Over uiterlijke en innerlijke schoonheid. Meer bijzonderheden over gestalte, kleding en levensgewoonten van de mensen op het eerste paar nevengordels

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 26 / 74 »»
[1] Wat de vorm betreft, met name wat de mensen van de noordelijke gordel betreft, die lijkt ongeveer op die bij jullie op aarde, waar zich nog in deze tijd enkele Aziatische bergbewoners bevinden, met name de bewoners van het westelijk gelegen deel van de Kaukasus; alleen zijn ze gemiddeld anderhalf keer zo groot als de genoemde Aziaten.
[2] Het vrouwelijke geslacht bezit een buitengewoon grote fijnheid; alleen de voetzolen zijn wat hard en ruw, zoals een vijl. Dat is echter zo om de gladde bodem van de zon overal te kunnen beklimmen, zonder daarop uit te glijden en gemakkelijk te vallen. - Want vallen zou hier voor grotere en zwaardere lichamen al pijnlijker zijn dan op de hoofdgordel, aangezien de grond hier al meer stevigheid bezit dan daar.
[3] De rest van het lichaam van de vrouw is, zoals gezegd, buitengewoon fijn en zacht en heeft doorgaans welgevormde rondingen. Het haar van de vrouw is van nature verblindend wit, terwijl de kleur van de huis er precies zo uitziet als wanneer jullie een bleek rozenblaadje zouden pakken en de zon daar doorheen laten schijnen. Want ook op deze gordel hebben de mensen een eigen licht; en wanneer een vrouw van deze gordel ‘s nachts op één van jullie bergen zou staan, zou zij nog een behoorlijk grote omtrek heel goed verlichten, echter niet met wit, maar wat haar lichaam aangaat met een bleek roodachtig licht. Alleen met haar haren zou zij een heel intens wit licht tonen, dat jullie zowel ‘s nachts als overdag niet met open ogen zouden verdragen.
[4] Haar ogen zijn groot en uiterst levendig. De oogappel is verblindend wit, de opening met het netvlies lichtblauw; de pupil is echter niet zwart, maar diep donkergroen. Dat is zo, om het licht des te gemakkelijker te kunnen verdragen en in alle richtingen heel duidelijk te kunnen zien.
[5] Dat is dus de vorm, die in deze paar woorden voldoende beschreven is; want het is niet nodig om speciaal nog andere lichaamsdelen te beschrijven, omdat toch wel verondersteld kan worden dat jullie een voor het overige volmaakte vrouwelijke gestalte met alles, wat er maar aan uiterlijke schoonheden aan te zien is, goed kennen.
[6] Zo is ook de gestalte heel gemakkelijk uit de beschreven vorm af te leiden. - Maar opdat jullie weten wat hier onder ‘gestalte’ verstaan moet worden, weet dan, dat daaronder zoveel als het eigenlijke karakter in zijn geheel wordt verstaan, dat in de totale vorm woont.
[7] Dat moet als volgt opgevat worden: Wanneer jullie bijvoorbeeld een mooie, volmaakte voet zien, een regelmatig gevormd lichaam, dan een even mooie, ronde arm, een volkomen zachtronde hals, vervolgens een verhoudingsgewijs klein hoofd en een gezicht dat overal welgevormd is - dan levert dit alles een mooie vorm op, waar niets op aan te merken valt, aangezien alles volmaakt is, zowel de voet als het lichaam, evenals de borst, de armen, de hals en het hoofd. Wanneer jullie zoiets zelf op een schilderij zien en ieder detail bewonderen, hebben jullie je instemming met de vorm betoond.
[8] Maar als jullie verder vragen: wat wil deze vorm dan zeggen?, dan zullen jullie het antwoord krijgen, wanneer jullie alle onderdelen met één blik overzien, de verbinding zien die de delen onderling hebben en goed op de totale indruk letten; want de totale indruk en de in het geheel bespeurde harmonie is eigenlijk pas datgene, wat onder gestalte moet worden verstaan.
[9] Nu jullie dit weten, en jullie daarbij de vorm onthuld is, zullen jullie met heel weinig moeite vanzelf de gestalte ontdekken.
