Hoofdstuk 3

Jakob Lorber - Brief van Paulus aan de gemeente in Laodicea

«« 3 / 3
[1] Ik zei dus: `Vermijd de leugen, welke de naaste afstammeling is van de satan!', omdat u nu - zoals ik door Nymphas vernomen heb en eveneens door de Geest van Christus in mij verneem - voor een groot deel op menselijke leerstellingen bent overgegaan.
[2] Wat is de tempel anders dan een menselijke instelling, een dood werk van mensenhanden, dus een ijdel droomwerk, dat dan ook steeds vergaat zodra het oog uit de slaap ontwaakt?!
[3] En omdat het dat is, is het een leugen, die u te baat neemt om uzelf iets wijs te maken en te bedriegen, omdat u meent God hierin te kunnen eren; en u liegt God Zelf voor, als u meent Hem daardoor een belangrijke offerdienst te bewijzen!
[4] Gij dwazen! Welke dienst wilt u dan de Almachtige bewijzen, die hemel en aarde al eerder geschapen heeft dan u door Hem geschapen werd?! Wat bezit u dan wel, wat u niet eerst ontvangen hebt; als u het echter ontvangen hebt, waarom doet u dan alsof u het niet ontvangen zou hebben?!
[5] Wilt u de Heer er soms een aangename dienst mee bewijzen, als u Hem in een tempel, door mensenhand gebouwd, aanbidt door ceremonie en wierook en door dode lange en breedvoerige gebeden?!
[6] O zie, hoezeer bent u door een apostel van satan verleid! Christus, in wie de volheid van de Godheid woont, is toch Zelf in de tempel tot de dood veroordeeld - waarvan Hij voordien Zelf de volledige ondergang heeft voorspeld!
[7] Hoe zou Hij dan nu een welgevallen kunnen hebben aan datgene waarvoor Hij al zijn discipelen, en in de geest ook mij, toch zeer gewaarschuwd heeft, toen Hij sprak: `Hoed u voor het zuurdesem van de farizeeërs en hogepriesters!' En u wilt nu het oude `gerechtshuis', dat voor God een gruwel is geworden, tot een woonplaats van de Heer inrichten, zodat u Hem daar vele malen zou kunnen doden!
[8] Hoe blind en hoezeer aan de wereld gehecht moet u toch zijn, dat u dit niet direct opgevallen is!
[9] Is het dan niet genoeg, dat Christus één keer voor allen gestorven is en wij allen nu met Hem, opdat wij nog in ons vlees met Hem opgestaan zijn tot de ware kennis van Zijn Geest, die in ons is, en tot kennis van de Vader, die ons reeds heeft liefgehad nog voor de wereld bestond?!
[10] Hoe vaak wilt u Christus nog doden, Hem, de alleen eeuwig Levende, die ons allen eenmaal van de dood heeft opgewekt tot het eeuwige leven door Zijn heerlijke opstanding?!
[11] Ik, Paulus, zeg u: Ga heen en verwoest de tempel, schrap de vastgestelde feestdag van de kalenders, zet de valse bisschop en zijn knechten af, die zich evenals die van Jeruzalem door het werk uwer handen willen vetmesten en een grote ijzeren kast hebben laten maken, waarin het door u bij elkaar gespaarde goud en zilver wordt bewaard.
[12] En verbrand de versierde klederen, die nu voor God een gruwel zijn; dan zult u reeds daardoor de Heer een verreweg aangenamer dienst bewijzen, dan dat u zichzelf duizend jaar lang in zulk een tempel zou willen laten offeren!
[13] Wilt u echter beslist een God welgevallig huis in uw midden, bouw dan een hospitaal voor zieken, lammen, gebrekkigen, kreupelen, blinden en stommen, en een huis voor arme weduwen en wezen en een huis voor verongelukte vreemdelingen, zonder uitzondering, wie ze ook mogen zijn!
[14] Neem deze met vreugde en medelijden op en deel uw zegeningen met hen, zoals onze Heer Jezus Christus ons tweemaal gedaan heeft toen Hij met Zijn overvloed aan zegeningen duizenden hongerigen verzadigd heeft; dan zult u Hem, de enige Heilige, tot uw heiliging een ware welgevallige dienst bewijzen.
[15] Want daar heeft Hij Zelf over gesproken, toen Hij sprak: `Wat u aan de geringste van deze armen doet, dat hebt u aan Mij gedaan!'
[16] Wanneer Hij zich er vele malen duidelijk over uitgesproken heeft wat voor Hem een welgevallige dienst is, wat wilt u dan met een dienst, die voor Hem een gruwel, een walging en een pestilentie is?
