Godsdienst en het sluiten van huwelijken op het eerste paar nevengordels

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 32 / 74 »»
[1] Wat de religie betreft, bestaat er op deze twee gordels doorgaans geen ceremoniële of zogezegd uiterlijk zichtbare religieuze cultus; daar zijn de bewoners van deze gordels de meest gezworen vijanden van, omdat volgens hun grondbeginselen, die zeer strikt naar de orde zijn afgewogen, iets uiterlijk materieels zich evenmin met het zuiverste geestelijke laat verbinden als het getal twee met het getal zeven.
[2] Om deze reden zal niemand hier iets zien wat hem uiterlijk gezien een aansporing tot iets hogers zou kunnen geven. Ook is er bij hen geen zogeheten rust-of sabbattijd.
[3] Om dezelfde reden hebben deze bewoners ook absoluut niet de een of andere vorm van tijdmeting en stellen dus nooit een tijdsverloop vast. Want zij zeggen: Het bepalen van de tijd ligt in de handen van de hoogste Geest, maar de mens moet niet meten waar God, de Allerhoogste, de mens geen maatstaf voor heeft gegeven. En verder zeggen ze: De grote kosmische Bouwmeester heeft onze wereld voor ons uitgespreid en heeft door de vlakten iedereen een wenk gegeven, dat hij die moet meten. Maar voor de tijdsduur heeft Hij nergens een maat gesteld; daarom moet de mens die ook niet eigenmachtig in stukken verdelen. Hij heeft ons weliswaar een maatstaf gegeven, en deze maatstaf is ieders eigen leven. Verder heeft Hij aan het uitgestrekte uitspansel nog een maatstaf geplaatst; volgens deze maatstaf bewegen verre werelden, en onze eigen wereld richt zichzelf in haar loop naar deze grote maatstaf. Maar noch voor het een noch voor het ander heeft Hij ons een passer in handen gegeven, zodat wij die zouden kunnen indelen en afmeten.
[4] Om deze reden bekommeren de bewoners van deze gordel zich helemaal niet om tijd. Bij sommigen gaat dat zelfs zo ver, dat zij niet eens weten wie van hun volwassen kinderen de oudste is. Leeftijd bepalen ze daar enkel aan de hand van de rijpheid van geest, en hier en daar ook wel aan de hand van het gewicht van het lichaam.
[5] Dat er hierdoor dus geen sprake is van een sabbat, zullen jullie gemakkelijk kunnen afleiden uit hetgeen er reeds gezegd is.
[6] Waaruit bestaat dan de religie eigenlijk, wanneer wij uiterlijk gezien nergens iets zien wat ons daaraan zou moeten herinneren? - Bij deze bewoners is, bezien vanuit hun grondbeginselen, alles wat ze doen godsdienst. Voor deze godsdienst hebben ze het volgende grondbeginsel, dat de wijzen alle mensen van deze gordels leren: Wij zijn niet door onszelf ontstaan, maar de kracht van de allerhoogste wijsheid Gods heeft ons zo gevormd en op deze aarde geplaatst. Deze kracht houdt ons voortdurend in stand en leidt ons, en wij zijn steeds in haar uiterst wijze hand. Maar wanneer deze kracht ons zo heeft gevormd, ons voortdurend in stand houdt en leidt en ons altijd in het oog houdt - hoe en wanneer moeten wij dan een werk verrichten, zonder er bij ieder van onze bewegingen aan herinnerd te worden dat wij die alleen ten dienste van Hem moeten en ook altijd willen uitvoeren, die ons voortdurend voorziet van alle mogelijke daadkracht?
[7] Daarom moet niemand denken dat hij iets voor zichzelf doet, maar wat hij doet, laat hij dat doen voor Hem, de hem de krachten heeft geschonken en voortdurend schenkt. De wijsheid en het getrouw handelen daarnaar is de ware godsdienst. Daarom moet iedereen zonder aarzelen datgene doen, wat hij binnen de orde van zijn wijsheid als volkomen in overeenstemming met de orde heeft onderkend. Laten we dus altijd Hem dienen, die in Zijn allerhoogste wijsheid de bedoeling heeft zodanige doeleinden voor ons te stellen, waardoor wij volgens de bekende orde aan deze hoogst volmaakte bedoeling van Hem moeten beantwoorden.