[10] Hoe is zo’n vrouw eigenlijk gekleed? - Wat de kleding betreft, die bestaat uit niets anders dan uit een wat grotere schort rond de lendenen, zoals wij die bij de bewoners van de middengordel hebben aangetroffen. En van de linker arm naar de rechter heup is, over de helft van het lichaam een bij de arm gesplitste mantel gehangen, zodanig, dat de rechter arm en de rechter borst vrij zijn.
[11] Om het voorhoofd dragen de vrouwen een rode band, die bij hen de liefde voor de wijsheid betekent.
[12] Dat is dus in het algemeen de beschrijving van de vrouw.
[13] Hoe ziet de man er eigenlijk uit? - Hij is bijna een hele kop groter dan de vrouw. Zijn gestalte is volstrekt edel en volmaakt.
[14] Ook de man heeft een hardere en ruwe voetzool, die er soms uitziet zoals bij jullie een rasp. De voeten zijn zeer gespierd, maar daarom nog niet als hard te beschouwen. Zo zijn ook het lichaam en de handen. De hals is tot aan het voorste deel rond; het voorste deel rond de keel wordt doorgroefd door twee tamelijk sterke spieren, zodat daar tussen deze twee spieren een kleine kuil ontstaat.
[15] De kin wordt gesierd door twee dichtbegroeide stukken baard; de kleur van de baardharen is geel, bijna overlopend naar groen. Het zeer rijkelijke hoofdhaar heeft een lichtgele kleur, de wenkbrauwen zijn echter donkergroen; voor het overige hebben de ogen dezelfde vorm als bij de vrouw.
[16] De oren zijn in verhouding tot het hoofd eerder groot dan klein. Het hoofd of liever het gezicht laat altijd het wijze en de weetgierigheid zien. De kleur van het gezicht is iets roder dan bij de vrouw.
[17] Evenzo is ook de rest van het lichaam naar verhouding roder dan dat van de vrouw.
[18] De kleding van de man bestaat uit een witte toga, die tot aan de knie reikt en die zowel onderaan als rond de hals en van voren helemaal tot de onderste rand omzoomd is. Noch de vrouw noch de man dragen een hoofdbedekking.
[19] Daarmee is dus ook de gestalte van de manen zijn vorm duidelijk beschreven.
[20] Nu zullen jullie vragen: Ja, de gestalte van de mens van de noordelijke gordel kennen we nu wel; maar hoe ziet het er op de zuidelijke gordel uit?
[21] Precies zoals op de noordelijke gordel, alleen zijn de mensen nog iets groter. En wat het vrouwelijke geslacht betreft, dit is nog aanzienlijk mooier dan dat van de noordelijke gordel.
[22] Alleen in de kleding is er verschil. Hier draagt de vrouw een toga, die rood omzoomd is en met een gouden gordel rond het middel om het lichaam wordt vastgemaakt. - De man heeft in plaats daarvan een tot onder de knie reikende lendenschort en draagt net zo’n halve mantel als wij eerder, op de noordelijke gordel, aan het lichaam van de vrouw hebben opgemerkt; alleen is deze mantel niet zo diep gesplitst en ook beduidend langer dan die van de vrouw op de noordelijke gordel.
[23] Hier draagt de vrouw een blauwe band om het voorhoofd. De man heeft echter een klein rood kapje om zijn hoofd te bedekken; dit kapje drukt hier bij de man de bijzondere liefde voor de wijsheid uit. De blauwe band van de vrouw om het voorhoofd geeft echter de standvastigheid van de vrouw aan, namelijk dat ze een trouwe volgeling van de wijsheid van de man is.
[24] Op de middelste hoofdgordel hebben we gezien dat de mensen daar uiterst kijklustig zijn; maar toch staat hun kijklustigheid vrijwel in geen verhouding tot de kijklustigheid van de bewoners van deze twee nevengordels. Want een man, met name die van de noordelijke gordel, is zo kijklustig, dat hij heel goed in staat is om op één plek naar een natuurlijk schouwspel te blijven staren, ook als het naar jullie tijdrekening verscheidene jaren duurt. Maar van Mijn kant wordt er wel voor gezorgd dat een natuurlijk schouwspel op deze gordel en ook op de tegenovergelegen gordel nooit al te lang duurt.
