De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 20 / 204 »»
[1] DE BISSCHOP doet zoals hem is aangeraden en spreekt: 'Zo, nu is het alweer gemakkelijker voor me, omdat ik nu een beetje weet waarom ik iets doe en waartoe zo'n nutteloos lijkende activiteit tenslotte toch nog goed is.
[2] Voor zover ik uit jouw woorden heb kunnen opmaken, zijn deze vissen te vergelijken met mijn domheden; die grote met mijn kardinale en de kleine met mijn talloze kleinere dwaasheden. Hoe echter mijn verschillende schurkenstreken als grote en kleine vissen in deze zee terecht zijn gekomen, dat kan ik niet begrijpen!
[3] Deze zee komt zeker van de zondvloed af, waarvan het water ook die grote hoeveelheden menselijke doodzonden in zich heeft opgenomen, waaronder ook de mijne zich anticipando* (* Van te voren.) hebben bevonden? Op deze manier kan ik mij de zaak wel een beetje voorstellen, op een andere manier absoluut niet!
[4] Waarom die zonden zich hier in dit echte zondvloedwater nou juist als vissen manifesteren, dat gaat natuurlijk mijn uiterst beperkte inzicht te boven! Maar de Almachtige die dit oude zondvloedwater in dit eeuwige eindeloze bekken voor de geestenwereld heeft bewaard, zal daar zeker precies de reden voor weten.
[5] Daarom wil ik nu niet meer verder zoeken, maar flink vissen, opdat mijn zonden aandeel zo vlug mogelijk uit dit water wordt gehaald.'
[6] Nu zeg IK: 'Goed zo, wees maar ijverig, vriend! Kijk, een boom valt niet met de eerste slag, maar met geduld kan men uiteindelijk alles overwinnen! Dit is weliswaar niet Noachs water en nog minder zijn de vissen die wij hier uithalen als jouw anticipatiezonden* (* Van te voren reeds aanwezige winden ) in de Noachse zondvloed te beschouwen. Maar een zondvloed is dit water wel, dat echter niet uit jouw geanticipeerde, maar uit al je werkelijk op de wereld begane zonden te voorschijn komt!
[7] Maar dat je zonden zich als allerlei vissen en ook in de gestalte van kleine en grote zeemonsters vertonen, vindt zijn oorzaak in het feit dat elke zonde de ziel beschadigt. Daardoor wordt de samenhang verbroken van de eindeloos vele oorspronkelijke bestanddelen van de ziel, die aanvankelijk in het water ontstaan en in Gods liefdevuur in het hart van de mens tot volledige ontwikkeling gebracht worden, dat wil zeggen tot een volkomen evenbeeld van God.
[8] In je kinderjaren was de ziel, die je in je lichaam gegeven was om je op de wereld als mens te ontwikkelen fysiek wel kompleet. Daar je echter niet volgens de orde van God leefde, maar alleen volgens de dierlijke orde waaruit de ziel oorspronkelijk is samengesteld, verloor je zeer veel van en aan je ziel. En kijk, dit verlorene moeten wij uit de vloed van je zonden halen, om hiermee je ziel ooit weer heel te maken. Als dat gebeurd is, dan kunnen wij pas zorg dragen voor jouw geest en voor de éénwording van je geest met jou. Wees daarom nu vlijtig en geduldig, je zult dan spoedig inzien wat een ware loods hier te doen heeft!
[9] Daar echter deze zeedieren jouw daden voorstellen die enkel zonden waren, vergaan zij ook wanneer ze eruit getild worden en aan het Goddelijk licht komen. En dan wordt bewaarheid wat er staat geschreven:
[10] 'Het rijk van God is te vergelijken met een visser die vele vissen in zijn net ving. En toen hij dat net uit het water trok, behield hij de goede, de slechte liet hij echter weer terugwerpen in de zee tot verderf.'
[11] We hebben nu reeds zeer veel van jouw daden als vissen te voorschijn gehaald en zie, zij kunnen niet bestaan in het Goddelijk licht! Hoe komt dat echter? Omdat jij ze verteert terwille van je verminkte ziel, opdat deze weer haar volledige gestalte krijgt!
[12] Wanneer zullen er in jouw water ook blijvende daden voorkomen? Streef ernaar dat je hart vol wordt en ontwaak in de liefde! Zolang je geen liefde tot God in jezelf bespeurt, zal jou nog veel nutteloze arbeid te wachten staan!
[13] Onthoud dit nu goed en besef waar het tenslotte naar toe moet. Dan zul je met gepast berouwen met juiste deemoed en geduld werken om tot een werkelijk doel te komen, en daardoor tot een helder inzicht en tot je eigen ware gericht, en van daaruit tot genade. Zo zij het!'
