De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 21 / 204 »»
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'God liefhebben boven alles en de naasten gelijk jezelf is wel juist, als men maar wist hoe men dit moet aanpakken! Want God zou men met de zuiverste liefde moeten liefhebben en eveneens, indien mogelijk, ook de naaste; maar waar moeten mensen zoals wij zo'n liefde vandaan halen, hoe deze in zich opwekken?
[2] Ik ken zeker het gevoel van vriendschap en ook ken ik de liefde tot het vrouwelijk geslacht; ook ken ik de geïnteresseerde liefde van kinderen tot hun ouders; maar de liefde van ouders voor hun kinderen ken ik niet! Kan echter de goddelijke liefde op een van de genoemde soorten van liefde, die alle op een onzuivere grondslag gebaseerd zijn, lijken, omdat deze immers alleen op schepselen is gericht?
[3] Ik beweer zelfs: de mens als een schepsel kan God als zijn Schepper evenmin liefhebben als een klok een klokkenmaker! Want daartoe is de meest volkomen goddelijke vrijheid nodig, waarop zich alleen de geheel vrije aartsengelen kunnen beroemen, om God vanwege Zijn heiligheid op waardige wijze lief te kunnen hebben. Waar bevindt zich echter de op de onderste en onheiligste trap staande mens en waar de volledige goddelijke vrijheid?
[4] Het zou God alleen welgevallig moeten zijn om zich door Zijn schepselen zo te laten liefhebben zoals zij elkaar onderling liefhebben; zoals kinderen hun ouders, of zoals een jongen zijn mooie meisje, of zoals een ware broeder de andere broeder of zoals een arm mens zijn totaal ongeïnteresseerde weldoener, of zoals een regent zijn troon of zoals ieder mens zichzelf.
[5] Maar daarvoor mist men het zichtbare object, ja zelfs het vermogen om zich dit verhevenste objekt in een of andere vorm te kunnen voorstellen! Hoe ziet God er uit? Wie van de mensen heeft God ooit gezien? Wie heeft met Hem gesproken? Hoe kan men echter een wezen liefhebben, waarvan men zich niet het minste begrip kan vormen! Een wezen dat niet eens historisch, maar alleen in mythen bestaat onder allerlei mysterieuze, poëtische uitdrukkingen die met scherpe, oud joodse moraal doorspekt zijn!'
[6] IK zeg nu: 'Vriend, Ik zeg je, met deze onzinnige bewering kun je nooit ook maar één draad van je vervuilde gewaad schoonwassen! Jij had op de wereld objecten genoeg! Daar waren de vele armen, weduwen, wezen en een heleboel andere noodlijdenden! Waarom had je deze niet lief? Terwijl je toch liefde genoeg had om jezelf boven alles lief te hebben!
[7] Je eigen ouders had je lief wanneer je wat kreeg; gaven zij te weinig, dan wenste je niets vuriger dan hun dood om te kunnen erven!
[8] Jouw ondergeschikte pastoren had je lief, wanneer zij jou vaak en rijkelijk offers toestuurden; bleven deze uit, dan gedroeg jij je als hun onverbiddelijkste tiran! .
[9] De rijke en veel offerende schapen zegende jij; de armen echter die daardoor weinig of niets konden geven, werden door jou met de hel bedreigd!
[10] De weduwen had je lief wanneer zij nog jong, mooi en rijk waren en zich alles lieten welgevallen wat jou aangenaam was, evenals de weelderige, aardige, vrouwelijke wezen van 16 tot 20 jaar!
[11] Kijk, bij de liefde tot dergelijke objecten is het natuurlijk onmogelijk zich te verheffen tot geestelijke aanschouwing en liefde tot het allerhoogste en alle liefde het meest waardig zijnde object!
[12] Je had toch het evangelie, de meest verheven leer van Jezus Christus, als voornaamste leidraad - waarom probeerde je niet ten minste éénmaal in je leven een tekst in praktijk te brengen, opdat je dan ondervonden zou hebben van wie deze leer is?
