De torenklok.

Jakob Lorber - Aarde en Maan

«« 80 / 80
[1] Op een hoge toren in een stad liet een hertog een prachtige klok inbouwen. Omdat de toren achthoekig was, liet hij aan elk van de acht vlakken, die natuurlijk tussen de acht hoeken vielen, een wijzerplaat maken, opdat iedereen vanuit alle mogelijke plaatsen de juiste tijd kon zien en zo het uur van de dag op de minuut en seconde precies kon vaststellen.
[2] Behalve de juiste tijdsindeling van het uur tot op de seconde gaf de klok ook de dag van de maand aan, de stand van de maan en ook die van de andere planeten, alsmede de dagelijkse duur van het licht vanaf de opgang tot aan het ondergaan van de zon en bovendien ook de vier jaargetijden, maar natuurlijk al die astronomische gegevens op afzonderlijke, onder de hoofdplaat voor de tijd aangebrachte, astronomische wijzerplaten.
[3] Maar naast alles wat deze klok op haar wijzerplaten liet zien, had zij ook een voortreffelijk slagwerk voor uren en kwartieren en boven dien ook nog een zuiver klokkenspel en voor al dit uitermate gecompliceerde kunstig mechanisme slechts één enkel aandrijf gewicht; kort en goed, een soortgelijke klok als deze laat zich waar ter wereld ook niet vinden!
[4] Dat doet echter niets ter zake, ook niet dat zij zo'n veelsoortige dienst zo bijzonder goed verrichtte; maar dat al deze onderling zeer verschillende verrichtingen slechts door één en hetzelfde aandrijfgewicht in de juiste beweging werden gezet, dat was nu juist wat zo wonderbaarlijk was aan deze klok.
[5] Een vreemdeling die in deze stad kwam, viel allereerst deze overal zichtbare klok op en hij vroeg aan de eerste die hij tegenkwam, hoeveel drijfveren en gewichten deze klok wel zou hebben. Toen men hem antwoordde: 'Slechts één!', was hij geheel verbluft en ongelovig en sprak: 'Dat is onmogelijk! Zo veel en zulke verschillende werkingen en maar één aandrijfkracht!? Nee, nee, dat gaat niet, dat is onmo gelijk!'
[6] Weer een andere vreemdeling kwam en bezag de klok en verwonderde zich bovenmate toen men hem vertelde, wat de klok allemaal in het werk zette. Hij dacht dat elke wijzerplaat een eigen aandrijfmechanisme moest hebben, waardoor de toren natuurlijk louter met verschillende klokken volgepropt moest zijn. Toen men hem evenwel zei, dat slechts één aandrijfkracht alle wijzers in beweging bracht, werd hij heel boos, omdat hij dacht dat men hem vanwege zijn onkunde voor de gek hield en hij ging weg en vroeg verder niet naar dit uurwerk.
[7] En weer kwam een ander uit vreemde streken, bewonderde deze klok en vroeg naar de meester daarvan. Men gaf hem als antwoord; 'De meester van deze klok was een zeer eenvoudige landman en het is niet zeker of hij kon lezen en schrijven!'
[8] Dit goede antwoord maakte de vreemdeling zo woedend, dat hij daarop zweeg en gauw weg ging, omdat hij niet was gekomen om als domme dwaas op zo'n plompe manier met zich de spot te laten drijven.
[9] En zo kwamen er nog veel meer, die vroegen zoals de eersten. Wanneer men hen echter in de geheimen van dit kunstwerk wilde inwijden, werden zij allen geërgerd en zeiden: 'Wij kunnen dat niet geloven, voordat wij het met eigen ogen hebben gezien!'
[10] Welnu, men bracht hen in de toren. Maar bij het zien van het bijna talloze raderwerk, de vele hefbomen, cilinders, haken, stangen en nog duizend andere mechanische installaties en verbindingen, raakten zij letterlijk buiten zinnen en schreeuwden: 'Wie kon dit doorzien en begrijpen? Dat kan geen mens hebben gemaakt! Er zijn honderd mensenlevens voor nodig, om alleen maar de onderdelen van dit werk te tellen, om nog maar te zwijgen van ze te maken!' - en al deze vreemdelingen gingen geheel verdwaasd weg.
[11] Slechts weinigen lieten zich over dit werk beleren, hoewel voor deze betere mensen de te eenvoudige en niet wetenschappelijk opgeleide meester van het werk min of meer een steen des aanstoots bleef.
[12] Wat leert dit beeld ons? Wat is zijn diepere betekenis? Daarover mag ieder een beetje nadenken en zich zo oefenen in het opzoeken van de verborgen waarheden en daarin zoveel als hem mogelijk is ontdekken, tot te zijner tijd de algehele oplossing zal worden gegeven!
[13] Amen.
[14] Ontvangen door Jakob Lorber op 4-6-1847.
«« 80 / 80
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.