Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 76 / 204 »»
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Nu zie ik deze afschuwelijke lorren van dames van het H. Hart van Jezus (eeuwig jammer van deze heerlijkste Naam aller namen!) zich allengs in hun klooster terugtrekken en wel zeer overhaast. Wat denken ze daar dan wel te vinden? Maar nu ontdek ik ook, dat buiten de tuin meerdere oude mannen en vrouwen gelegerd zijn; ze zien er heel bedroefd en bekommerd uit. Wat die toch willen en wie dat toch zijn?'
[2] BOREM zegt: 'Dat zijn enkele ouderparen van deze dames. Ze zoeken hulp bij hen, omdat ze na veel zoeken en vragen hebben gehoord, dat hun overleden dochters zich hier in een hemels klooster zouden bevinden en onophoudelijk voor hun heil zouden bidden.'
[3] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nu, die zullen dan raar staan te kijken! O wee, ik heb nu al medelijden met deze arme, goedhartige en ook zeker onwetende ouders.
[4] Juist, juist, daar grijpt een oude man al naar de klink van de poort en belt om binnen te mogen, maar er komt niemand. Hij belt nog eens en er komt nog steeds niemand. Hij belt harder bij de derde keer en ook voor de derde keer komt er niemand!
[5] Nu beginnen de oudjes weer te smeken en te bidden en jammeren, wat ze maar kunnen. Nee maar, nu beginnen ze onze dames zelfs met luide gebeden te vereren! Dat gaat toch wel wat te ver! Maar desalniettemin komt er nog steeds niet één van onze salamanders tevoorschijn.
[6] Ik hoor nu luid gesnik en geween en gezegden als: 'O jullie lieve, heilige dochters van ons, zie vanaf jullie hemelse tronen genadig neer op ons, jullie arme aardse ouders! Neem ons als laatsten aan voor het laagste werk. O verhoor ons, jullie heilige maagden en bruiden van God!'
[7] Vriend, broeder, dat is sterk! Nee, voor zo dom heb ik de mensen, d.w.z. de rooms-katholieke mensen toch nooit gehouden. Ik was toch zelf bisschop en had erg veel op met menige vroom uitziende domheid van de mensen. Maar zoiets zou ik in mijn ambtsgebied toch niet hebben geduld! Nee, met deze arme mensen of geesten, wat ze hier reeds zijn, heb ik werkelijk van ganser harte te doen.
[8] Nu ben ik alleen maar nieuwsgierig, wat daar tevoorschijn zal komen. Nog niemand van de aangebedenen laat zich zien. Ik denk dat de dames wel ongeveer weten, hoe ze er uitzien en zich ontzettend schamen, om zich zo aan hun ouders te vertonen. Daarom laten ze deze smeken en bidden tot ze hun tong tot op de laatste vezel hebben versleten, terwijl het toch allemaal vergeefs zal zijn. Luister toch eens, hoe deze arme stumpers schreeuwen en jammeren!
[9] O,o, wat is dat nu weer voor een nieuw verschijnsel? Nu begint het vanuit de vele vensters van het klooster letterlijk te bliksemen en te donderen, maar al te machtig rolt de donder niet! Het schijnt maar zo' n echte kloosterlijk theatrale huisdonder te zijn; maar de bliksem komt tamelijk overeen met de echte!
[10] Luister nu eens, het komt mij voor alsof de donder in woorden wordt omgezet! Lieve help, de donder spreekt nu duidelijk. Hoor maar, hij zegt: 'Weg met jullie, vervloekten, van dit heiligdom van God, anders zal de aarde jullie dadelijk verslinden en naar de hel afvoeren, als jullie het wagen haar met jullie zondige voeten te betreden! Vlucht voor eeuwig van ons heilig aangezicht!'
[11] Nou, dat zijn toch eerste klas loeders! Omdat ze zelf al bijna helemaal des duivels zijn en zich schamen voor hun ouders die duizend maal beter zijn, verdrijven ze hen door zo'n afschuwelijke maskerade. En de arme mensen vertrekken nu werkelijk onder groot geweeklaag.
[12] Zeg broeder, dit drama heeft al een zeer respectabel hels begin! Ik ben werkelijk heel nieuwsgierig, hoe deze zaak zich verder zal ontwikkelen.