[17] Een hart vol liefde echter is voor God, de Heer in Christus de enige Hem welgevallige tempel en is Hem liever dan een wereld vol tempels als die van Salomo, die allemaal dood zijn, terwijl het hart levend is en God en alle broeders kan liefhebben! Bouw dus opnieuw deze tempel geestelijk in u en offer steeds opgewekt hierin de Heer!
[18] Niet de tempel, niet de ceremonie, niet de priester en niet de bisschop, ook niet Paulus en zijn discipelen; niet de Jood, niet de Griek, noch de besnijdenis der Joden en de voorhuid, noch de tempel van Salomo; dus ook niet de Oergriek, de Scythe, de heiden, de vrije, de knecht; noch de sabbat, noch de nieuwe maan, noch het jubeljaar is iets voor God, maar alleen Christus is alles in alles!
[19] Neem daarom dan alleen Christus aan als de uitverkorenen van God, als Zijn heiligen en Zijn geliefden, door het levende geloof, door de liefde, door welgemeend erbarmen met uw broeders, door vriendschap, vriendelijkheid, deemoed, zachtmoedigheid en alle geduld.
[20] Laat in al deze dingen de een de ander verdragen en vergeef elkaar van harte indien iemand iets tegen de ander heeft; zo zal ook ik u vergeven en de Heer, zoals u elkaar vergeeft!
[21] Klaag elkaar niet aan zoals de heidenen, die hun eigen rechtspraak hebben, maar wees verdraagzaam en geduldig jegens elkaar en breng uw zaken in orde met het hart. Dan zult u voor de Heer meer betekenen dan wanneer u alle wetten van Mozes - die moeilijk te vatten en nog moeilijker te houden zijn - stipt in acht zou nemen; want in de wetten van Mozes heeft de Heer geen behagen, maar alleen in een rein hart dat God en de naaste waarachtig liefheeft.
[22] En bekwaam u daarom voor alles in de liefde, want daar gaat het de Heer alleen maar om en het is de enige juiste band met alle voleinding en volmaaktheid!
[23] Laat in en door de liefde de echte ware vrede van God in uw harten regeren, in en tot welke vrede u allen ook alleen geroepen bent in één lichaam in Christus de Heer; en als u Hem dankt, dank Hem dan daarom altijd en eeuwig in de geest en in waarheid,
[24] maar niet in een dode tempel, die van geen enkele betekenis is voor God, de Heer en Gever van het leven, want Hij kijkt alleen naar het hart en de vrede daarin!
[25] Laat het levende woord van Christus rijkelijk onder u wonen, in alle liefde en echte, volkomen wijsheid uit haar! Leer, vermaan en sticht elkaar wederzijds met allerlei heerlijke geestelijke dingen en beschouwingen,
[26] met psalmen van liefde en andere lofzangen en lieflijke geestelijke liederen; doch zing in het hart en maak geen loos geblèr met de mond, dan zult u de Heer aangenamer zijn dan het ijdele gebazel van de Farizeeërs, Joden en heidenen, die vanwege het goud veel met lippen werken, terwijl hun harten daarbij kouder zijn dan ijs!
[27] Maar doe alles, wat dan ook, - zij het met woorden of daden - in de naam van onze Heer Jezus Christus en dank voor alles God de Vader in Hem; want Hij is de bemiddelaar tussen God en ons, - in Zijn hart woont de volheid van de Vader!
[28] Hoor nu echter ook gij, vrouwen van Laodicea: de Heer onze God in eeuwigheid wil dat u in Christus de Heer, uw mannen geheel dienstbaar zult zijn; want in de man hebt gij het hoofd van Christus.
[29] Gij mannen echter, heb uw vrouwen op de juiste wijze lief en wees niet hard tegen haar; maar maak het met de liefde tot haar niet zo bont dat u daardoor de Heer zou kunnen vergeten - want de liefde tot de Heer moet vrij zijn, dus net alsof u geen vrouw zou hebben.
[30] En kinderen, wees uw ouders geheel gehoorzaam in alle dingen die niet tegen Christus zijn; want dit is Zijn wil en is Hem aangenaam.
[31] Gij ouders, verbitter het gemoed van uw kinderen niet door harde woorden en mishandelingen, opdat ze niet bang voor u worden en dan laffe kruipers en huichelaars zouden kunnen worden; want een kennelijke stijfkop kunt u door liefde ombuigen, - maar een huichelaar en vleier is onverbeterlijk.
[32] Zo zeg ik ook tot u, knechten en dienaars van uw heren: Wees hen gehoorzaam in alle dingen, die niet tegen Christus zijn, en niet alleen voor het oog om daardoor uw heren te vleien, maar in ware eenvoud van uw hart en in voortdurende godsvrucht.
