Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 98 / 204 »»
[1] IK zeg: 'O jij Mijn allerliefste Chanchah! Dat kan Ik je wel heel in het kort zeggen, luister dus. Zie, omdat Ik de Lama zo goed ken als Hij Zichzelf kent, zeg Ik tegen je: Wat het tot stand brengen en scheppen betreft, dat is voor de grote Lama werkelijk iets eenvoudigs, dat voor jou nauwelijks te begrijpen is. Want Hij hoeft, wanneer Hij in Zijn gedachten eenmaal een voorstelling heeft gevormd, alleen nog maar vanuit Zijn wil te zeggen: 'Het zij!' en dan is alles er al, wat Hij wil! Ongeveer zo - let nu heel goed op - als wanneer Ik bij Mezelf denk, dat hier voor ons een mooie boom zou staan, vol met de beste vruchten. Of stel jij je zo'n boom voor, bijvoorbeeld een hele mooie vijgeboom. Heb je die al?'
[2] CHANCHAH zegt: 'Ja, ja, ik stel me er nu een voor, zoals die in de tuin van mijn ouders stond.'
[3] IK zeg: 'Wel, let nu goed op! Ik stel Me nu ook dezelfde boom voor en zeg net als Lama, tegen deze boom die ik in gedachte heb: 'Word!'. Kijk, de vijgeboom staat nu al voor ons met geheel rijpe, heerlijke vruchten!
[4] Zie nu, zo eenvoudig het voor Mij was om jou hier een levend voorbeeld te geven, even eenvoudig is het voor de Lama één ofwel oneindig veel voorbeelden te scheppen. Maar het is voor de Lama niet zo eenvoudig om de mensen zó te vormen, dat ze even vrij en volmaakt worden als Hijzelf is. Daar is wel iets meer voor nodig dan pure almacht; maar ook al is dat moeilijker, het is de Lama toch allemaal mogelijk!
[5] Mijn allerliefste Chanchah, begrijp je nu Mijn uitleg? Deze vijgeboom schenk Ik je voor altijd, hij zal in eeuwigheid niet verdorren, maar steeds voor jou de rijkste en beste vruchten dragen!'
[6] Chanchah is totaal verbluft, kan van louter verbazing geen woord uitbrengen en kijkt nu eens naar Mij, dan weer naar de vijgeboom. Dit wonder trekt echter ook meteen alle gasten dichterbij, zodat het niet meer nodig is om naar hen toe te gaan; allen zijn vol verbazing.
[7] Ook bisschop Martinus kijkt heel verrast naar de boom en zegt: 'O broeder, ik weet wel dat het voor U gemakkelijk is, zo'n boom tevoorschijn te roepen. Maar toch heeft het me behoorlijk verrast, toen U hem hier zo plotseling liet ontstaan!
[8] Ja, ik moet bekennen, zo'n beetje almacht is toch wel een zeldzaam mooie zaak. Maar wat kan iemand zoals wij er aan doen, als hij die niet heeft en ook niet kan hebben, omdat hij er nog veel te dom voor is! In feite is het immers ook goed, dat een domme geest - zoals bijvoorbeeld die van mij - geen almacht bezit. Want als ik zoiets bezat, dan zou het met me gedaan zijn! U, heerlijke broeder, zou U Zelf verbazen over de zeldzaam domme bouwsels, waarmee ik al snel een reusachtig wereldruim zou vullen. O Heer, dat zouden karikaturen zijn zonder weerga!
[9] Daarom is het volkomen terecht, dat de wijze Lama zulke vaardigheden van Zijn almacht alleen aan diegenen verleent die de hemelse wijsheid volkomen machtig zijn, zoals het bij U in zeer grote mate het geval is. Dat voor U derhalve het geven kennelijk gemakkelijker moet zijn dan het nemen, zal nu toch wel duidelijker zijn dan de helderste middagzon op aarde? Want het nemen zou bij U - naar mijn begrip - toch al een heel vreemd bezwaar opleveren, omdat (fluisterend) immers toch alles van U is!'
[10] Ik zeg: 'Niet zo luid, Mijn liefste broeder Martinus! Jij gaat steeds verder. Denk er aan, dat er nog anderen aanwezig zijn die nog niet zo ver zijn als jij bent. In het begin heb je wel goed gesproken, maar tegen het eind zou je al gauw te ver zijn gegaan en dat zou dit gezelschap voor geruime tijd hebben kunnen schaden. Beheers je daarom goed, wees slim als een slang, daarbij echter zachtmoedig als een duif. Neem maar steeds Borem als voorbeeld, die is hier heel goed op zijn plaats en neemt de hemelse wijsheid nauwkeurig in acht. Doe jij dat ook, dan zullen wij met deze gasten gemakkelijk verder komen!'
