Planten- en dierenwereld op het vierde gordelpaar

Jakob Lorber - De natuurlijke zon

«« 40 / 74 »»
[1] Voordat we echter naar de nog belangrijkere maatschappelijke regels over zullen gaan, zal het nodig zijn enigszins op de hoogte te raken van de plantaardige en dierlijke wereld van deze gordel.
[2] Nu zullen jullie denken: Het zal wel even duren voordat we de buitengewoon rijke planten- en dierenwereld zelfs maar vluchtig helemaal hebben bekeken, en zodoende zullen we nog lang niet aan het vervolg van de overige, belangrijkere maatschappelijke regels toekomen. Maar Ik zeg jullie: Maak je daar geen zorgen om. Want bij menige gelegenheid versta ik de kunst om de boom met één slag te doen vallen. En dat zal hierbij ook zo zijn.
[3] Voordat Ik die slag echter zal geven, moet Ik jullie wel weer even naar de planeet Jupiter zelf brengen. - Hoewel deze planeet ruim vierduizend keer zo groot is als jullie aarde, die jullie bewonen, is er geen planeet die grotere overeenkomst vertoont met jullie aarde dan juist deze, met betrekking tot zowel de klimatologische gesteldheid als, ten gevolge hiervan, de vegetatie en dierenwereld. Weliswaar bezit hij nog vele karakteristieke eigenschappen, die op andere planeten in zekere zin overvloedig aanwezig zijn maar aan jullie planeet vreemd zijn, zowel in plantaardig als dierlijk opzicht; maar ondanks deze karakteristieke eigenschappen zouden jullie op deze planeet alles kunnen aantreffen, zij het op grotere schaal, wat er op en in jullie planeet aanwezig is.
[4] Zo’n karakteristieke eigenschap met betrekking tot het plantenrijk is bijvoorbeeld, dat er op deze planeet vele wijze en innig-vrome mensen een zodanig wilsvermogen bezitten, die overeenkomt met dat van de bewoners van de middengordel; als gevolg daarvan kunnen zij ook geheel nieuwe soorten bomen en planten aan de bodem van hun aarde ontlokken. Alleen hebben zulke bomen en planten dan geen zaad en zijn ze derhalve niet in staat zich voort te planten; terwijl de positieve31 planten en bomen evenals op jullie aarde levend zaad voortbrengen.
[5] Deze positieve planten zijn evenwel niet anders dan - in veredelde vorm - die van jullie aardbodem. - Zo zouden jullie in de hete luchtstreek van Jupiter alle tropische gewassen ontdekken, in zijn twee gematigde luchtstreken alle vruchten en gewassen die op jullie aarde ook in die luchtstreken voorkomen; en zo is het ook met de koude luchtstreken. Alleen moeten jullie je dit allemaal veel meer veredeld en ook veel groter voorstellen dan bij jullie op aarde.
[6] Jullie zouden daar bijvoorbeeld op een grasrijke weide ongeveer net zo tussen de grasstammen rondwandelen als op jullie aarde in een jong bos; en de bomen zouden ongeveer tien keer zo groot zijn als bij jullie. Desondanks zouden jullie op deze planeet toch nergens die reusachtige bomen en ook die reusachtige dieren aantreffen, die wij op de planeet Saturnus hebben leren kennen32.
[7] Zo zijn ook de mensen van Jupiter lang niet zo groot als die op Saturnus en nog veel minder groot dan de bewoners van onze met Jupiter overeenstemmende zonnegordel. De mensen van de planeet Jupiter zijn nauwelijks drie tot vier keer zo groot als jullie op aarde.
[8] Nu wij dit weten, kunne wij ook onze slag geven; en jullie kunnen er zeker van zijn, dat wij daardoor zowel de planten- als de dierenwereld van onze vierde gordel zullen leren kennen. Bekijk dus de planten- en dierenwereld van jullie aarde, stel jezelf die in alle opzichten honderd keer groter voor, dan zien jullie al de hele planten- en dierenwereld voor je.
[9] Als jullie bijvoorbeeld een vlieg van deze zonnegordel voor je zouden zien, zouden vijf van jullie mensen daar zoveel van kunnen eten, dat zij zich in geval van nood konden verzadigen. - Zo zouden jullie ook niet gemakkelijk in staat zijn om tien aardbeien te eten. En een druif zouden twee tamelijk sterke mensen bij jullie op aarde niet zo gemakkelijk van zijn plaats krijgen. En zoals het hiermee gesteld is, staat het ook met al het overige. - Bij de dieren is hetzelfde het geval; met als enige uitzondering de slang, die noch op Jupiter, noch op deze overeenstemmende gordel voorkomt. Maar er bestaan wel hagedissen, die echter allemaal goedaardig zijn. Deze houden zich gewoonlijk op aan de oevers van meren en rivieren; geen van deze dieren komt ooit bij de woningen van de mensen.