[8] Daarom moeten wij God met iedere ademtocht van onze longen dienen. En elk van onze passen moet goed afgemeten en afgewogen zijn. Want aan alles zien wij, dat God in Zichzelf de meest volmaakte orde is.
[9] Wie dus in al zijn werken aan deze orde beantwoordt, dient God, maar wie deze orde lichtzinnig overtreedt en de maat van zijn passen en van zijn handen niet in het oog houdt, is als een dwaze plant, die zijn wortels in de lucht en zijn takken in de grond wil zetten; maar toch zullen de naar de lucht gekeerde wortels niet in takken veranderen en enige nuttige vruchten voortbrengen.
[10] Wanneer iemand nog een kind is, maakt hij nog maar kleine passen en kan hij met zijn voeten nog geen maat houden, omdat deze nog geen gevoel voor afmetingen hebben en voor een juiste beweging nog te zwak zijn; maar wanneer het kind helemaal gerijpt is en in alle opzichten mannelijk is geworden, dan hebben zijn voeten ook de juiste maatstaf gekregen waarmee hij grote vlakten kan afmeten. Zo moet ook ieder mens bij zijn eigen zwakheid beginnen en meer en meer in staat raken zichzelf in te schatten. Als hij zijn eigen maatstaf volledig heeft gevonden, zal hij met deze juiste maatstaf de goddelijke maat kunnen meten.
[11] Maar de maatstaf is de orde; pas wanneer iemand zijn eigen orde heeft onderkend, kan hij de allerhoogste orde van God leren kennen. Als hij deze niet kent, is alles wat hij doet zinloos; want hoe zou een handeling enige waarde kunnen hebben, wanneer die door iemand verricht wordt die niet weet wat hij doet?
[12] Daarom moet niemand iets doen, waarvoor hij geen maatstaf heeft. Als hij echter de juiste maatstaf heeft, laat hij er dan ook naar handelen; want de juiste maatstaf is de Gods orde, en iedereen is geroepen volgens die orde te handelen.
[13] Kijk, dat is eigenlijk het voornaamste grondbeginsel met betrekking tot de religie van deze gordelbewoners. Zij zijn dus constante dienaren van God, en hun hele leven is voor hen dus één ononderbroken sabbat.
[14] Om deze reden is ook hun hele huishouden en hun beweging zo afgemeten. Omdat zij God als de hoogste orde erkennen, willen zij daar ook in geen enkel opzicht mee in strijd zijn.
[15] Slechts één enkele handeling kunnen wij in zekere zin als een religieuze ceremonie beschouwen, en dat het sluiten van een huwelijk tussen twee echtgenoten. Wanneer namelijk twee mensen in het huwelijk willen treden, gebeurt dit op de volgende manier. Eerst zoekt de man een uiterlijk goed gevormd wezen; en heeft hij dat gevonden, dan begeeft hij zich onmiddellijk naar de ouders van dat vrouwelijke wezen en zegt tegen de vader, die voor dat doel uit huis wordt geroepen om voor de huwelijkskandidaat te komen staan: ‘Ik heb het gezicht van jouw dochter gezien; het bevalt mij. Als jij wilt, laat mij dan de orde van haar hart onderzoeken’.
[16] Dan nadert de vader de kandidaat met afgemeten passen en zegt: ‘Toon mij de maat van jouw voet en die van je hand, dan zal ik je mijn huis binnenleiden je de gehele maat van mijn dochter laten zien’. Hierop steekt de kandidaat dan altijd zijn handen uit en ook, voorzover mogelijk, zijn voeten. Dan meet de vader de handen en voeten; en als hij de maat in orde heeft bevonden, leidt hij de kandidaat met afgemeten passen zijn woning binnen en laat hem de maat van zijn dochter zien.
[17] Als deze nu overeenstemt met de maat van de kandidaat, geeft de vader zijn dochter zonder ook maar enig verder bezwaar aan de kandidaat. Als de maat echter niet overeen stemde, dan treedt de kandidaat onmiddellijk zelf terug; want dan stond de maat van de dochter een ongelijke verhouding met de zijne.