[13] De arme ouders hebben nu niet ver van de tuin, in zuidelijke richting een rijkelijk van vruchten voorziene boom bereikt. Daar zetten zij zich nu neer onder de boom, met het gezicht naar het klooster gewend. Waarschijnlijk verkeren zij in de valse veronderstelling dat daar troost te vinden is. Anders zou een dergelijke gemene en bedrieglijke demonstratie hun toch afdoende moeten hebben laten zien, dat ze van hun zalig gewaande dochters niets te hopen hebben - afgezien van een nog ergere demonstratie!
[14] Ik zou toch wel willen zien, wat onze dames nu zullen gaan doen. Er komt nog steeds weerlicht uit de ramen; ook hoor ik nog wat donderen, maar nu wel heel zwak. De oude mensen onder de boom ontdekken nu de vruchten en enkele van hen reiken er voorzichtig naar, plukken ze af en brengen ze naar de mond. Ze bijten voorzichtig in de goed uitziende vruchten die hun schijnen te smaken, daar ze nu heel gretig naar meer van zulke vruchten grijpen en deze ook aanreiken aan diegenen die zelf geen moed lijken te hebben er enkele af te plukken.
[15] Maar nu zie ik bij een kloosterraam iets naar buiten steken, wat er uit ziet als een spreekbuis. Het wordt juist op die boom gericht, waaronder onze oude mensen zijn gaan zitten, om zich te wijden aan de 'hemelse' aanblik van het klooster - of misschien ook aan iets anders. Nu zou ik wel eens gauw willen zien, wat zich allemaal uit deze spreekbuis - waarschijnlijk net als uit de doos van Pandora - zal ontwikkelen!
[16] Sapristi, kijk daar eens! Een aantal nachtuilen vliegt nu uit deze echte spreekbuis regelrecht naar de boom, waar onze arme gekwelde oudjes hun verkwikkende rust hebben gevonden. De nachtuilen zwermen nu rondom de boom en duiken op onze oude mensen af, die daardoor heel angstig worden.
[17] Nu komen er ook vlammen uit de spreekbuis en daarbij ook woorden, die evenals daarvóór de nachtuilen, zichtbaar in de richting van de angstige ouders gaan. De woorden zien er uit als gloeiende slangen en zijn vol vreselijke bedreigingen, terwijl de vlammen de dragers van deze slangenwoorden lijken te Zijn.
[18] Kijk, dat is nu eens heel wat nieuws! Dat woorden kunnen worden opgeschreven door bepaalde tekens die men letters noemt, dat is een welbekende zaak. Maar dat men woorden ook zou kunnen uitdrukken in deze verschrikkelijke gedaanten, dat is me nog nooit overkomen!
[19] Zie, nu staan de oude mensen op en gaan er als de wind vandoor en de nachtuilen achtervolgen ze tot aan de beek die ik zojuist heb ontdekt.
[20] Maar daar zie ik nu twee in het wit geklede mannen; het zijn dezelfde die de hartelijke dames eerder hadden willen neersteken. Deze twee mannen wenken de vluchtende oude mensen om bij hen te komen. Als de nachtuilen deze twee mannen zien, maken ze ijlings rechtsomkeert, vliegen in grote haast weer naar het klooster en schieten daar als bliksems in de nog uit het venster gestoken spreekbuis. Ook de slangenwoorden en de vlammen trekken zich weer snel terug.
[21] De twee mannen verzamelen nu de oude mensen om zich heen. Het lijkt wel of ze nu ook met hen terugkeren naar het klooster. Nu, het verhaal gaat steeds maar verder! Ik ben uitermate nieuwsgierig, wat daar nog allemaal uit voort zal komen!'
[22] BOREM zegt: 'Lieve broeder, je moet je hart ook behoeden voor al te grote nieuwsgierigheid, omdat een dergelijke kijklustigheid heimelijk ook steeds vergezeld gaat van leedvermaak! Wees hier daarom alleen maar een wijze toeschouwer tot nut van je geest; doch zet de nieuwsgierigheid aan de kant! Want hier moeten we uitermate nuchter zijn, omdat hier iets van de hel mee in het geding is. Kijk nu toe, doch zonder enige nieuwsgierigheid; vertel me dan precies wat je ziet!'
«« 76 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.