Scholen op de middengordel

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 17 / 74 »»
[1] Wat de ambtshuizen betreft, die staan niet zo op heuvels als de woonhuizen, maar meer in de bergdalen, en wel om de zeer wijze reden dat de leerlingen, die in zulke ambtshuizen in een of ander vak onderwezen worden, niet door het bekoorlijke uitzicht afgeleid worden.
[2] Opdat jullie je van de ligging van zulke ambtshuizen een des te betere voorstelling kunnen maken, zal het nodig zijn jullie het heuvellandschap van de zon iets aanschouwelijker voor ogen te stellen.
[3] Er zijn drie soorten heuvels op de zon: Ten eerste de algemene heuvels, die zich in onafzienbare ketens zoals de bergruggen op jullie aarde in alle richtingen over deze zonnegordel uitbreiden. - Ten tweede de verschillende hoogtepunten van de kruinen van deze heuvels, die er ongeveer uitzien zoals wanneer jullie ronde, maar sterk afgeknotte kegels vrijwel geheel regelmatig als een piramide tegen elkaar zouden zetten, zodat er uiteindelijk uit verschillende van zulke kegels een piramide zou ontstaan. En tenslotte de afzonderlijke uitbollingen van de grotere heuvels, die daar ook de borsten van de heuvels worden genoemd. Deze dienen gewoonlijk als plaatsen om te wonen, d.w.z. daar worden woonhuizen bovenop gebouwd; de rest van zo’n kleine heuvel wordt dan als de jullie reeds bekende teeltgrond gebruikt, waarbij, zoals jullie al enigszins meegedeeld, naar jullie maatstaf gerekend ongeveer een halve joch per persoon wordt gerekend. Deze stukken grond zijn evenals de heuvels gewoonlijk cirkelrond, waardoor het gewoonlijk dan ook zo is dat drie, soms vier van zulke stukken grond aan elkaar grenzen, en wel in het lage gedeelte, d.w.z. in het kleine dal tussen drie of vier heuvels.
[4] Omdat cirkels elkaar echter maar op één punt kunnen raken, komt het voor dat er tussen drie of vier aan elkaar grenzende stukken grond een vrije, niet bezette ruimte ontstaat. Kijk, op deze vrije, niet bezette ruimten worden dan de ambtshuizen gebouwd.
[5] Enkele ambtshuizen zijn kleiner dan de gebruikelijke woonhuizen; enkele zijn echter ook naar behoefte groter. Want de kleine ambtshuizen zijn alleen bestemd voor het elementaire onderwijs van de kinderen; daarom zijn ze gewoonlijk ook kleiner en is de inrichting ervan heel eenvoudig. Er kan alleen opgemerkt worden, dat er twee soorten kleine ambtshuizen zijn, namelijk één voor het onderwijs aan knapen en de andere voor het onderwijs aan meisjes. Deze twee soorten verschillen alleen in het feit, dat rond de ambtshuizen voor het onderwijs aan de meisjes tussen de zuilen kleine, ronde bloementuintjes zijn aangelegd, terwijl de ambtshuizen voor het onderwijs aan de knapen geheel sober zijn.
[6] Overigens is de inrichting van deze ambtshuizen vrijwel hetzelfde als die van de woonhuizen; alleen is alles heel eenvoudig en zonder versiering, wat wil zeggen dat de leerlingen wat hun kennis betreft ook nog heel eenvoudig en zonder enige geestelijke versiering zijn. En de ambtshuizen voor onderwijs aan de meisjes tonen hun door de kleine bloembedden, dat ook zij zich wat het uiterlijk betreft rein en sierlijk moeten ontwikkelen, opdat er zodoende een welgevalliger en aantrekkelijker geest in hen ontwikkeld wordt.
[7] Dat is dus de eerste soort ambtshuizen. Deze worden niet door ambtsdragers of leraren bewoond, maar de woning van een ambtsdrager of leraar bevindt zich eveneens op een dichtbij het ambtshuis gelegen heuvel.
[8] Waarin onderscheidt de woning van een ambtsdrager zich nu van die van een ander mens, die geen ambtsdrager is? - Die onderscheidt zich alleen maar hierin, dat de weg daar vandaan linea recta, zoals jullie plegen te zeggen, naar het ambtshuis is gericht, terwijl de wegen van de andere huizen recht naar die punten gericht zijn, waar de grenzen van de stukken grond elkaar raken. Overigens is de inrichting van het woonhuis van een ambtsdrager precies hetzelfde als die van een ander mens.