[18] Wanneer echter de maatverhoudingen goed zijn en de kandidaat de bruid heeft genomen, brengt hij haar direct buiten de jullie reeds bekende kring van de strikte orde en wacht daar op het hele volkje, dat in dat huis woont en hem weldra volgt.
[19] Wanneer ook deze mensen buiten de strikte kring zijn gekomen, knielt iedereen snel op de aarde en looft de grote God, omdat Hij de bruidegom een goed geordende bruid heeft laten vinden. Na deze lofprijzing staan allen weer op, en dan legt de vader het nieuwe bruidspaar de handen op en zegt tegen hen: ‘Gods orde heeft jullie bij elkaar gebracht; blijf ook voortaan altijd en eeuwig binnen deze orde! En als Gods wijsheid jullie nakomelingen zal geven, leidt hen dan dezelfde orde binnen, waardoor jullie zelf tot orde zijn geworden’.
[20] Daarna gaat de vader met zijn volkje weer zijn huis binnen, en de bruidegom brengt zijn bruid naar de woning van zijn ouders. Wanneer hij bij de kring van de orde is gekomen, komen zijn ouders, broers en zussen direct met open armen naar hem toe en voeren het bruidspaar de woning binnen.
[21] Ook hier legt de vader het bruidspaar de handen op en spreekt dezelfde woorden over hen uit als de vader van de bruid. Daarna wordt God weer geloofd, waarna een goed geordend maal wordt gebruikt.
[22] Na de maaltijd begeeft de bruidegom zich met zijn bruid - onder begeleiding van zijn ouders, wanneer die nog leven, maar anders met een broer en een zus - naar een gemeenschappelijke nederzetting, en wel die, waar zo’n bewoner van het land bij hoort. Daar krijgt dit nieuwe bruidspaar van de hoogste wijze een nieuwe naam, en er wordt hun ook getoond waar zij een nieuw grondbezit mogen inrichten.
[23] Het bruidspaar blijft dan net zo lang in die gemeenschap, terwijl ze zich geestelijk en uiterlijk vermaken, tot de wijze bouwlieden van zo’n gemeenschap een woonhuis en een stuk grond in orde hebben gemaakt. Daarna krijgt het bruidspaar takken van allerlei vruchtbomen mee en begeeft het zich onder begeleiding van verschillende wijzen naar de nieuwe woning; vervolgens worden zij door de gemeenschap net zolang van voedsel voorzien, tot hun eigen aanplant voldoende vruchten oplevert, waar gewoonlijk ongeveer een periode van op zijn hoogst een jaar voor nodig is.
[24] De twee ouders en ook de kinderen van het gezin keren echter weer naar hun huis terug, zodra de hoogste wijze de zorg voor het bruidspaar op zich heeft genomen. - Noch de kinderen noch de ouders of buren bezoeken elkaar in de woningen; maar wel ontmoeten ze elkaar herhaaldelijk in de gemeenschappen of in de vrije ruimten voor de woonhuizen, en dan is het altijd een blij gebeuren wanneer ze elkaar weerzien.
[25] Kijk, deze ceremonie kan in zeker opzicht als enige een uiterlijke, zichtbare religieuze cultus genoemd worden, en wel omdat er een handeling plaatsvindt, die in eerste instantie op een uiterlijke maatstaf stoelt; want bij iedere andere handeling moeten eerst de innerlijke gedachten en gevoelens onderzocht worden, voordat er tot een uiterlijke handeling wordt overgegaan; en die handeling is dan meestal toch van dien aard, dat die veel meer van innerlijke, geestelijke activiteit afhangt dan van activiteit van de handen.
[26] Jullie zouden ook hier graag nog iets horen over het verwekken van kinderen en het uiteindelijke sterven van de mensen; maar voor deze twee handelingen verwijs Ik jullie naar de middengordel van de zon. Op dit punt lijken de twee nevengordels helemaal op de middengordel en zijn ze ook onderling volkomen gelijk. Zo kennen we nu dus al het gedenkwaardige, wat deze twee gordels betreft, en de volgende keer zullen we ons dus direct naar de twee naburige gordels wenden. Genoeg dus voor vandaag!
«« 32 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.