Begroeting van Martinus door het gelukkige gezelschap - Martinus' verwijzing naar de Heer als de enige weldoener - Het ene, wat nog ontbreekt

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 88 / 204 »»
[1] Bisschop Martinus treedt nu met Borem van achter het scherm, dat aanzienlijk groter is geworden, naar voren en ongeveer 1500 mensen komen hem jubelend tegemoet. Ze begroeten hem en bedanken hem voor de eerste verzorging die hij hun ten deel heeft laten vallen en voor de wijze lessen die hij hun op de doorstane beproevingsreis had meegegeven.
[2] Allen geven hem nu blijk van grote vreugde en nog grotere liefde en achting, wat onze bisschop Martinus heel erg verheugt. Des te meer omdat hij nu uit hun reeds mooi uitziende gezichtsuitdrukking de innerlijke toestand afleest. Ze verklaren dat ze zich allemaal op de beste weg bevinden.
[3] Met groot welbehagen bekijkt hij een tijdlang het grote gezelschap en kan er maar niet over uit, dat ze er zo goed uit zien. Pas na geruime tijd zegt hij:
[4] (BISSCHOP MARTINUS:) 'O, jullie allen, mijn liefste vrienden, broeders en zusters, hoe zeer verheug ik mij nu over jullie, ook omdat jullie mij nu zo liefdevol tegemoetkomen. Maar jullie moeten mij noch eren, noch loven en danken voor het feit dat jullie nu allemaal gered zijn en jullie allemaal in de meest verheven voorhof van het echte hemelrijk zijn - doch alle eer, dank en lof komt de Heer toe, door wiens oneindige genade alleen jullie zo' n heerlijke verandering hebben ondergaan! Houd echter van mij als jullie broeder die met jullie allen een en dezelfde God en Heer tot Vader heeft.
[5] Laten we deze enige, ware en heiligste Vader eeuwig en mateloos liefhebben. Want Hij alleen doet alles en is alles in alles! Hem alleen zij daarom ook alle eer, alle roem en dank en alle lof!
[6] Ik en deze beste vriend en broeder van mij waren getuigen, hoe de Heer jullie helemaal alleen heeft geleid en alle onheil uit jullie harten heeft verwijderd en voor jullie een hete strijd tegen de hel heeft gevoerd en gestreden als de oude leeuw van Israël!
[7] Open daarom nu allen wijd je hart, opdat de Heer van alle eer en glorie spoedig bij ons allen de volledige intocht zal houden en op die manier dan eeuwig in en bij ons zal verblijven!'
[8] Toen het gezelschap deze goede toespraak van hun huisheer had aangehoord, leek het alsof ze verheerlijkt waren en ze loofden in hem de Heer, die de mensen zulk een grote macht en wijsheid gegeven heeft. En daarop gingen alle eersten van het gezelschap naar hem toe en vroegen hem, of zij als zijn nederigste dienaren bij hem mochten blijven.
[9] Daarop zegt BISSCHOP MARTINUS: 'O vrienden, broeders en zusters, niet als mijn dienaren, maar als mijn liefste broeders en zusters voor eeuwig met hetzelfde bezitsrecht van al datgene, wat de Heer mij zo rijkelijk en overvloedig heeft gegeven! Want zonder jullie zou deze eindeloze pracht en heerlijkheid voor mij een last zijn. Maar aan jullie zijde ondervind ik aan alles des te meer vreugde, omdat ik daardoor des te meer gelegenheid krijg om jullie de grootst mogelijke vreugde te bereiden!
[10] O blijf allemaal hier en wees met mij verheugd over de Heer die ons hier in Zijn Rijk zo'n grote, prachtige woning heeft bereid en, zoals ik nu juist zie, deze woning ook voorzag van een tafel met daarop het heerlijkste brood en de lekkerste wijn, wat voor ons allen voor eeuwig meer dan genoeg is. En dit alles, alles, alles, zonder dat iemand van ons dit ooit ook maar in het minst zou hebben verdiend door een rechtvaardige levenswandel volgens Zijn Woord! Dus daarom loven en prijzen wij Hem en hebben Hem ook voor eeuwig des te meer lief, daar Hij ons een dergelijke heerlijkheid in alle overvloed heeft gegeven, die wij niet in het minste waard waren, waard zijn en waard zullen zijn!
[11] Jullie zien nu allemaal, hoe Zijn liefde voor ons onbegrensd is; daarom echter moet ook de onze voor eeuwig onbegrensd zijn. Alles hebben wij nu als volmaakt zaligen; slechts één ding ontbreekt ons nog bij dit alles, en dit ene, mijn lieve broeders en zusters, dit ene is de Heer in ons aller midden te zien! Laten wij daarom in ons hart Hem smeken, opdat Hij ons ook deze allerhoogste genade zou willen verlenen.'
[12] De eersten van het gezelschap zijn het met bisschop Martinus eens, echter met de opmerking: 'Dit is ook wel de grootste wens van ons allen; maar wij zijn voor de verwerkelijking daarvan nog veel te onwaardig. Daarom danken wij voor datgene, wat de Heer ons ten deel liet vallen, wat we ook al geheel niet waard zijn. Moge de wens om de Heer te zien, echter steeds het hoogste en eeuwige streven zijn van ons allen!'
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Jullie hebben gelijk, lieve broeders, de echte wijsheid gebiedt het ook zo; maar de liefde overschrijdt dikwijls de wijsheid en doet wat ze wil! En op dit punt houd ik het nu op de liefde. Doen jullie dat ook en ik geloof, dat het volstrekt niet verkeerd zal zijn!'
«« 88 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.