[25] De meeste natuurlijke schouwspelen treden op deze gordels gewoonlijk daar op, waar de twee watergordels aan de twee hoge bergruggen grenzen (die, waardoor de hoofdgordel van deze twee nevengordels wordt gescheiden). Deze natuurlijke schouwspelen duren met name bij de uitbarsting van een gezwel op de hoofdgordel tamelijk lang; maar omdat deze watergordel toch nog altijd zo breed is als ongeveer twee keer de doorsnede van jullie aarde, valt er voor onze kijklustigen niet al teveel van zulke grote schouwspelen te zien. Bij grote uitbarstingen worden er soms wel een groot aantal grote lichtbollen over het hooggebergte naar deze gordel geslingerd; maar door de grote afstand worden zulke lichtbollen, ook al zijn ze soms zo groot als de maan van jullie aarde, als niet veel groter waargenomen dan zoals jullie de maan door een sterke verrekijker zien. Bovendien duurt het neervallen van zo’n lichtbol maar nauwelijks enkele seconden; vandaar dat het schouwspel de kijklustige bewoners op deze gordel dan ook altijd erg onbevredigd laat.
[26] Hun voornaamste waarnemingen betreffen echter de sterrenhemel; en de bewoners, met name van de noordelijke gordel, putten zich uit in alle mogelijke veronderstellingen over wat toch de een of andere ster betekent, wat deze is en voor welk doel hij geschapen is.
[27] De bewoners van de zuidelijke gordel hebben zelfs een soort instrument om te kijken, ongeveer op de manier van jullie ‘camera obscura’20. Door dit instrument vangen ze het beeld van een ster op en slaan het met alle mogelijke vlijt gade. Maar desondanks vergaat het hun niet veel beter dan jullie op aarde met jullie verrekijkers, omdat ze per slot van rekening niet meer te weten komen dan hoogstens de bewegingen van de sterren en eventueel hun grootte; ze zijn jullie geleerden alleen maar vooruit, doordat ze in zekere zin als bewoners van een vaste ster de afstanden, bewegingen en omvang van andere vaste sterren beter kunnen bepalen - dat wil zeggen voor zover hun ogen en instrumenten reiken. Maar als deze hun de dienst weigeren, dan is ook, net als bij jullie, het berekenen afgelopen.
[28] Deze twee gordels verschillen van elkaar in het feit, dat de bewoners van de noordelijke gordel zich minder op het schouwen toeleggen, maar des te meer op veronderstellen en concluderen, terwijl de bewoners van de zuidelijke gordel alles eerst gedegen beschouwen en dan pas tot allerlei veronderstellingen en conclusies overgaan.
[29] Hiermee hebben we dus ook de voornaamste geneigdheid van deze mensen in kort bestek leren kennen. En nu zullen we nog een blik werpen op hoe deze mensen, zowel van de ene als de andere gordel, met elkaar leven, afzonderlijk of in gemeenschap.
[30] Wat het bewonen van deze gordel betreft, leven de mensen evenals op de hoofdgordel in afzonderlijke woonhuizen, waarvan we het uiterlijk de volgende keer zullen bekijken. Want zo is de manier der wijzen, om niet gestoord te worden in hun beschouwingen.
[31] Desondanks zijn er toch, met name langs de oevers van kleine meren als ook in het bijzonder op het hoogland, bepaalde gemeenschappelijke nederzettingen, die uit verscheidene reusachtige, tegen elkaar aan gebouwde gebouwen bestaan en het uiterlijk van een stad hebben. Deze nederzettingen zijn gemeenschappelijk bezit en worden voor het merendeel door de meest wijze mensen van het land bewoond.
[32] Hoe de afzonderlijke woningen en deze nederzettingen er uitzien, zullen we bij een volgende gelegenheid verder bespreken, evenals het doel waarvoor ze gebruikt worden. - En dus is het vandaag wel weer genoeg!
«« 26 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.