De voorspelling van Judas.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 108 / 246 »»
[1] Dan zegt SIMON JUDA: "Ik bewonder de werkelijk grote wijsheid van Mathaël en de daarin verborgen kennis van de oudheid! Ja, die wijsheid is in deze tijd net zo nodig als het diepe inzicht in de uit Gods mond komende levenswaarheden! Heus wij zouden onze tong wel kunnen verslijten voor de hardhorende oren van een volk dat al sinds meer dan duizend jaar kwijnt, terwijl het begraven ligt onder de meest zinloze bedenksels van het duistere bijgeloof! Elk woord hoe mooi ook is aan hen verspild. De eigen domheid en blindheid herkent het niet en de gepredikte heerlijke en zuivere waarheid nog minder.
[2] Wat moet men met zo'n volk dan nog verder beginnen? Wonderen doen? Daardoor wordt het volk nog dommer en bijgeloviger! -Straffen? 0, zo'n volk is toch al genoeg gestraft!
[3] Nee, men moet de mensen uit het volk, die er wat meer voor openstaan, benaderen en Mathaël's manier gebruiken om tegen het heidendom te prediken en dan bestaat er, met Gods genade, binnen hoogstens honderd jaar geen afgodentempel meer!
[4] Broeders, zeggen jullie nu maar. eens of ik juist gesproken heb of niet! De eenvoudige logica van een kind is meer waard dan het verstand van alle geleerden der aarde, maar hier is het verstand toch ook geheel op zijn plaats. -Wat is jullie mening daarover, beste broeders?"
[5] ALLEN behalve Judas zeggen: "Daar zijn wij het helemaal mee eens en daar is niets tegen in te brengen!"
[6] Dan stapt JUDAS naar voren en zegt: "Toch, toch, nog genoeg!"
[7] SIMON zegt: "Wat dan? Spreek! Ik zou echt met weten wat daartegenin te brengen zou zijn!"
[8] JUDAS zegt: "Win eerst de machtigen, dan kun je met de onmachtigen ook zónder die kennis heel goed resultaten bereiken!
[9] MATHAËL zegt dan, terwijl hij zich wat verontwaardigd tot Judas wendt: " Aha, je zou dus graag de mensen die aan geestelijke en aardse goederen arm zijn de hemelse vredesboodschap te vuur en te zwaard. willen verkondigen! Jij bent werkelijk een zeldzaam mens! Je komt. mij toch al voor als een vreemd wezen uit de onderwereld, vandaar ook die mening van je, die een duivel niet zou misstaan! Je bent een heel vreemde duivel!
[10] Hoe is het mogelijk dat je dit zo hemelse gezelschap binnen kon dringen! .
[11] Ik zeg je echter: Als jij als duivel met mensen wilt spreken en omgaan, moet je je toch beter in schaapskleren vermommen, zodat men daaronder niet in één oogopslag de verscheurende wolf ontdekt
[12] Zorg dat je uit mijn ogen verdwijnt, anders zou ik in de verleiding kunnen komen dingen over je te vertellen, die je nu juist met zo graag aan zou willen horen want mijn geest kent je nu door en door!"
[13] Wanneer JUDAS Mathaël dat hoort zeggen, zet hij grote ogen op en zegt: "Je vergist je in mij, Mathaël, want ook ik behoor bij het aantal uitverkorenen. Ik ben in de naam van de Heer al uitgezonden en ben net als mijn broeders pas een paar weken geleden door de engelen door de lucht gedragen!" .
[14] MATHAËL zegt: "O, dat weet ik allemaal, en toch neem ik geen syllabe terug van mijn eenmaal uitgesproken woorden! Je hoort wel bij de twaalf, maar mijn geest zegt mij: 'Eén ervan is een duivel!' -en weet wel: die duivel ben jij!
[15] Met dit getuigenis, dat mijn geest mij over jou gaf, kun je het voorlopig doen, -als je echter nog meer wilt, kan daar voor gezorgd worden, want ik ontdek zojuist een grote ruimte vol kwalijke informatie over jou, en je hoeft maar te kikken, dan krijg je alles te horen! Want je bent ook een dief! -Begrijp je mij?!" .
