Gelijkenis van de tarwe - en distelsoorten - Het ontwaken van de liefde van Martinus voor de Heer - Voortzetting van de scène met de dames van het H. Hart van Jezus

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 80 / 204 »»
[1] BOREM zegt: 'Zo is het goed: alleen de wil van de Heer, die de allerbeste en meest wijze is, geschiede. De distels zijn klaarblijkelijk slechter dan de tarwe, die al zo goed is als hij moet zijn. Maar vergelijk alle tarwesoorten op de wereld en je zult daarin weinig verschil vinden. Ga echter ook alle distelsoorten eens na en je zult bovenaan de heerlijke ananas vinden en naast haar de geneeskrachtige aloë en daarnaast de aan suiker rijke vijgdistel van Afrika!
[2] Hoe dwaas zou het daarom zijn het geslacht van de distels te verdoemen, daar toch de natuur laat zien tot welke veredeling ze gebracht kunnen worden. De tarwe blijft tarwe maar de distel kan tot ananas worden verheven!
[3] Zo bleven ook Petrus, Jakobus, Andreas en de anderen datgene, wat ze sedert hun ontstaan waren, namelijk zuivere tarwe in de schuur van de Heer. Onder deze tarwe stond echter ook een zeer stekelige, wilde distel: deze heette Saulus. En zie, de Heer veredelde deze tot een heerlijke ananas, tot een kostelijke vrucht van de aarde!
[4] Welnu, wat de Heer eens deed, dat doet Hij nog! Daarom zeggen wij altijd uit de diepste grond van ons hart: O Vader, Uw heilige wil geschiede!'
[5] BISSCHOP MARTINUS is tot tranen geroerd en zegt: 'Ja, ja, mijn lieve broeder, alleen maar Zijn heilige wil! O, als ik Hem nu hier zou hebben, dan zou ik Hem zo aan mijn hart drukken, dat ik daarna geheel zou kunnen oplossen! O Gij, mijn goede Heer Jezus, kom, kom tot ons beiden!'
[6] BOREM zegt: 'Broeder, nu ben je pas op de goede weg gekomen. Nu ben je pas begonnen om Christus naar je toe te trekken. Ik zegje, je gaat nu een heerlijke verlossing tegemoet! Al gauw zul je ondervinden, wat het betekent: 'Geen oog heeft ooit gezien en geen menselijk zintuig ooit ervaren, wat de Heer heeft bereid voor diegenen die Hem liefhebben!' Jij hebt nu liefde tot de Heer in je hart opgewekt en die geldt alleen bij Hem. Let nu op wat spoedig met jou gaat gebeuren, als je in deze liefde zult volharden en groeien. Kijk nu eens naar het bord en zeg me, wat je daar ziet!'
[7] Bisschop Martinus kijkt snel naar het bord en schrikt. Hij ziet dit helderder dan een zon oplichten en leest middenin deze grote glans de woorden: 'Broeder, volhard nog een korte poos, en Ik zal bij je zijn!' Als hij dat met grote, verbaasde vreugde ziet, zegt hij:
[8] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O broeder, ik onderga nu een verrukking, waarvan ik nog nooit een allergeringst vermoeden heb gehad. Wat zal dat straks nog worden als het verder gaat, zoals ik het nu in mijn hart voel, daar het steeds meer ontvlamt in liefde tot de Heer Jezus?
[9] Ja, ik zeg je, nu heb ik al zoveel liefde voor de Heer Jezus, dat ik van louter liefde helemaal niet weet wat te doen! Ja, ik zou Hem kunnen - ik zou Hem willen - ja, ik zou me van louter liefde zelfs in Hem willen vastbijten!
[10] O Gij liefste, liefste Jezus, nu zie ik pas goed in, hoe oneindig wijs en goed U bent. En dit inzicht wordt bij mij nu klaarheid, terwijl het vroeger alleen maar als een ietwat heldere droom was!
[11] O broeder, hoe verheug ik me er nu op als de Heer tot ons zal komen en ons Zelf zal helpen om onze nog zeer starre of tenminste star uitziende gasten in de juiste orde te leiden!'
[12] BOREM zegt: 'Ja broeder, dat zal gebeuren, zodra deze dames het allergrofste materiële zullen hebben afgelegd. Beheers je daarom weer, bekijk het tafereel verder en vertel mij getrouw alles wat daar gebeurt. Want was dit tot nu toe leerzaam, dan zal het in het verdere verloop nog honderd keer leerzamer en interessanter zijn.'
[13] Bisschop Martinus richt zijn blik nu weer op het achterhoofd van de dames van het H. Hart. Hij ziet dat alles nog net zo is als voorheen, voor hij zijn blik er van had afgewend om het stralende bord te bekijken en daarover te praten met Borem.
[14] Nu echter keert de oude man zich weer tot een van de twee mannen in het wit. Bisschop Martinus luistert met grote opmerkzaamheid toe, wat er verder gebeuren zal en zegt na een poosje:
[15] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Kijk, kijk, de oude man is helemaal niet dom! Hij vraagt de twee afgezanten, om tenminste zijn dochter door hun macht uit deze gruwel te willen verlossen, opdat hij dan aan haar zijde meteen in de hemel zou kunnen komen; want hier vindt hij het nu al ontzettend vervelend. Hij ziet wel in, dat de twee rechtvaardig volgens de wil van de Heer handelden. Maar er overvalt hem desalniettemin een uiterst flauw gevoel en een wanhopige verveling, die hij zo snel mogelijk de rug zou willen toekeren.
[16] De oude man is als hij er profijt van kan hebben niet dom, zoals men wel pleegt te zeggen. Maar de beide in het wit geklede, wijze mannen lijken niet zijn mening te delen. Ze maken daarop met hun hoofd een zeer ontkennend gebaar en de ene zegt:
[17] 'Vriend, geduld is de eerste regel van het leven en dat geldt hier in het geestenrijk evengoed als op de wereld! Alles heeft uur en tijd! Gaan jullie allen maar voort om in jullie hart de liefde en een vast vertrouwen op de Heer steeds meer en meer te beleven, dan zullen jullie zo snel als maar mogelijk is uit deze jammerlijke toestand geraken.
[18] Maar onze macht kan jullie in dit opzicht nog geen haarbreed voor - of achteruit helpen. Want dit moeten jullie weten: Hier komt nooit iemand noch door vermeende God welgevallige verdiensten, noch door een bemiddeld of onbemiddeld erbarmen van de Heer in de hemel, doch alleen door de eigen liefde tot de Heer en door de daaruit voortkomende genade van de Heer Jezus Christus, die de enige Heer en God is van hemel en aarde! Alles is Zijn werk!
[19] Onthoud dit echter: Er is nergens een hemel behalve in jullie zelf; deze moeten jullie zelf openen, als jullie hem willen betreden! Want het leven moet vrij zijn, wil het een leven zijn. Een gericht onvrij leven is echter geen leven, doch alleen maar de dood!
[20] Als wij jullie vrij zouden maken door onze macht, dan zouden jullie niet vrij, maar gericht zijn en daarom niet levend, maar volslagen dood! Zouden jullie met een dergelijke treurige hulp wel gediend zijn?'
[21] De oude mensen krabben zich nu achter de oren en lijken de les niet ten volle te begrijpen.
«« 80 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.