Helena 's dank en goede voornemens.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 120 / 246 »»
[1] HELENA zegt: "O vader, welk mens zou daar ooit maar het geringste vermoeden van gehad kunnen hebben! Bovendien zaten we ondanks al ons verlichte opvattingen nog te veel vast aan het heidendom en waren daardoor niet in staat om zo'n zuivere gedachte te krijgen, dat we met behulp daarvan ook maar een flauwe voorstelling hadden kunnen vormen van wat wij hier enkel door de genade van God de Heer direkt van Hem Zelf ontvangen!
[2] Wij kunnen Hem echter ook nu en eeuwig niets anders daarvoor terugdoen dan Hem zonder ophouden boven alles liefhebben. En onze onderdanen, die onze broeders en zusters zijn, zullen wij als ons eigen leven liefhebben door hen waarachtig en getrouw de naam van de verhevenste en heiligste, enig ware God te verkondigen en hun een zo zorgvuldig mogelijke grondwet te geven waardoor ze op de weg van de ware liefde en deemoed pas tot echte, God de Heer welgevallige mensen worden. En Mathaël, nu mijn liefste echtgenoot, zal ons met zijn broeders zijn sterke arm en zijn machtige, wijze hart schenken en zo zal in de naam des Heren ons welzijn ook het zijne en zijn welzijn het welzijn van al onze vele onderdanen zijn en worden.
[3] Dat is alles wat ik hier oprecht en waar voor God de Allerheiligste uit de dankbaarste diepte van mijn nu geheel berouwvolle hart kan bekennen. O Heer, wees U mij arme zondares steeds genadig en barmhartig, want U alleen weet het best hoeveel aardse levenslast ik kan verdragen! Ik wil niet zonder last door dit leven gaan en ik wil dragen in evenredigheid met de kracht die U, o Heer, mij hebt verleend, maar Heer, ik smeek U mij niet meer dan dat te dragen te geven!"
[4] IK zeg: "Mijn juk is zacht en Mijn last is licht, maar af en toe een beetje extra gewicht erbij zal je nooit schaden, maar alleen maar van groot voordeel voor je zijn voor ziel en geest.
[5] Je echtgenoot Mathaël zal het je wel op het juiste moment meedelen, welke lasten hij te dragen kreeg om alles wat wereld heet uit hem te verwijderen opdat zijn hart zo'n kracht kon krijgen. Wat hij nu heeft kan geen macht en geen eeuwigheid hem meer afnemen, maar wat jij nu slechts zo van buitenaf in je hebt opgenomen, lijkt nog erg op een zaad dat pas in de aarde is gezaaid, en dat moet nog veel doormaken aleer het een ware, gezegende, rijpe vrucht wordt.
[6] Vrees dus maar niet voor de veelvuldige levenslasten die je hier en daar op je aardse levensweg zult ontmoeten, want Ik zal ze ter versterking van je ziel en je geest op je weg brengen!
[7] Als je dus zo nu en dan iets zal overkomen, bedenk dan dat Ik het ben die je zo'n versterking doe toekomen! Want hoe meer Ik een mens liefheb des te meer zal Ik hem ook verzoeken. Want een ieder moet net als Ik volmaakt worden, maar daarvoor zal veel zelfverloochening, geduld, zachtmoedigheid en algehele overgave aan Mijn wil nodig zijn.
[8] Wie dan echter volkomen één wordt met Mijn wil, zal in zijn geest ook zo volmaakt zijn als Ik Zelf ben, omdat zo'n geest daardoor geheel één wordt met Mij. -Zeg Mij nu eens, of je dit allemaal wel helemaal duidelijk en goed begrijpt!"
[9] HELENA zegt: "O ja, voor zover het een sterfelijk mens in zijn tijdelijke, grote beperktheid mogelijk is Gods woorden te doorgronden!"
[10] IK zeg: "Welnu dan, laten we dan nu na gedane arbeid wat gaan rusten! Wie wat wil slapen, doe dat; wie echter met Mij wil waken en bidden, die wake en bidde!"
[11] VELEN roepen daarop: "Heer, wij willen met U waken en bidden!"
[12] IK zeg: "Doe wat je wilt! Je moet je echter goed voorbereiden op de dag van morgen, want het zal een hete dag worden. - (Mij tot Cyrenius wendend:) Morgen zullen ook je broer Cornelius en hoofdman Faustus hierheen komen, om te zien wat hier wel gebeurd mag zijn. Zij vermoeden niet dat jij hier bent en nog minder dat Ik. Mij hier ophoud. Maar er moet toch voor gezorgd worden dat zij met hun gevolg hier een onderkomen vinden. In de stad zal dit keer geen woning te vinden zijn, want het vuur zal de stad erg beschadigen, omdat er bij deze tempel- en synagogenbrand behalve de tempels en synagogen ook enige andere gebouwen en burgerwoonhuizen behoorlijk beschadigd worden. Morgen moeten we daarom het hoofd koel houden en het is dus nodig dat men zich aan alle kanten daarop voorbereidt. Maar wie slaap heeft, laat die slapen; Ik moet echter waken en bidden!"
[13] Met deze woorden verliet Ik het gezelschap en ging verder de berg op, om alleen te zijn en om Mijn eeuwige Vadergeest inniger te verenigen met Mijn gehele wezen.
«« 120 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.