[10] Wel, nu kunnen we pas met het vervolg van onze maatschappelijke regels beginnen.
[11] Zo bestaat er ook een regel dat er - behalve slechts enkele huisvogels zoals kippen en duiven alsook het reeds beschreven dier - geen ander huisdier bij huis gehouden mag worden. - Nu zullen jullie de vraag stellen: Als deze maatschappelijke regel volkomen effectief wil zijn, moet die dan niet ook rekening houden met de intelligentie van de dieren? - Ik zeg jullie: Dat is niet nodig, want deze regel vertelt de bewoners alleen maar, dat zij hun niet zelden vele vierkante mijlen grote stukken grond bij het huis zodanig moeten omheinen, dat de dieren daar niet kunnen komen.
[12] Nu zullen jullie weer zeggen: Maar deze omheining zal de bewoners van deze gordel toch zeker heel veel werk geven. - Als zij het werk net zo zouden aanpakken als jullie, zouden ze met zo’n omheining beslist heel veel werk hebben; want zo’n omheining is niet zelden verscheidene honderden mijlen lang.
[13] Hoe pakken ze het dan aan? - Ze nemen een passende hoeveelheid goed boomzaad en trekken dan rond hun stuk grond een voor met een instrument, dat op jullie ploeg lijkt; alleen wordt deze niet door dieren getrokken, maar met speels gemak door de buitengewoon sterke mensen. In deze voor wordt dan door een vrouw het zaad gelegd, en door een daarachter volgende vrouw wordt de voor met een speciaal stuk gereedschap weer dichtgemaakt. Dit werk gebeurt zo snel, dat de snelste vogel de drie personen, die de omheining aanleggen, niet zou kunnen bijhouden. Als gevolg van de grote vruchtbaarheid van deze bodem zijn binnen korte tijd de gezaaide bomen twintig klafter hoog boven de aardbodem uitgegroeid. En in de loop van ongeveer drie jaren van jullie tijdrekening is zo’n levende omheining zo goed als voltooid.
[14] Willen jullie weten van wat voor soort deze omheinende bomen zijn? - Dan zeg Ik jullie, dat deze bomen het meest met jullie ceders, sparren en dennen overeen komen. De stammen groeien zo dicht tegen elkaar, dat ze een echte muur vormen die, wanneer deze uitgegroeid is, niet zelden meer dan duizend klafter hoog is.
[15] Welnu, over deze muur komt dan beslist geen enkel dier op de grond, die door middel van deze omheining afgezet is. En dus houdt deze huisregel verder ook in, dat ieder stuk grond op de hiervoor beschreven wijze behoorlijk omheind moet worden.
[16] Wanneer iemand zou vragen: Waarom hebben de bewoners van deze gordel zo’n sterke afkeer van de dieren? - zou het volgende hem tot antwoord kunnen dienen. Op grond van hun innerlijke wijsheid zeggen de bewoners: Alle dieren hebben nog onzuivere zielen, die door hun gedrag de ziel van de mens kunnen verontreinigen, doordat zij al hun handelingen vanuit hun gericht verrichten. Als de mens de een of andere handeling van een dier, wat gemakkelijk kan, zou hij zichzelf vanuit zijn vrijheid in een dierlijk gericht plaatsen, dat hem langzamerhand schade aan zijn ziel zou kunnen toebrengen.
[17] Om deze reden is het onze plicht uit liefde voor elkaar om de dieren van ons weg te houden en liever enige vrees voor hen te koesteren dan een ondoelmatige aanhankelijkheid. Liefde voor dieren verwekt mettertijd een onzuiver gemoed en maakt de ziel zelf dierlijk. - Niemand moet dieren dus vervloeken; maar nog minder moet hij met zijn geheiligde hart aan het een of andere dier hangen.
[18] Kijk, dat is de voornaamste reden van de eerder genoemde maatschappelijke regel - zoals de bewoner van deze gordel trouwens voor elk van zijn regels een hogere, wijze reden heeft.
[19] Maar nu zullen enkelen weer vragen: Kunnen de bewoners van deze gordel ook voor vliegen en andere vliegende insecten alsook voor vliegende vogels een afrastering plaatsen? Want dat zijn toch ook dieren met beslist niet zulke zuivere zielen hebben als de mensen zelf.
[20] Wat de vliegen en ook andere vliegende insecten betreft, die worden met gemak door de wil van de bewoners op een afstand gehouden. En bovendien houden deze dieren zich meestal alleen op aan de oevers van zeeën, meren en rivieren.