[9] Welke kinderen bezoeken het onderwijs in zo’n ambtshuis eigenlijk? - Alleen de kinderen het dichtst uit de buurt; ongeveer van drie, vier tot vijf woningen.
[10] En hoe lang duurt een les? - Nooit langer dan hoogstens vijfhonderd pendelslingeringen. Daarna worden ze weer voor vijfduizend pendelslingeringen vrij gelaten. En zo wordt dit onderwijs voortgezet - net zo lang tot de kinderen de elementaire onderwerpen volkomen kennen, en deze onderwerpen houden alleen maar in, dat de kinderen bepaalde kleine wetten worden gegeven, waar ze zich aan moeten houden.
[11] Zo wordt het bijvoorbeeld een kind verboden naar een of ander voorwerp te kijken, maar zijn ogen er zolang van af te wenden, tot de ambtsdrager ziet dat het het kind totaal geen inspanning meer kost om zo’n voorwerp volkomen buiten beschouwing te laten. De kinderen worden ook door bepaalde prikkels in de verleiding gebracht de wet te overtreden; zo worden er voor dat doel nu eens hier, dan weer daar, waar het een kind verboden is te kijken, toneelspelen gegeven, bij welke gelegenheid het de kinderen dan heel veel inspanning en zelfverloochening kost om hun kijkgrage ogen daarvan af te wenden; maar herhaalde oefening maakt de meester. Zo is het hiermee ook; de kinderen vergeten zich wel herhaaldelijk, worden dan weer ernstig vermaand en krijgen bij herhaalde overtredingen kleine, passende straffen opgelegd - en zo wordt langzamerhand het wijze doel bereikt.
[12] Als de kinderen eenmaal een gebod kunnen houden, wordt hun nog een tweede, soortgelijk gebod erbij gegeven; en als het daarmee lukt, worden er nog een derde, vierde, vijfde en zo verder tot tien, dikwijls tot dertig wetten aan toegevoegd.
[13] Als de kinderen op deze wijze geleerd hebben hun ogen in toom te houden, dan moeten ze op dezelfde manier hun tong in toom leren houden. Daarbij wordt ieder kind nauwkeurig door de leraar gadegeslagen, om te zien wat het lievelingsthema van zijn tong is. Dan wordt het kind geruime tijd verboden daarover te spreken. Als het kind uiteindelijk ook op dit punt zichzelf kan verloochenen, dan haalt de leraar weer een andere neiging in het kind naar boven en verbiedt hem die op passende wijze.
[14] Kijk, uit zulke dingen bestaat daar het elementaire onderwijs, dat geen ander doel heeft dan dat daardoor de kinderen hun eigen wil op de meest doelmatige manier wordt ontnomen; zodoende worden ze helemaal willoos en daardoor welbereide vaten voor het opnemen van de goddelijke wil, die dan in een hoger ambtshuis wordt voorgedragen en geleerd.
[15] Terwijl de kinderen in deze elementaire ambtshuizen in zekere zin van alle uiterlijke activiteit worden afgehouden en zodoende al hun uiterlijke zintuigen, hun gedachten en dus ook hun begeerten gevangen worden genomen, wordt hun in het daarop volgende hogere ambtshuis weer de ene activiteit na de andere opgelegd, om die volgens de wil van de grote God te vervullen. Om deze reden zijn deze ambtshuizen van de tweede soort al niet meer zo eenvoudig als die van de eerste soort, hoewel hun inrichting voor het overige helemaal lijkt op de inrichting van de woonhuizen.
[16] De versieringen in deze grotere ambtshuizen, die gewoonlijk op die plaatsen zijn gebouwd waar vier stukken grond, soms ook vijf elkaar raken, richten zich altijd naar de voorgeschreven activiteit van de leerlingen. - Waar bestaat die activiteit uit? - Deze bestaat uit niets anders dan in het langdurig en geconcentreerd bekijken van allerlei dingen.
[17] Zo wordt bijvoorbeeld aan een leerling een ding getoond; dit moet hij gedurende langere tijd in alle onderdelen ervan onafgebroken bekijken, en daarna moet hij de ambtsdrager meedelen wat hij aan het ding heeft opgemerkt. Wanneer hij klaar is met zijn verslag, wordt hem nogmaals opgedragen hetzelfde ding nog scherper te bekijken en goed te onderzoeken, of hij bij de eerste keer bekijken niets over het hoofd heeft gezien. Na die tweede keer bekijken vertelt de leerling dan weer wat hem bij de eerste waarneming aan zijn aandacht ontsnapt was.
