Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 82 / 204 »»
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Maar wat is dat toch? Kijk daar, vanuit de donkere avond stijgen dichte wolkenmassa's uit zee op, ongeveer net zoals ik ze wel eens voor zwaar onweer op aarde achter de bergen heb zien opkomen. Deze wolkenmassa' s komen steeds dichterbij en het weerlicht al verschrikkelijk.
[2] Ook zie ik nu een aantal grote en kleine waterhozen langs de zwartgrijze wolken voorbijtrekken. Dat ziet er nu opeens heel erg dreigend uit! Onze oude mensen ontdekken nu ook de opkomende storm en doen alle mogelijke moeite om bij de veilige oever te komen. Zie ze eens werken met handen en voeten en wat vallen ze dikwijls!
[3] Nee, maar dat is immers, zoals men pleegt te zeggen, niet van deze wereld! En toch lijkt hun inspanning hen niet veel te helpen; in plaats van dichterbij raken ze steeds verder van de oever af. Ach, dat moet een heel noodlottige situatie voor deze oude mannen en vrouwen zijn.
[4] Ik zie ook nog de twee in het wit geklede mannen daar heel in de verte in het zuiden als twee sterren schitteren. Maar zij lijken zich om deze naderbij komende grote storm niet het minst te bekommeren. En zie, deze komt steeds dichterbij en wordt vergezeld van nu al meer dan duizend waterhozen en talloze bliksems. Ook hoor ik het al vreselijk donderen en orkanen stuwen de golven nu ook op als bergen zo hoog! O drommels, drommels, het ziet er nu echt slecht uit!
[5] Maar die arme, oude mensen! O, wat werken ze toch met zijn allen en toch is al hun moeite en werk tevergeefs! Nu zie je wel heel duidelijk, hoe weinig een mens tegen zulke ongehoorde uitbarstingen van kracht kan doen. Als er niet een goddelijke kracht met de mens samenwerkt, dan is hij het nietigste wezen in de totale oneindigheid. Maar ik ben nu toch wel bijzonder nieuwsgierig, wat er nog allemaal zal gaan gebeuren.'
[6] BOREM zegt: 'Let nu heel goed op en je zult meteen zien, in welke richting deze storm zal gaan! Maak je geen zorgen over de oude mensen, die zich inspannen de oever te bereiken om aan de naderende storm te ontkomen - die heeft niets met hen te maken. Doch die twee wijze afgezanten daarginds in het zuiden zijn nu het doelwit van hun wraak, omdat ze geen gewillig oor hebben geleend aan het smeken van deze dames.
[7] Zie, dat is nu al een beetje hels; maar dan alleen nog maar bij benadering. Want omdat deze nu op de bodem van hun domheid zijn gestoten, vonden ze ook nog enkele resten van hun aardse aristocratentrots en de daarmee verbonden heerszucht. Deze restanten ontbrandden door de vlam van de vernederende herinnering, hoe ze door de twee afgezanten op zogenaamd zeer smadelijke wijze in kikvorsen werden veranderd en daarna naar hun mening onbarmhartig in de vervloekte zee werden gedreven.
[8] Daar die restanten op een dergelijke wijze bij hen in brand vlogen, maakte deze brand zich ook spoedig van hun hele wezen meester, dreef hen naar de rand van de eerste hel en bezorgde hen daar meteen een aantal gelijkgezinde en op hen lijkende helpers. Samen met hen trekken ze nu door die stormwolken en willen wraak nemen op die twee en daarna ook op allen die deze twee gestuurd hebben. Let nu op, want het belangrijkste zal meteen beginnen!'
[9] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ik dank jou en vooral de Heer voor deze uitleg. Maar behalve deze dank moet ik je ook bekennen, dat ik nu voor dit vrouwvolk een flinke woede in mij zelf voel, terwijl ik eerder echt vervuld was van een soort medelijden. Als ik maar de kracht van die twee afgezanten zou hebben, sapristi, dan zou het die stormheldinnen slecht vergaan! Maar ik hoop, dat deze twee zich ook wel tegen deze oerdomme, gruwelijke schepsels zullen weten te verdedigen?
[10] Kijk, de storm buigt nu echt in een rechte hoek naar het zuiden. Miljoenen bliksemflitsen trekken nu al naar die twee wijze mannen, die nog steeds totaal onbeweeglijk als de vaste sterren Castor en Pollux daar ver in het zuiden staan. Sapristi, wat golft de zee enorm en wat suist en bruist en raast de storm!
[11] Maar kijk nu eens naar die arme oude mensen, hoe ze zwoegen! Zij kunnen zich nu helemaal niet meer staande houden, maar hurken en kruipen op handen en voeten. Nee, die moeten nu een echte helse kwelling ondergaan! O, o, nu scheurt er een flard van een wolk af en vliegt naar de oude mensen! Wat zal er nu weer gebeuren?