[13] Staat daar niet: 'Wie Mijn Woord hoort en daar naar leeft, die is het, die Mij liefheeft, tot hem zal Ik komen en Mijzelf aan hem openbaren!'
[14] Zie, indien je maar één tekst daadwerkelijk had nagevolgd, dan was je er ten eerste van overtuigd geweest, dat de leer van God is. En ten tweede was voor jou daardoor ook de aanwezigheid van God zichtbaar geworden, zoals voor vele duizenden mensen die veel minder voornaam waren dan jij!
[15] Zo staat er geschreven: 'Zoek en u zult vinden; vraag en u wordt gegeven; klop en er zal worden open gedaan!' Heb jij ooit iets daarvan gedaan?
[16] Zie, doordat je van dit alles nooit iets gedaan hebt. kon je ook nooit tot een geestelijke aanschouwing van God komen! Het is daarom hoogst onjuist van je als je zegt, dat je voor God geen liefde voelt, omdat Hij nooit tot een voorstelbaar wezen voor jou is geworden, terwijl Hij immers voorstelbaar voor jou had moeten worden als je maar, al was het nog zo weinig, enige moeite voor gedaan had!
[17] Ik vraag je echter ook, door middel van welk beeld had jij je God dan wel kunnen voorstellen met die onreine liefde van je; welk beeld zou in staat geweest zijn om aan jouw stenen hart enige vonken te ontlokken, om dat beeld van God in je leven in te blazen? Zie, je zwijgt; Ik echter zal het jou laten zien!
[18] Luister: God zou van het mooiste vrouwelijk geslacht moeten zijn, jou grote macht en glans verlenen en je bovendien nog moeten toestaan dat je met een nooit aflatende mannelijke kracht de mooiste meisjes zou beslapen; God zou je alles moeten gunnen wat jij je als aangenaam voorstelde in je fantasie, en zelfs als het mogelijk zou zijn Zijn Goddelijke wezen tenslotte aan jou afstaan, opdat je dan met de hele oneindige schepping, om het zo maar eens te zeggen, naar believen op schandalige wijze zou kunnen omspringen.
[19] Kijk, slechts in een dergelijke hoedanigheid had jij de Godheid lief kunnen hebben; maar in het beeld van de arme gekruisigde Jezus was voor jou het begrip 'Godheid' onverdraaglijk, afschuwwekkend, ja zelfs verachtelijk!
[20] Onder zulke omstandigheden moet je nu inderdaad vragen, hoe men God moet liefhebben en wel met de zuiverste, God waardige liefde! De reden daarvan is, zoals Ik je heb laten zien, geen andere dan: 'Je wilde God nooit erkennen en dus ook niet liefhebben!' Daarom deed je ook niets, uit angst dat er een betere geest in je zou komen die je tot deemoed, naastenliefde en daardoor tot ware erkenning van God en liefde voor Hem zou brengen!
[21] Zie, dat is de eigenlijke reden waarom je nu vraagt hoe men God kan en moet liefhebben! Als je echter je broeders al niet liefhebt die je ziet en toch niet wilt liefhebben, hoe zou je dan God moeten liefhebben die je nog niet ziet, omdat je Hem niet wilt zien!
[22] Kijk, wij beiden zijn voor jou nu de grootste vrienden en broeders, en jij veracht ons voortdurend in je hart, ofschoon wij je willen helpen en je geheel doorzien! Daarom, verander je hart! Begin ons als je weldoeners lief te hebben, dan zul je ook zonder jouw domme filosofie de weg naar het hart van God vinden, zoals het juist is en gepast! Moge het zo geschieden!'