[21] Wat de vogels echter betreft: die zijn, wanneer ze vliegen, voor niemand gevaarlijk. Als ze echter ergens gaan zitten, blijven ze daar niet de hele tijd; en de schade, die ze aanrichten, kan iedereen gemakkelijk verduren, aangezien ze tegenover de schade een veel groter voordeel brengen met betrekking tot het schoonhouden - door het opeten van allerlei onrein ongedierte.
[22] Om deze reden houdt een tweede maatschappelijke regel dan ook in, dat niemand een vogel mag wegjagen van de plek waar hij is gaan zitten. - Ook hiervan zeggen de bewoners: Wat zich boven onze omheining kan verheffen en deze grens niet in acht wil nemen, wordt tot ons heil door een hogere wil geleid. Daarom moeten wij datgene, wat van boven neerdaalt, nooit op de vlucht jagen, maar ons overeenkomstig de wil van God erdoor laten dienen op de manier, zoals zo’n wezen daarvoor bestemd is. - Zo laten de bewoners dikwijls hele grote groepen vogels op hun grond voedsel zoeken en zeggen daarbij: Iedereen die werkt is zijn voedsel waard. We zullen dus ook deze arbeiders laten eten, aangezien ze gewerkt hebben; want ze komen niet zonder de wil van God en kunnen zonder Zijn wil ook niet verder trekken.
[23] Kijk, zo heeft ook deze maatschappelijke regel zijn goede reden. Maar na enige tijd zullen jullie vragen: Wanneer de bewoners van deze gordel hun grondgebieden over en weer zo omheinen, waar leven de vele grote dieren dan? - Maak je daar maar geen zorgen om, want de grondgebieden van de bewoners van deze gordel grenzen niet zo strak aan elkaar als bij jullie; en zo zijn er tussen het ene en het andere grondgebied niet zelden tussenruimten van honderd mijl breed, die aan de dieren overgelaten worden. De dieren hebben gemiddeld genomen dus meer woonruimte dan de mensen.
[24] Maar nu zou weer iemand de vraag kunnen stellen: We hebben gehoord dat de mensen van deze gordel dikwijls reizen maken; lopen ze dan geen gevaar door de vele verscheurende dieren, wanneer ze door hun gebieden trekken? - Het is zinloos om zoiets te vragen. Want ten eerste zijn de dieren daar voor het merendeel zachtaardig en vrezen ze de mens. Ten tweede is de mens hier, op grond van zijn geestelijke en ook lichamelijke kracht, een ware heerser over zijn wereld. En ten derde wordt iedere reiziger begeleid tot aan het eerstvolgende naburige grondgebied. Met deze drie helpende omstandigheden kan iedereen dus wel veilig reizen, vooral ook omdat hij op de zon geen nacht hoeft te vrezen.
[25] Kijk, het is dus weer een andere maatschappelijke regel, die inhoudt, dat er tussen de omheinde grondgebieden altijd een behoorlijke ruimte voor de dieren wordt overgelaten, en dat ieder grondgebied rondom zeven ingangen moet hebben, die op dezelfde gemaakt zijn als de zogeheten wildroosters bij jullie omheiningen, waar alleen de grote mensen hun voeten op kunnen plaatsen, maar een dier absoluut niet.
[26] Hoe zien deze tussenruimten voor de dieren, waar men via de wildroosters komt, er eigenlijk uit? - Deze tussenruimten zijn voor het merendeel dicht bebost. Alleen waar de wildroosters zijn, zijn de bossen uitgedund tot aan het wildrooster van een naburig grondgebied; dat zijn in feite de wegen, waarlangs iedereen veilig zijn reizen kan maken.
[27] Met betrekking tot het onderhoud van deze wegen bestaat er dan ook een gemeenschappelijke maatschappelijke regel tussen de buren, op grond waarvan iedereen de helft van zo’n verbindingsweg voortdurend goed schoon moet houden. Want ook hiervan zeggen de bewoners: Alleen de onreine dieren zwerven door het struikgewas van de bossen, maar de mens moet altijd openlijk over de weg gaan. Want het ligt niet in de macht van de dieren om de weg voor zichzelf helder te maken, maar de mens heeft wel de macht om elk van zijn wegen rein te houden; en ook moet iedere weg recht zijn, opdat deze zich onderscheidt van de kromme wegen van die wezens, die de weldaad van de rechte lijn niet kennen, maar in alle richtingen door het struikgewas van de bossen dwalen.
[28] Dan zijn dus wel de belangrijkste maatschappelijke regels met betrekking tot het grondgebruik. - De volgende keer er nog enkele bekijken en ons daarna naar de religie wenden. - Voor vandaag dus weer genoeg!
«« 40 / 74 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.