waarop jullie tot Mijn ware kindschap kunnen komen, als jullie dat willen! Doch als de aarde gereinigd wordt, dan wil Ik van haar naar jullie een brug bouwen voor de geest, waarover jullie met hen als het ware hand in hand zullen wandelen!
[13] Zend nu snel afgezanten uit en laat velen binnenkomen; want Ik wil voor hun allen de poort naar Mijn hart heel wijd openstellen! Zo zij het en zo zal het gebeuren!'
«« 169 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.