De twaalf tekenen aan de hemel en de invloed die ze uitoefenen

Jakob Lorber - Aarde en Maan

«« 22 / 80 »»
[1] Onder vele andere dingen die jullie hebben gelezen, zul je ook in vele oude almanakken hebben gevonden, dat de zogenaamde twaalf tekenen van de dierenriem op de vegetatieve kracht van de aarde een of andere invloed uitoefenen, zoals er ook hier en daar als het ware mystiek-profetisch tussengevoegd is, dat dergelijke tekenen aan de hemel, en tevens de planeten, op de geboorte van dieren en mensen invloed uitoefenen en dat de toekomst van de mensen zich zelfs daarin afspiegelt.
[2] Op sommige plaatsen richten de boeren zich tegenwoordig nog daarnaar. Ze houden er vooral rekening mee als ze hun vruchten zaaien en oogsten.
[3] Men beweert dat het onder de kreeft, de schorpioen, de weegschaal en de waterman niet goed is om te zaaien, omdat de vruchten dan vaak eerder bederven, voordat ze beginnen te kiemen; er zijn veel van zulke richtlijnen; daarvan stammen ook de vele, jullie zo welbekende dagen met onvaste weersomstandigheden af. Dat dergelijke ideeën, hoewel zeer verminkt, nog heden ten dage onder de mensen leven, is aan geen twijfel onderhevig. Boerenalmanakken zijn heden ten dage weerprofeten en geven elke dag aan welk sterrenbeeld die dag invloed uitoefent; hij geeft elke maand twee dingen aan, ten eerste hoe de maan de sterrenbeelden doorloopt en ten tweede onder welk teken de zon staat en in welk teken ze zal komen.
[4] Ja, er schuilt werkelijk iets waars in deze zaak, weliswaar zeker niet volgens de jullie bekende, zeer onzuivere manier, maar op een wijze die jullie in de voorafgaande informatie op een heel aanschouwelijke manier bekend werd gemaakt.
[5] De maan doorloopt juist binnen 29 dagen zijn baan, die hij wel in een zeer nauwe kring onder de zogenaamde twaalf sterrenbeelden door trekt, en het gebeurt op deze manier dat de maan gedurende het verloop van zijn omlooptijd achtereenvolgens heel natuurlijk geleidelijk onder elk van de twaalf sterrenbeelden komt te staan.
[6] Precies hetzelfde is schijnbaar het geval met de zon, ofschoon de aarde eigenlijk het hemellichaam is dat beweegt en dat de twaalf dierenriemtekens doorloopt. Desalniettemin lijkt het toch of de Zon elke maand ongeveer een sterrenbeeld verder komt te staan, waarom ook in de kalenders elke maand een ander sterrenbeeld is aangegeven. Bij het doorlopen van de voornaamste sterrenbeelden gebeurt het natuurlijk, dat - zowel door de maan als door de zon - voortdurend enkele sterren van deze sterrenbeelden door deze twee hemellichamen worden bedekt. Door deze bedekking wordt dan natuurlijk voor korte tijd de invloed, die bovengenoemde sterren uit het sterrenbeeld op de aarde uitoefenen, onderbroken. Dan moet, tengevolge van dit verschijnsel, volgens de eerder genoemde wetten één of andere verandering op de aarde te bemerken zijn, vooral bij die dingen die door de invloed van sterren juist met hen verwant zijn, omdat ze voor hun bestaan een specificum nodig hebben, dat uit het licht van deze sterren afkomstig is.
[7] Deze inwerking kan echter maar van korte duur zijn, omdat de sterren door deze twee hemellichamen nooit lange tijd achtereen bedekt worden. Maar een andere situatie kan onstaan, waardoor wel een zeer grote invloed op de aarde uitgeoefend wordt.
[8] Deze situatie van de bovengenoemde twaalf sterrenbeelden is het minder bekende schommelen, zowel die van de aarde in haar baan om de zon, als ook in het bijzonder de schommelingen van de maan, die in vele honderden jaren nauwelijks één keer dezelfde baan doorloopt, die zij vroeger als eens gelopen heeft. Door deze schommelingen is het heel natuurlijk dat de zenitstand van bovenstaande twaalf dierenriem tekens verandert en deze verandering laat dan heel voelbare en gevoelige veranderingen op de aarde optreden.
[9] Bij deze verandering komt dan nog de voortdurende verandering van de plaats van de planeten, die in duizend jaren nauwelijks weer in precies dezelfde constellatie komen te staan als die, waarin ze al een keer hun invloed op de aarde uitoefenden.
[10] Bovendien moet men naast deze bijzonder belangrijke situaties ook nog rekening houden met de uitbarstingen op de zon. Daardoor wordt het zonlicht zwakker en kan niet met dezelfde kracht op de aarde inwerken als wanneer ze helemaal zonder erupties al haar licht op aarde doet schijnen.
[11] De inwerkingen echter, die afkomstig zijn van laatstgenoemde verschijnselen, worden niet zozeer in de onderste luchtlaag waargenomen, maar meer in de tweede, die pas begint bij een hoogte van ongeveer vijf -, zes - tot zevenduizend voet boven de zeespiegel.
[12] Hier zal men opmerken: In deze tweede luchtlaag zou men ook die werkingen moeten bemerken die in de onderste luchtlaag veelvuldig optreden.
[13] Daar moet op geantwoord worden dat zulk een bewering zelfs mathematisch onjuist zou zijn. Want de stralen van die zeer vele, ver verwijderde sterren zijn op deze hoogte nog te weinig gecondenseerd. Ze kunnen daarom op deze plaats nog niet die specifica vormen, die ze ongeveer 1000 klafter (* 1 Weense klafter is 1.9 mtr) lager zeker wel veroorzaken. Dat kan afgeleid worden uit de omstandigheid, dat men van zulk een hoogte 's nachts sterren van de vierde, vijfde en zesde grootte met het vrije oog niet meer kan zien, nog minder die van de zevende, achtste en nog verdere grootten, terwijl iedereen met gezonde ogen vooral aan de zeekust in een heldere nacht nog sterren van de zevende en achtste grootte met het blote oog kan waarnemen.
[14] Waarom kan men dat op een 7000 voet hoge berg al niet meer en nog minder op nog hogere bergen? Omdat de invallende stralen van deze zeer verre sterren nog te weinig gecondenseerd zijn. Opdat het oog de ster zou kunnen waarnemen, moet de invalshoek minder scherp zijn; ook heeft hij te weinig lichtlichaam om een werking te voorschijn te roepen en hoe hoger men stijgt, des te meer zal men deze theorie bevestigd zien. Dat is ook de reden dat op zulke hoogte de vegetatie afneemt en tenslotte geheel ophoudt. Men moet niet geloven dat dat alleen door de zonnestralen wordt veroorzaakt, hoewel die hogerop ook minder dicht worden. De zon werkt alleen maar indirect, ze ondersteunt het van de sterren invallende licht en wel met hetzelfde licht dat ze eerst zelf uit de sterren heeft opgenomen. Ze fungeert dus alleen maar als ondersteuning, maar is niet degene die geheel alleen het licht verspreidt.
«« 22 / 80 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.