[33] Alles echter wat u voor uw heren verricht, doe dat zo alsof u Christus de Heer dient in alle getrouwheid van uw hart - maar niet alsof u de mens dient -dan zult u ook eens van Hem het loon der heerlijkheid ontvangen.
[34] Wie van u echter onrecht aan zijn meester doet, die doet dit ook in gelijke mate aan de Heer; de Heer kijkt er niet naar of iemand heer of knecht is, maar alleen naar het werk en de motivatie daarachter.
[35] Daarom zal de Heer ook eens het passende loon geven aan degene die onrecht doet. U kunt wel de mensen bedriegen maar de Heer laat Zich niet bedriegen; want voor Hem liggen uw harten steeds open.
[36] Maar tegen u werkgevers, zeg ik ook dat u goed bedenkt, dat de knechten en dienaars ook uw broeders zijn in de Heer; geef hen daarom steeds wat recht is voor God! Geef hen op tijd het juiste loon met liefde in Christus en bedenk dat wij allen een Heer in de hemel hebben, namelijk Christus, de heilige God van eeuwigheid!
[37] Laat niet af van het gebed en bid zonder ophouden met dankzegging, - echter niet met de lippen maar in geest en waarheid in alle eenvoud van uw hart en in waarachtige toewijding en liefde tot Christus de Heer!
[38] Maar bid ook meteen voor mij, opdat de Heer mij steeds de deur van het levende Woord mag opendoen en ik voortdurend voor u en alle broeders in Christus mag spreken van Zijn grote geheim en van Zijn Rijk; want ook ik ben nog aan de wereld gebonden en ben een heel gewoon mens, die alleen kan profeteren, als de Heer hem de deur van Zijn genade opent.
[39] Laat uw levenswandel tegenover iedereen wijs en eenvoudig zijn - ook ten opzichte van degenen die ver weg zijn, Joden en heidenen! U moet niemand veroordelen - of het nu om een Scyth, heiden, Jood, Griek of niet-Griek gaat -, maar voeg u wijs naar tijd en omstandigheden!
[40] Uw woorden moeten steeds tegen iedereen met liefde gekruid zijn en gezouten met de ware wijsheid uit God; uit deze wijsheid moet u steeds putten als u met iemand spreekt, opdat hij zal ervaren welk verschil er is tussen de goddelijke wijsheid en die van de wijsgeren.
[41] Ik, Paulus, meen nu dat ik niets heb nagelaten om u te laten zien wat er onder u leeft en hoe dit een giftig onkruid is, ja een schadelijke gifboom, wiens uitwaseming alles verstikt; verder heb ik dus niets meer tegen u!
[42] Maar dit, lieve broeders, moet altijd een ware ceremonie onder u zijn, dat u in geest en waarheid God, de Vader in de Zoon, de eer geeft doordat u Hem steeds boven alles in Zijn Zoon liefhebt, die voor ons allen uit liefde aan het kruis gestorven is om ons het kindschap terug te geven, dat de vaderen vanaf Adam allemaal verbeurd hebben.
[43] Ik vraag u echter om Gods wil, dat u waardige vruchten zult voortbrengen van een totale ommekeer van uw nieuwe heidendom naar de levende kerk van God, die in u, maar niet in tempels, gewaden en in een of andere ceremonie woont.
[44] De liefde van God en de genade van onze Heer Jezus Christus zij altijd en eeuwig met u!
[45] Hoe het met mij gaat in Rome zal de trouwe broeder Tychicus u vertellen, die ik nu naar u en naar de Kolossenzen zal zenden, die zich in dezelfde mate als u door de satan hebben laten verleiden.
[46] Groet van mij alle broeders en Nymphas en de getrouwe gemeente in zijn huis; want ik getuig dat hij oprecht is en net als ik voortdurend voor jullie tot God bidt.
[47] Groet ook degenen die in Kolosse zijn, als u naar hen toegaat; want er zijn enkelen onder hen die u kent, die te allen tijde oprecht zijn en getrouw in het geloof en de liefde tot God.
[48] Als de Kolossenzen hun brief gelezen hebben, leest u hem dan ook, evenals ik u omwille van de Heer vraag, dat u ook deze brief aan de Kollossenzen zult laten lezen!
[49] Want hij is net zo nodig voor hen als voor u. Tenslotte vermaan ik u schriftelijk - zoals Tychicus u allen ook mondeling zal zeggen - dat deze brief in alle gemeenten gelezen moet worden, evenals die aan de Kolossenzen.
[50] Een eigenhandige groet van mij: Gedenk mijn liefde! - De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u!
[51] (Geschreven vanuit Rome door Tychicus en zijn metgezel Onesimus, die beiden tot u gezonden zijn en eveneens tot de Kolossenzen.)
«« 3 / 3
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.