[12] Kijk, kijk, deze wolkenflard omhult nu de eerste oude man die zich in zee stortte en draagt hem eruit naar de oever! Nu is hij er. Dat ging bliksemsnel! En zie, nu trekt de wolkenflard zich samen, wordt kleiner en kleiner en lijkt steeds meer op een menselijke gestalte!
[13] O, o - zie, dat is toch immers een dame en wel de eerste - juist diegene, wier achterhoofd ik nu bekijk! Ze troost haar vader en liefkoost hem zelfs. De oude man is er heel gelukkig mee, dat hij zijn voor eeuwig verloren gewaande dochter in haar ware gedaante nu weer in zijn armen heeft. Het is heel ontroerend, dat moet ik eerlijk bekennen! - Maar de anderen stormen er nu op los, dat het een echte schande is.
[14] Ah, ah, nu zie ik ook de achterhoede van de storm! Daar heb je ook een enorme legerschare van louter draken en krokodillen en God weet wat voor gespuis nog meer. Dat is pas echt lawaai!
[15] Het brult, het fluit, het sist! De zee kookt gewoonweg onder de stormwolken en ziet er al heel gloeiend uit. Grote vuurballen draaien in de wolken rond. Enkele zijn al heel dicht bij de twee, die nu beter zichtbaar zijn dan voordien.
[16] Nu keren beiden zich om en bedreigen de storm. Maar deze wijkt niet, doch wordt, zoals het zich laat aanzien, alleen maar intensiever en razender.
[17] Nee, het ziet er vreemd uit! Zie daar, zie daar, beiden gaan er nu letterlijk vandoor en zweven in de grootste haast naar de twee op de oever, namelijk naar de oude man, die door zijn dochter nog heel teder geliefkoosd wordt. Ze zijn er ook al, goddank, en begroeten de oude man met zijn dochter zelfs heel vriendelijk. Ach, dat is heel mooi, heerlijk en ontroerend; maar nu draait de storm ook hier naar toe!
[18] Nee, deze echte kikker - en gespuisstorm is toch buitensporig brutaal! Ben toch nieuwsgierig, wat daar nog allemaal uit voort zal komen!'
[19] BOREM zegt: 'Let goed op, nu komt de ontwikkeling van dit tweede tafereel! Nu zul je iets van een oordeel te zien krijgen, hier zal een grote losmaking plaatsvinden!'
[20] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, broeder, ja, er zal zeker een grote losmaking moeten komen, waarbij er voor de hemel zeker weinig goede graankorrels, maar voor de hel ontzettend veel waardeloos kaf zal vrijkomen. Maar nu weer goed naar de zich voor ons afspelende scène gekeken!
[21] Daar, zie daar! De storm nadert de oever! De oude man en zijn geredde dochter hebben er grote angst voor; maar de twee wijze afgezanten troosten hen en zeggen duidelijk hoorbaar:
[22] 'Wees niet bang voor dit spiegelgevecht, want het is alleen maar schijn zonder zijn. Als blindheid raast, kunnen de zienden goed uitwijken! Als er duizend blinde oorlogskrijgers tegenover één ziende staan en tegen hem zouden willen optrekken met zwaarden en speren, zeg dan eens wat ze zouden kunnen uitrichten tegenover één enkele weerbare, ervaren krijger? Zie, deze ene zou ze allemaal heel gemakkelijk kunnen ombrengen!
[23] Veel gemakkelijker echter dan op de wereld gaat het hier in de wereld van de geesten, waarin de blindheid van zulke kleine geesten ook met doofheid geslagen is. Geloof maar vast dat wij tweeën dit hele stormgespuis gemakkelijk in een zak kunnen vangen en dan met hun doen wat wij willen. Let nu heel goed op en jullie zult meteen zien wat er gaat gebeuren!'
[24] Dat de twee wijzen met de oude man en zijn dochter al op heel vriendelijke voet staan, is nu helemaal duidelijk en ik ben daar heel blij om. Hoe echter de twee de grote woede van de razende storm die de oever steeds dichter nadert, tegemoet zullen treden en hem zelfs in een zak zullen vangen - zal wel buitengewoon de moeite waard zijn om te zien!
[25] Nu zijn de oude mensen die zich nog op het water bevinden al helemaal in de stormwolken gehuld en roepen heftig om hulp. Maar er komt van geen enkele kant hulp, behalve dat de storm zelf hen door zijn kracht dichter naar de oever schuift, ongeveer zo, als wanneer een sterke wind voorwerpen voor zich uit zou schuiven die op een ijsvlakte zouden liggen.