[18] Is het nu misschien goed? - O nee; de ambtsdrager verwijst de leerling vaak tien, twintig tot dertig keer naar een en hetzelfde voorwerp. Natuurlijk vragen jullie nu: Maar waar moet dat goed voor zijn? Men kan aan een ding toch niet meer zien, dan het bij een eerste waarneming van zijn oppervlak te zien geeft? Maar Ik zeg: Dit beschouwen is slechts heel oppervlakkig en biedt geen enkel mens enig voordeel voor zijn geest; want zo kan ook ieder dier naar een ding kijken.
[19] Door het vaker en gedwongen bekijken wordt de kijker zelf echter gedwongen in zijn geest de verschillende betrekkingen, verbindingen en raakpunten te onderzoeken, en daardoor went hij zich een vastheid en beslistheid in zijn blik, die evenzeer voor de buitengewoon vluchtige geest buitengewoon noodzakelijk is. - Kijk, uit zulke oefeningen bestaat dus de school van dit tweede ambtshuis.
[20] Wanneer de leerlingen grondig en geducht geoefend zijn in het in acht nemen van zulke wetten en nog veel meer het handelen ernaar, dan worden ze daarna in een derde ambtshuis opgenomen, dat niet meer in het dal, maar reeds op een (vóór de met de gewone huizen bebouwde heuvels) hogere heuvel staat.
[21] Zo’n ambtshuis is al behoorlijk groot en heeft gewoonlijk vier daken, d.w.z. zulke piramidedaken, zoals wij die op de woonhuizen hebben leren kennen. Zo’n ambtshuis heeft daar een naam, die ongeveer zoveel wil zeggen als het woord ‘gymnasium’ bij jullie. - Wat wordt hier onderwezen? - Hier wordt in zekere zin het analyseren van alle zichtbare dingen behandeld, en daarin wordt de leerlingen overal de goddelijke orde getoond.
[22] Om deze reden is echter zowel het inwendige als het uiterlijk van zo’n ambtshuis buitengewoon prachtig en volgens de orde ingericht, zodat jullie je daar waarschijnlijk niet de minste voorstelling van kunnen maken. Want ten eerste zijn de honderd zuilen, waar de vier daken van zo’n ambtshuis op rusten, doorgaans met verheven, beeldende bewerkingen versierd, en deze zijn zo kunstig gemaakt, dat het lijkt alsof ze levend waren. Deze bewerkingen o versieringen op de zuilen, die voor het overige heel precies vierkant zijn, vertonen gelijkenis met de Egyptische hiëroglyfen. Het verschil is, dat al deze beelden onuitsprekelijk veel volmaakter en veelvuldiger zijn dan de hiëroglyfen van Egypte.
[23] In het midden van zo’n ambtshuis zijn vier grote peilers opgesteld, die voor een deel de balken van het dak helpen dragen; voor een ander deel echter (namelijk voorzover ze van de grond tot aan het dak reiken) zijn ze versierd met hogere versierselen, die reeds verwijzen naar de werkzaamheid van de grote God.
[24] De zuilen, waarvan iedere zuilen ongeveer twee klafter in doorsnee en een hoogte van twintig klafter heeft, zijn gemaakt van een materiaal, dat er uitziet zoals bij jullie de zogenoemde carneool13. De versierselen zijn daar als het ware met allerlei edel gesteente op aangebracht. De voeten van de zuilen zijn rond en gemaakt van materiaal, dat er uitziet als gloeiend goud. De kapitelen van de zuilen zijn van een materiaal, dat er uitziet als amethist14.
[25] Boven de kapitelen zijn grote, witte bollen aangebracht, die verbonden zijn met de mooiste bogen van zuil tot zuil. Op deze bogen rusten pas de draagbalken van het dak, die eveneens van een materiaal gemaakt zijn, dat er uitziet als een heel vurige robijn. Daarna verheffen zich pas de dakspanten, die hier niet zwart, zoals in de woonhuizen, maar donker violet-blauw van kleur zijn.