[14] BISSCHOP MARTINUS denkt over deze woorden na en werkt daarbij door. Maar na een poosje wendt hij zich weer tot Mij en zegt: 'Luister, mijn lieve Meester, die mijn aardse leven kan doorzien zoals een edelsmid een diamant, wat je karakter betreft lijk je me wel zeer liefdevol; maar als het om een rechtvaardige terechtwijzing gaat ben je meedogenlozer dan de naakte waarheid zelf!
[15] Natuurlijk is het maar al te waar, dat al mijn doen en laten voor God de Heer alleen al een gruwel moet zijn, omdat ik mij gedurende mijn gehele aardse leven verkeerd heb gedragen en dit gedeeltelijk ook moest. Daardoor konden ook al mijn handelingen onmogelijk anders dan slecht zijn, wat ik nu helder inzie. Maar dat moet je mij toch toegeven, ook al zou je zelf een engel zijn, dat de mens die zichzelf zeer zeker niet zelf heeft geschapen en behept is met de meest merkwaardige neigingen, toch onmogelijk zelf de schuld kan zijn van zijn fouten en gebreken; daarom zou men hem ook niet alles ten laste moeten leggen!
[16] Zou ik mijzelf hebben geschapen en opgevoed, dan was ik de feitelijke oorzaak van elke door mij gepleegde handeling en zou ik daarvoor ter volledige genoegdoening met het volste recht veroordeeld kunnen worden. Maar om nu direct zonder meer iedere daad van mij maar als doodzonde te bestempelen omdat ik ze beging, dat komt mij niet helemaal onrechtvaardig, maar eigenlijk toch wel een beetje hard voor!
[17] Wanneer de zoon van een rover ook een rover wordt, daar hij nooit iets anders gezien, gehoord en geleerd heeft dan roven en moorden - dan vraag ik me af: kunnen dan hem alleen, strikt genomen, de op zichzelf natuurlijk gruwelijke handelingen als zonden aangerekend worden?
[18] afkan de tijger verdoemd worden omdat hij zo wreed en bloeddorstig is? Wie gaf de adder en de ringslang dat dodelijke gif?
[19] Wat kan een kannibaal in het hete Afrika er aan doen, dat hij mensen eet als hij deze kan vangen? Waarom komt er niet een engel of een andere goede geest uit de hemelen om hem te onderwijzen en daardoor te verbeteren? Of zou God in alle ernst ettelijke biljoenen mensen alleen voor de verdoemenis geschapen hebben, wat toch je reinste tirannie zou zijn?
[20] Daarom meen ik: Ieder het zijne, maar niet ook nog dat van een ander, waaraan hij onmogelijk schuldig kan zijn!'
[21] IK zeg weer: 'Vriend, jij doet met je tegenspraak Mij een groot onrecht! Zie je dan niet dat wij jou deze arbeid niet helemaal alleen laten verrichten, juist omdat ik allang jouw stoïcijnse rechtsprincipes ken?
[22] Kijk, wat op rekening komt van jouw vermeende verwaarloosde opvoeding, heeft broeder Petrus op zich genomen. En wat je de Schepper aanrekent, dat heb Ik op Mijn schouders genomen!
[23] Maar geloof je werkelijk voor jouw deel geheel zonder schuld te zijn? Kun je zoiets beweren? Heb je niet Gods geboden leren kennen, zoals ook zeker de aardse wetten voor de burgerlijke orde? Was je je niet herhaaldelijk bewust, dat je een zondig voornemen had?
[24] Als je geweten je waarschuwde, stoorde jij je er niet aan, maar deed kwaad tegen je duidelijk protesterende geweten in. Vraag: 'Waren daaraan ook je opvoeding en je Schepper schuldig?!'
[25] En als jij hardvochtig was tegenover de armen, terwijl toch je aardse ouders ware toonbeelden van vrijgevigheid waren, zeg eens: was de opvoeding dan verantwoordelijk voor deze hardvochtigheid?
[26] Dat je heerszuchtiger bent geworden dan een arend, terwijl je ouders van ganser harte deemoedig waren, zoals het Woord van God verlangt, zeg eens: waren de opvoeding of zelfs de Schepper daar ook schuldig aan?
[27] Zie, wat een onrecht je de Schepper aandoet! Erken dat en wees deemoedig; want met al jouw verontschuldigingen zul je bij God in eeuwigheid niets kunnen bereiken, omdat elke haar is geteld! Heb God lief boven alles en je naasten evenzeer, dan zul je de juiste gerechtigheid vinden! Zo zij het!'
«« 20 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.