[23] BISSCHOP MARTINUS spreekt weer: 'Ja, ja, mijn God ja, je hebt wel gelijk, ik heb jullie lief en waardeer jullie bovenal vanwege jullie wijsheid en daarmee verenigde kracht, liefde, geduld en volharding! Maar als je, mijn lieve vriend, met mij op zo'n manier zou spreken, dat ik niet de hele tijd uit je woorden kan opmaken, dat ik slechts waard ben om vervloekt te worden, dan was ik zonder meer allang letterlijk verliefd op je! Echter juist jouw doordringende, scherpe woorden vervullen mij eerder met een soort heimelijke angst, dan met een liefde voor jou en je vriend Petrus! Spreek daarom minder beschuldigend tegen mij, dan zal ik je met al mijn krachten liefhebben!'
[24] IK zeg: 'Vriend, wat verlang je van Mij, dacht je dat Ik het niet in zeer hoge mate goed met je voor had zonder dat je Mij daar om vraagt! Denk je dan dat alleen een vleier een ware vriend is, of iemand die uit louter eerbied iemand de waarheid niet in het gezicht durft te zeggen? O, dan heb je het helemaal verkeerd!
[25] Jij bent er één waar geen haar goed aan is. Geen enkel edel werk der liefde siert je! Alles wat je ooit gedaan hebt, wat voor de wereld liefdevol leek, was toch alleen maar slecht. Want al jouw handelen was niets anders dan berekening, waarachter heimelijk een heerszuchtig plan schuil ging!
[26] Gaf je ooit iemand een karige aalmoes, dan moest de gehele omgeving daar notie van nemen. Was dat volgens het evangelie, waarin de rechterhand niet weten mag wat de linker doet?
[27] Gaf je iemand een zogenaamde kerkelijke goede raad, dan werd deze zo gegeven, dat jij er tenslotte voordeel bij had!
[28] Toonde jij je minzaam, dan geschiedde dit slechts om tot jouw ondergeschikten duidelijk te laten doordringen, hoe hoog jouw positie was!
[29] Was de toon van je woorden zacht, dan wilde je daarmee bereiken wat de sirenen proberen te bereiken met hun gezang, en de hyena's met hun gehuil in het bos. Jij was voortdurend een hongerig roofdier!
[30] Kort en goed, zoals reeds gezegd, aan jou was ook niet één draadje goed en je bevond je reeds hals over kop volkomen in de hel! God de Heer echter ontfermde zich over jou, pakte je vast en wil je vrij maken van alle banden met de hel. Meen je dat zo iets mogelijk kan zijn zonder jou duidelijk te maken hoe jij in elkaar zit?
[31] Heb je op aarde nooit gezien wat klokkenmakers met een kapotte klok doen, opdat deze weer goed bruikbaar wordt? Zie, zij halen hem uit elkaar tot in de kleinste onderdelen waaruit hij is samengesteld, onderzoeken ieder onderdeeltje zorgvuldig, reinigen het, maakt recht wat krom is, vijlen de bramen weg en vullen aan wat ontbreekt en zetten tenslotte de klok weer in elkaar, zodat deze weer doet waar ze voor bestemd is! Wel, denk je dat zo'n kapotte klok aan het lopen gebracht kon worden als de klokkenmaker alleen de buitenkant mooi oppoetst, maar de binnenkant laat zoals hij is?
[32] Jij bent ook zo'n uurwerk, waarvan niet één tandje van een rad in orde is! Wil je verbeterd worden, dan moet ook jouw geheel bedorven wezen uit elkaar genomen worden. Alles moet eruit en aan het licht van de eeuwige en onomkoopbare waarheid worden blootgesteld, opdat jij zelf kunt bekijken en zien wat er in jou en aan jou volledig verdorven is!
[33] Heb je al je gebreken ontdekt, dan pas kunnen de rasp, de vijl, de tangen en uiteindelijk de poets - en polijstborstel gebruikt worden om van jou weer een mens te maken volgens de orde van God. En wel een geheel nieuwe mens; want jouw huidige wezen is, zoals je nu bent, daartoe volkomen onbruikbaar!
[34] Wanneer Ik dit nu allemaal voor je doe, zeg eens: verdien Ik dan niet jouw liefde?'
«« 21 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.