[26] Nu zijn de oude mensen dan eindelijk bij de oever en de storm werpt miljoenen bliksemflitsen naar de twee. Deze spreiden echter serieus een grote zak open. En de ene zegt nu tegen de storm: 'Luister, jij wild monster - je gaat of in deze zak of naar de hel - wat je het liefst wilt.' .
[27] Verschrikkelijk dreunt nu een machtige donderslag, ontelbare bliksemschichten schieten uit de steeds kleiner wordende kluwen van stormwolken naar alle richtingen. En nu steekt midden door de wolkenmassa een afschuwelijk monster zijn heel verschrikkelijk uitziende kop naar buiten en spert de muil zo ver open, alsof hij Gods hele aarde in één ruk zou willen verslinden.
[28] Ach, dat ziet er meer dan verschrikkelijk uit! Maar onze twee lijken helemaal geen vrees voor deze verschrikkingen te hebben, doch de ene zegt nog een keer: 'Zak - of hel!'
[29] O, o, kijk eens, nu schrompelt de hele enorme kluwen van stormwolken tezamen met de reusachtige grote kop in elkaar tot één bal die nauwelijks groter is dan een 100 liter vat, deze rolt naar de opening van de zak en vervolgens hierdoor echt naar binnen!
[30] Heus, dat is zoals het zich laat aanzien een echte grap! Ah, ah, de hele storm in een zak! Dat ziet er toch precies zo uit alsof men een levend sprookje uit Duizend en één nacht voor zich ziet! Wat zal er nu verder gebeuren?
[31] De storm ligt nu zo rustig in deze heuse strozak alsof hij nooit tot een beweging in staat was geweest! Dat is toch echt een allerpotsierlijkst gezicht! De hele reusachtige storm met al zijn dreigende verschrikkingen in een strozak! Broeder, als er achter dit verschijnsel ook enige wijsheid schuilt, dan mag je me voor alles uitmaken, wat je wilt!'
[32] BOREM zegt: 'O, broeder, daarin schuilt een buitengewoon wijze betekenis! Heb je dan nooit gehoord, hoe de echte boetvaardigen in zak en as boete hebben gedaan, om vergeving van hun vele en zware zonden van God de Heer te verkrijgen?
[33] Zie, hier is door de twee afgezanten aan deze stormhelden vanwege hun onstuimige boosheid een oordeel aangekondigd: namelijk de keus tussen een zelfverkozen vernedering door boete - dat wil zeggen door de zak in te gaan - of in het tegenovergestelde geval, door de goddelijke macht gedwongen de eerstegraads-hel binnen te gaan, die bestaat uit de grootste vernedering en diepste beschaming van de ziel!
[34] De eerste, vrij te kiezen maatregel kan een ziel het leven geven, als deze het met volharding ten uitvoer brengt en zich door een vals eergevoel daar nooit van af laat brengen! Het tweede niet vrije gericht, de veroordeling tot de hel, leidt voor de ziel alleen maar tot de dood, omdat dit oordeel wordt toegelaten voor het geval ze zich nooit zal willen laten verdeemoedigen. Ze moet verdeemoedigd worden voor het veiligstellen van andere zielen, die door een dergelijk vrijgelaten hoogmoed van een enkele ziel grote schade zouden kunnen lijden. Of en hoe zulke tot de hel veroordeelde zielen ook nog tot het leven zullen komen en langs welke verdere wegen ze nog worden geleid, dat weet alleen de Heer en diegene, aan wie de Heer het altijd in het diepste geheim openbaart.
[35] Zie je nu, wat voor een wijze betekenis jouw strozak krijgt? 'In de zak gaan' wil zeggen: je in al je lusten en begeerten gevangen nemen en je in zulke gevangenschap van deze lusten en begeerten losmaken en vervolgens als een nieuw en God welgevallig schepsel uit zo'n zak tevoorschijn komen. Begrijp je nu dit verschijnsel dat jou zo komisch voorkomt?'
[36] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, broeder, ja, ik begrijp het nu door en door en tegelijkertijd ook, dat ik nog een grote ezel en os ben! Kijk, hoe helder en duidelijk alles is en ik heb om zo'n verheven verschijnsel kunnen lachen! O, wat ben ik een dom rund! O lieve broeder, jij moet meer dan een hemels geduld hebben, dat je mij ook niet in zo' n strozak stopt!'
[37] BOREM zegt: 'Wees maar blij. Ik zeg je, zoals ik je al eerder heb gezegd: je bent dicht bij een groot en heerlijk doel. Werk vlijtig aan je hart en let overal op, dan zul je gauw de grote op handen zijnde verlossing in je zelf gewaar worden!'
«« 82 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.