Joram antwoordt met een rede over het wezen van God.

Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel

«« 24 / 33 »»
[1] Deze strafrede van de rechter had onze tempelheren toch wel volkomen van hun stuk gebracht! Hij had hen zo beangstigd, dat ze nog slechts konden stotteren in plaats van samenhangend spreken. Joram was degene, die van hen nog het kalmst was gebleven; hij stond op, boog voor de rechter en zei op eerbiedige toon:
[2] 'Weledelgestrenge en rechtvaardige meester en rechter over heel Jeruzalem en verre omstreken! Voor ons is het een groot probleem hoe wij ons van het wezen van God een juist idee moeten vormen, omdat Mozes uitdrukkelijk heeft verboden om ons over Hem enig houdbaar menselijk begrip te vormen of een ook maar half herkenbaar beeld! U zult in onze tempel dan ook geen enkele voorstelling vinden, waardoor het mogelijk zou worden gemaakt dat onze menselijke zintuigen ons een aanschouwelijk beeld zouden vormen van de Godheid !
[3] Hetgeen echter niet wegneemt, dat onze voorvaderen, zoals Abraham, Izaak en Jacob herhaaldelijk visioenen hebben gehad, waarin zij God steeds hebben gezien als een volmaakte menselijke gestalte, met Wie zij konden spreken, alhoewel het later bij Mozes heet: 'God zien en daarbij in leven blijven, is onmogelijk; God is een Verterend Vuur, Dat woont in ontoegankelijk Licht!'
[4] Niettemin wilde Mozes beslist eenmaal God zien, al zou hij daaraan eventueel onmiddellijk moeten sterven! Daarom zei God op de Sinaï tegen Mozes: 'Verberg jezelf in deze grot, dan zal Ik daaraan voorbij gaan; en als Ik je dan roep, kom je naar buiten, je zult dan Mijn Rug zien'.
[5] Gaat het er dus de ene keer om zich van God een beeld te vormen, terwijl het 't volgend ogenblik juist zaak is om dat op straffe, officieel bij de wet bepaald! -niet te doen, dan zult u begrijpen dat het echt wel moeilijk wordt, en op den duur zelfs onmogelijk, om zich enig idee of begrip van God te vormen, ofschoon het menselijk hart er toch behoefte aan heeft om ook formeel een God te kennen; zodat je het de heidenen dan ook strikt genomen nauwelijks euvel duiden kan, dat zij hun god Zeus uitbeelden als een ideaal menselijk wezen! Voor ons is er echter niet veel meer dan alleen het woord 'JEHOVA'!
[6] Ik voor mij -als gewoon mens dan wel te verstaan -vind net als u, dat deze jongen goed genoeg is en machtig genoeg om God te kunnen zijn, maar nu moet u ook eens denken om het volk, dat zozeer gehecht is aan de leer van Mozes en van de profeten! De tempel is het aloude middelpunt van hun heil. Daarheen wendt het zich met zijn hoop en zijn wensen. In de tempel gelooft het zijn God nabij te zijn, omdat het daar, door middel van het hogepriesterlijk oor, naar Hem kan luisteren, en omdat het daar wordt verhoord dankzij diens gebeden en die van zijn helpers! Als je dat het volk plotseling afneemt, en als in de plaats van de verbondsark deze goddelijke knaap zou moeten gaan functioneren, roep je daarmee ongetwijfeld een algehele revolutie op in het hele land !
[7] Daarom slechts gedragen wij ons als narren, omdat wij ons daartoe geroepen weten! Ware dat niet het geval, dan zouden wij allang niet meer voor nar gespeeld hebben! Of denkt u soms dat het zo gemakkelijk is om het volk iets als realiteit voor te houden dat dat niet is en waarvan men zich, zelfs met de beste wil van de wereld, geen begrip kan vormen?
[8] Ik denk over deze jongen precies zoals u, maar tegenover het volk ben ik niettemin verplicht om aan de oude dwaasheden vast te houden! Zij mogen er niet het flauwste vermoeden van krijgen dat ik innerlijk een volkomen ander geloof ben toegedaan dan hetwelk ik uiterlijk voorgeef!
[9] Zóu de jongen mettertijd de kracht kunnen opbrengen om het volk op Zichzelf opmerkzaam te maken zoals Hij dat nu bij ons heeft gedaan, zodat het Hem erkent en Hem aanneemt voor wat Hij is, dan zal Hij het ook met de tempel best gauw genoeg klaarspelen! Maar, een zo oude traditie waarbij zo veel belangen een rol spelen, kan je niet zo maar als een oude kast opzij schuiven als ging het om het een of ander dat je gemakkelijk en zondere gêne weggooit of vernietigt, om het dan door iets nieuws te vervangen.
[10] Dit is mijn mening, en ik ben er zeker van dat de hele tempel die met mij deelt, en daarom ben ik er ook zeker van dat terzake niemand het tegen mij zal opnemen!'
[11] De rechter antwoordde: 'Ja, vooralsnog lijkt er tegen deze opvatting weinig, en zeker niet veel in het midden te brengen. Maar ik zou toch nog wel één ding willen opmerken, en dat is dit: jullie zouden toch minstens -gesteld dat je in de zending van die jongen gelooft -het volk op een toepasselijke manier op de jongen attent kunnen maken, om al dus te laten zien wat er nu feitelijk in de wereld gekomen is?'
[12] Joram antwoordde: 'Dit lijkt een redelijke eis en er is in dit opzicht wellicht inderdaad iets realiseerbaar! Maar niettemin zal zoiets toch steeds een waagstuk blijven; wij, zowel als de jongen zelf zouden er wel eens hevig door in de moeilijkheden kunnen geraken!
[13] Want ten eerste zal de jongen vast niet in de tempel willen blijven, omdat Hij vandaag of anders morgen heus wel door Zijn ouders zal worden teruggebracht naar Nazareth, en dat ligt hier toch wel wat al te ver vandaan om al diegenen die naar Hem zullen vragen, maar daarheen te sturen!
[14] Op de tweede plaats is te verwachten dat honderdduizenden ons dan zullen gaan ondervragen waarom Hij, Die door de profeten is aangekondigd, geen verblijf neemt in het enige Huis dat voor Hem passend en waardig is, namelijk in de tempel!
[15] Wat zouden wij het volk dan als aanvaardbare reden kunnen opgeven, waarom Hij de voorkeur geeft aan Galilea en aan Nazareth boven de Stad Gods? Het volk zou al gauw kunnen gaan zeggen: 'Stad en tempel moeten wel grovelijk gezondigd hebben; er moet een onderzoek komen en, zo nodig, eerherstel !'
[16] Kort en goed, hoe wij ook regelend zouden willen optreden, altijd zouden we daardoor onder het volk grote opwinding veroorzaken, en we zouden daar de handen vol aan hebben! Daarom ben ik de mening toegedaan dat het veel verstandiger zou zijn om nog geen gewag te maken van deze gebeurtenis, en de hele zaak maar liever te laten betijen en aan de jongen zelf over te laten.
[17] Wat er dan ook verder moge gebeuren, wij althans zullen door deze driedaagse gebeurtenissen op alles voorbereid zijn, wij zullen ons zelfs daardoor dan nog beter en intensiever kunnen voorbereiden! -Overigens, wellicht wil de jongen daarover nu ook zelf iets zeggen vaststellen hoe Hij het geregeld wil zien, want het zal zeker niet eenvoudig zijn om weerstand te bieden aan Zijn wil!'
«« 24 / 33 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.