Nawoord door Jakob Lorber

Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel

«« 33 / 33
[1] Opmerking De stadhouder Cornelius, die zogenaamd voor staatszaken naar Tyrus was, was feitelijk, zij het in het geheim, toch te Jeruzalem. Over het algemeen waren de Romeinse hoogwaardigheidsbekleders namelijk ook in dit opzicht intelligente lieden, die hun ondergeschikten nog al eens op de proef stelden door zogenaamd op reis te zijn, waarbij zij hun verantwoordelijkheden overdroegen op iemand anders. Ook tijdens deze tempel examens was dat het geval.
[2] De Romeinse examencommissaris was niet op de hoogte van de geheime aanwezigheid van Cornelius. Door een ingeving was Jozef daarvan echter wel op de hoogte, zodat hij vertrouwelijk naar hem liet vragen, en door wie hij dan ook de toestemming had verkregen waarnaar hij gedongen had. (Namelijk te mogen binnengaan in de conversatie-zaal. vert.)
[3] Cornelius -degelijk vermomd uiteraard -heeft dus de gebeurtenissen in de tempel bijgewoond, maar dusdanig vermomd dat de commissaris wel móest menen dat hij zich te Tyrus bevond en zodoende dan ook slechts in die zin over hem spreken kon.
[4] Jakob Lorber
[5] Op 13 januari 1860 schreef Jakob Lorber, nadat hij dit Goddelijk Openbaringswerk had mogen voltooien, het navolgende smeek en dankgebed:
[6] Mijn onderdanige aanhankelijkheidsbetuiging
[7] O Heer, ik arme zondaar, ik dank U boven alles voor deze verrukkelijke en unieke en uiterst verhevene Genade-toediening, die ik allerminst, maar voorts ook de hele wereld, onwaardig ben !
[8] Nu U, o Heer, ons daardoor reeds een zo overweldigende en onverdiende Genade hebt bewezen, zegen ons nu ook nog dat wij, van zuiver geloof vervuld, U wederzijds uit geheelons hart mogen liefhebben!
[9] Vergeef ons daarbij ook onze talrijke zwakheden, versterk ons in de liefde tot U en tot onze arme broeders en zusters, zodat wij in Uw allerheiligste Naam steeds in staat mogen zijn om de harten te verkwikken van onze in nood en droefheid lijdende naasten!
[10] En, o Heer, blijf ook in de toekomst Uw arme knecht op aarde in Uw grote Liefde gedenken, terwijl ik U voor al Uw weldaden, die U mij alhoewel ik ze nooit waardig was -steeds genadiglijk heb bewezen, mijn innige dank betuig! O Iaat, in vereniging met Uw Zegen, ook mijn zegen in Uw allerheiligste Naam werkzaam mogen zijn voor de vele armen en behoeftigen en ver drukten; voor al Uw ware vrienden en voor mijn weldoeners !
[11] Aan U zij alle eer en al onze liefde, voor eeuwig!
[12] Uw heilige Wil moge geschieden!’
[13] In diepste ootmoed, Uwer Genade meest onwaardige knecht,
[14] Jakob Lorber
«« 33 / 33
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.