[26] Kortom, in zo’n ambtshuis heerst in alle opzichten een voor jullie nauwelijks te begrijpen gelijkmatigheid. Het ene harmonieert met het andere, en bij de buitengewoon grote overvloed aan prachtige versieringen is er toch nergens overdaad. Zelfs de grond is zo gemaakt, dat die ongeveer lijkt op een mozaïek bij jullie. Alleen zitten daar geen verheven figuren in, maar de figuren lijken op de fijnste miniatuurschilderijen bij jullie; en ieder voorwerp is zo bedrieglijk echt nagemaakt, dat jullie je zelfs bij uiterst nauwkeurige beschouwing niet tegen de indruk zouden kunnen verzetten dat dit allemaal in reliëf en volmaakt beeldend werk is.
[27] Overigens zijn er ook hier, net als in de woonhuizen, voor de zuilen de prachtigste ruststoelen aangebracht. En omdat zo’n ambtshuis in zekere zin uit vier afdelingen bestaat (wat uit de vier daken afgeleid kan worden), bevindt zich onder ieder dak in het midden een ons reeds bekende, prachtig uitgevoerde piramide met een wenteltrap, die net zo ingericht is als in de woonhuizen.
[28] Buiten het ambtshuis, dat gewoonlijk door de ambtsdrager met zijn gezin wordt bewoond, is de grond in dezelfde orde verdeeld en ingericht als wij bij de gewone woonhuizen hebben leren kennen, alleen op grotere schaal.
[29] Het hele stuk grond rondom zo’n ambtshuis heeft naar jullie maatstaf niet zelden een oppervlak van duizend joch; maar desondanks krijgt een persoon toch niet meer dan een halve joch in gebruik. Nu zullen jullie vragen: Waarom eigenlijk zo’n groot stuk grond voor een ambtsdrager, wiens gezin toch zeker niet talrijker is dan dat van een ander huis?
[30] De oorzaak is heel eenvoudig, namelijk, dat alle leerlingen van zo’n instelling daar ook wonen, tot ze hun school helemaal hebben doorlopen. Want hier moeten ze heel veel leren kennen - namelijk, zoals jullie al gehoord hebben, de orde van God in alle verschillende dingen; ofwel: hier moeten ze in zekere zin leren lezen in het grote boek van de goddelijke natuur, om welke reden ook alle eerder genoemde versieringen in zo’n ambtshuis zijn aangebracht.
[31] Maar opdat jullie je er tenminste een vage voorstelling van kunnen maken, zal Ik jullie heel vluchtig en kort enkel de betekenis van een zuil meedelen. - De ronde voet betekent de kracht van God of de sterkte van Zijn wil, die het eeuwige fundament van alle dingen is. - De daarop rustende, vierkante zuil betekent de van dit grondfundament uitgaande kracht, die de steun van de hemel en alle geschapen dingen is. - De geschapen dingen zijn zinnebeeldig door versieringen rondom de zuil aangebracht en houden verband met elkaar en ook met de kracht, die hen voortbrengt en draagt. Want jullie moeten ook weten, dat dergelijke versieringen niet door mensenhanden zijn gemaakt en op de zuilen zijn aangebracht, maar enkel en alleen door de hogere wil van de grote God, die spreekt in het volkomen gereinigde hart van een mens. - De kapitelen van zo’n zuil betekenen de wijsheid; de bollen daar bovenop de ondoorgrondelijkheid daarvan in God. De bogen echter, die deze bollen verbinden, betekenen de ondoorgrondelijke wegen, waarlangs de wijsheid van God alles in de hoogste orde doorziet en verbindt; en deze orde is vervolgens de in stand houdende draagster van de hele oneindigheid.
[32] Kijk, dat is zomaar een heel vluchtige schets, waaruit jullie kunnen opmaken in welke zin zo’n ambtshuis in al zijn onderdelen gebouwd is - wat de leerlingen in die orde dan allemaal door een passende aanleiding uit zichzelf moeten leren herkennen. Zou zo’n hogeschool jullie niet beter bevallen dan jullie Latijnse gymnasium op aarde? - Kijk, dat is een echte school!
[33] Vroeger bestonden zulke scholen ook op jullie aarde; maar de menselijke hebzucht heeft ze volkomen van de aardbodem verdrongen. Daarom geef Ik jullie nu weer een aanleiding vanuit de zon, opdat jullie daaraan kunnen zien hoe een echte school voor de levende vorming van de menselijke geest ingericht moet zijn; maar dat zullen jullie in uitgebreidere vorm pas bij de volgende beschrijving van de tempels leren kennen. - En dus is het weer genoeg voor vandaag!
«« 17 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.