[11] BISSCHOP MARTINUS: 'O, ik dank U voor deze goede raad, ik zal deze zeker nauwgezet opvolgen. Maar kijk nu eens naar Chanchah, zoals ze U nu met een oplettendheid bekijkt, op een manier die ik nog niet eerder heb gezien!'
[12] IK zeg: 'Goed, dat is goed, laten we haar maar haar waarnemingen laten doen; deze brengen haar geest dichter bij Mij! Al gauw zal ze met allerlei vragen klaar staan, waarvoor we een hele tijd nodig zullen hebben om die te beantwoorden. Zie, haar mond beweegt al. Vraag jij daarom als heer des huizes eerst of ze met deze verklaring tevreden is; het andere komt dan vanzelf wel.'
[13] BISSCHOP MARTINUS volgt meteen Mijn raad op en zegt tegen Chanchah, die nog steeds van verwondering sprakeloos is: 'Lieflijke Chanchah, zeg ons eens of je met deze uitleg tevreden bent en of je deze wel in alle opzichten goed en duidelijk hebt begrepen. Je moet je over dit wonder hier niet zo verbazen, want hier zijn dergelijke verschijnselen bepaald niets bijzonders. Mettertijd zul je daar steeds meer aan wennen.
[14] Zie, het is mij in het begin ook geen haar beter vergaan. Als je zou weten, wat mij tijdens mijn verblijf hier allemaal voor wonderlijke dingen zijn overkomen, zou je versteld staan.
[15] Weet je, lieve Chanchah, dit is alleen maar zo'n klein huiswondertje. Het dient alleen maar als voorbeeld bij het beantwoorden van de vragen die je al eerder aan mijn broeder hebt gesteld. Heb echter maar geduld, er zal mettertijd nog veel meer gebeuren!'
[16] CHANCHAH zegt: 'Ach lieve vriend, jij hebt hier gemakkelijk praten, als je aan dergelijke verschijnselen al gewend bent. Maar mensen als wij raken bij het voor de eerste keer zien van zo'n buitengewoon verschijnsel helemaal in de war - en dat moet ook wel. Want waar ter wereld heeft men ooit zoiets gezien?
[17] Als je mij niet zo sussend had toegesproken en mij in zekere zin geen andere mening zou hebben bijgebracht, dan zou ik je vriend en broeder die nu met mijn landgenoten spreekt, zo waar als ik leef voor de Lama Zelf hebben gehouden! Maar omdat, zoals jij hebt gezegd, dergelijke wonderen hier bepaald niets zeldzaams zijn, ben ik nu weer iets geruster en houd ik nog meer van deze broeder dan tevoren.'
[18] Want ofschoon hij dus slechts jouw broeder is, ziet hij er toch veel goddelijker uit dan jij en heeft dit ook door dit kleine scheppingsgebeuren bewezen. Ik heb van jou ook een hoge dunk, maar ik betwijfel ten zeerste, of jij zo'n kleine scheppingsdaad tot stand zou kunnen brengen. Wat denk jij daar van?'
[19] MARTINUS zegt: 'Ja, mijn allerliefste Chanchah, weet je, als het echt zou moeten, wie weet, misschien toch ook!? Maar als ik een dergelijk wonder in zekere zin alleen maar tot stand zou willen brengen om indruk te maken en vanwege de roem - dan zou ik zeker door de mand vallen en zou me dan moeten schamen als een volwassen bedplasser - vooropgesteld dat je weet, wat bij ons een bedplasser is?'
[20] CHANCHAH zegt: 'O praat maar verder, ik begrijp je wel. Bij ons heten dergelijke zwakkelingen 'bedbevochtigers' (Tschimbunksha). Ze moeten de volgende dag de hele dag op een openbare plaats op dit natte bed gaan liggen, waarbij ze zich gewoonlijk ook vreselijk moeten schamen. Je ziet nu, dat ik je begrijp. Praat daarom maar ongestoord verder en zeg me alles wat je me te zeggen hebt!'
[21] MARTINUS zegt: 'Hm ja, hm, jaaa! - wat wilde ik eigenlijk ook weer zeggen? Ja, juist, ja, zo is het; we spraken over het verrichten van een wonder. Juist, ik heb de draad weer te pakken. Weet je, allerliefste Chanchah, eigenlijk kan alleen de grote Lama wonderen doen, wanneer en hoe en waar Hij wil. Wij, Zijn dienaren, echter alleen wanneer Hij het toelaat als het nodig is. Zo heeft ook mijn broeder hier dit wondertje tot stand gebracht, omdat het nodig was om je iets duidelijk te maken, anders zou Hij ook geen wonder hebben gedaan - wat echter ook bij Lama Zelf het geval is. Ook Hij doet bijna nooit een wonder voor onze ogen, omdat het niet nodig is, daar we zondermeer Zijn kleinste wenken begrijpen! - Begrijp je me, liefste Chanchah?'
«« 98 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.