[16] Toen Judas die dondertoespraak van de wijze Mathaël hoorde, ging er een geweldige huivering door hem heen en hij trok zich heel bescheiden terug en kreeg bij het teruggaan ook van THOMAS nog enige zachte porren met de woorden: "Heeft je hel je weer eens opgestookt?! Ga zo maar door, dan zul je nog wel meer te horen krijgen! Tegen Mathaël die door de Heer naar lichaam, ziel en geest zo wonderbaarlijk is genezen: zul jij arme stakker nooit iets kunnen inbrengen!
[17] Kijk, zelfs de engel des Heren waagt het niet in zijn buurt te komen en jij wilt hem datgene bestrijden wat hij in zijn grote wijsheid, een wijsheid zoals die na Mozes nooit meer is voorgekomen, naar voren heeft gebracht?!
[18] Zie je zo'n ten hemel schreiende domheid van je ezelachtige hart nog niet in?! Kun je dan niet rustig zijn, luisteren en alleen maar leren?!
[19] Hier is alle wijsheid van alle hemelen en alle aarden op één plaats bijeen. Wij zitten hier in het centrum van het goddelijke hart bij elkaar. Woorden en daden gaan aan ons voorbij die zelfs de engelen buitengewoon verbazen, en jij de grootste ezel van ons allemaal kunt de lust niet weerstaan om niet alleen mee te praten, maar ook nog tegen te spreken en daarmee je eigen domheid aan het nu zo goddelijke daglicht te brengen! O ezel der ezels!"
[20] JUDAS zegt koppig: "Ei -laat me toch! Als ik al een ezel ben, dan ben ik het voor mezelf en niet voor jou! En ook al heeft Mathaël me er nu ook nog zo van langs gegeven, ik verwed toch wat je maar wilt, dat deze op zichzelf nog zo zuivere, goddelijke leer niet met zachte, vredelievende woorden, maar met het zwaard en allerlei dodelijke projectielen aan de arme heidenen verkondigd zal worden!
[21] Men zal niemand vragen of hij het begrepen heeft, maar men zal hem laten zweren aan het nieuwe geloof! En als hij later van het nooit begrepen geloof af zal vallen, wordt hij schuldig verklaard aan schandelijke meineed en daarvoor op z'n minst levend verbrand!
[22] Als men bij de verdere verbreiding van deze op zichzelf nog zo goddelijke leer niet vóór alles er op toeziet eerst de machthebbers daarvoor te winnen, dan zou ik echt, ondanks dat ik een duivel ben, het aantal martelaren niet graag willen tellen dat onder het zwaard van de hoge, heidense machthebbers dood zal bloeden! Goddelijk hier, goddelijk daar! De duivel is ook goddelijk! Mettertijd wordt zelfs het zuiverste en verhevenste goddelijke ook duivels!
[23] Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de goddelijke leer van Mozes! Wat is er nu nog van over in de tempel van de eens zo hemels wijze Salomo?! Daarom zeg ik als Mathaël's duivel en als jouwezel der ezels nog een keer: Mathaël heeft gelijk en ik waardeer zijn wijsheid net zo goed als jij, maar zo goed als Mathaël gelijk heeft, heb ik het ook!
[24] Ik zeg je: Deze hemelse vredesleer zal binnen niet al te lange tijd over de gehele aardbodem de grootste onvrede zaaien en volkeren onderling in de grootste, onverzoenlijkste ruzie, onenigheid en oorlog storten!
[25] Lichamelijk zul je dat nog niet zo beleven, maar je geest zal eens een des te zekerder getuige zijn van alles wat ik je nu heb gezegd, en dan zul je pas toegeven, dat de duivel en dief Judas óók eens geprofeteerd heeft! -Nu vraag ik je of je mij goed begrepen hebt!?"
«« 108 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.