Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 142 / 246 »»
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
[2] CYRENIUS zegt: "Vriend Herme, wat die man betreft, zeg ik je voorshands alleen maar dat Hij onder ons mensen zeg maar een God is! Voorlopig is Hij slechts een geneesheer uit Nazareth, -maar wat voor geneesheer! Zo een heeft deze aarde nog nooit gedragen! Al het andere zul je later wel ondervinden! -Maar nu gaan we beginnen en zeg jij in het vervolg niet meer 'Heer der heren' maar 'vriend en broeder' tegen mij!"
[3] HERME zegt: "Uitstekend, ik houd mij aan iedere opdracht en voor deze zou ik wel van dank willen sterven uit hoogste achting en liefde voor u! Maar, geëerde vriend, zeg mij vooraf nog wie toch die bijzonder mooie jongeman bij de geneesheer is! Is dat soms zijn zoon en het meisje zijn dochter?"
[4] CYRENIUS zegt: " Ja, ja, vriend, je hebt het juist beoordeeld, -maar nu aan ons werk!"
[5] Na deze woorden laat Cyrenius de overste der Farizeeën weer komen en vraagt hem of hij de boodschapper kent.
[6] De OVERSTE zegt: "Wie zou de beroemde zanger en citherspeler niet kennen?! Reeds vaak hebben wij een wonderbaarlijk genoegen beleefd aan zijn liederen! Het is alleen erg jammer dat hij niet over te halen is tot de religie van onze vaderen, waarlijk, hij zou onze grote David overtreffen! Hij is een uiterst eerlijk, rechtschapen en gevoelig mens, alleen heeft hij niets met ons op, wat wij hem graag vergeven daar wij toch niet kunnen verlangen dat hij onze vaak erg onmenselijk schijnende instellingen met zijn verstand accepteert en begrijpt!"
[7] CYRENIUS zegt: "Deze Herme is echter jullie belangrijkste aanklager en hij heeft mij nu voor de tweede keer maar al te duidelijk datgene bevestigd, wat eerder een geloofwaardig getuige over jullie heeft verklaard! Dat is voor mij reden om u te beschouwen als erge en gemene misdadigers, terwijl u daarbij nog de schandalige brutaliteit bezit, mij schadevergoeding te vragen omdat u door uw eigen kwade hebzucht verachtelijke en geraffineerde moordenaars en brandstichters bent geworden! -Wat heeft u daarop te zeggen?"
[8] De OVERSTE zegt heel bedaard: "Heer, wij koesteren ten opzichte van Herme helemaal geen wrok. Wij weten reeds lang dat een mens, die van een zaak niet in het minst verstand heeft of enige andere kennis bezit, niet anders kan oordelen dan zijn beperkte beoordelingsvermogen hem toestaat. Wie zou er ooit wrok kunnen koesteren tegen een mens die van het dak valt en door zijn val een onder het dak zittend mens doodt?! Als de brave zanger Herme nu ook onze vijand zijn wil, dan is daar niets aan te doen, toch zullen wij geen vijand van hem worden! Eigenlijk is ook alles wat hij over ons heeft gezegd, helemaal juist. Maar in Europa moet bij Sicilië een gevaarlijke plaats in zee liggen, die men Scylla en Charybdis noemt; wie voorspoedig voorbij Scylla vaart, wordt vervolgens door de draaikolk bij Charybdis verzwolgen! Wij bevonden ons vannacht ook in een echt moreel Scylla en Charybdis en wij vragen u nu: Wat zouden wij dan eigenlijk hebben moeten doen, dat u, Romeinen, volkomen naar de zin geweest zou zijn?"
[9] CYRENIUS zegt: "U wist toch heel goed wat de oorzaak was van het verschijnsel dat gisteren plaatsvond. Waarom legde u uw gelovigen dan niet de ware toedracht uit, waardoor zeker alle gemoederen gerustgesteld zouden zijn geweest?! Waarom loog u het volk voor, waardoor u de basis legde voor de grote ontzetting en verwarring en de huidige opstand tegen u?! Waarom perste u het volk de meest ongehoorde en tirannieke offers af, terwijl u toch wist wat de oorzaak van het verschijnsel was en dat het niets te maken had met de voorspelling van David?!
[10] Leg me dat uit en verdedig dat schandalige gedrag van uw kant tegen het arme, blinde en door u dom en bijgelovig gemaakte volk!"
[11] De OVERSTE zegt: Ik heb u zoëven gewezen op uw Scylla en Charybdis, maar u schijnt dat niet te hebben begrepen! Kijk, toen de zon gisteren, net als ten tijde van Jozua, ongewoon lang de avond verlichtte, viel dat veel van onze vooraanstaande geloofsgenoten op. Zij kwamen bij mij in de synagoge, vroegen mij om uitleg en vertelden mij ook dat alle Joden daardoor erg ontsteld waren. Ik legde hun zo goed mogelijk de zaak al bij het eerste bezoek uit en verklaarde hun, dat dit verschijnsel heel natuurlijk was in deze periode waarin de lengte van de dag en de nacht aan elkaar gelijk worden. Zij gingen, maar wisten het volk niet tot rust te brengen. Men meende in het oosten vallende sterren gezien te hebben en maakte de rustbrengers meteen attent op de voorspelling van Daniël. Tevens waarschuwde het volk zoiets voor hen niet verborgen te houden! Maar na een poosje verdween de zon of het lichtverschijnsel plotseling en het werd ontzettend donker! Toen was.het echter ook uit met al het tot rust manen! Nu moest en zou het einde der wereld er zijn, iedere tegenspraak van onze kant zou ons onmiddellijk het leven hebben gekost!
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
[13] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat klinkt niet zo gek, maar het is de vraag, wat u met al die ontvangen offers zou hebben gedaan! Want het einde der wereld, ter voorkoming waarvan u de offers vroeg en nam, is vandaag nog niet gekomen, zoals nu blijkt! Zou u alles weer aan het arme volk hebben teruggegeven?"
[14] De OVERSTE zegt:" Geëerde gebieder! Dat is echt een vreemde en zeer overbodige vraag! Dat spreekt toch vanzelf, hoewel het met veel wijsheid en voorzichtigheid vanwege de blindheid van het volk had moeten gebeuren. Maar vraagt u nu ook eens aan het vuur dat alle offers en al onze voorraden verslonden heeft, wat dat naderhand zal doen!
[15] De door de omstandigheden en nood vereiste prediking van de voorspelling van David hoefde helemaal niet tot gevolg te hebben dat onze huizen en synagogen verbrand werden, wat uw wijze geloofsgenoten uit oude wrok tegen ons bewerkstelligd hebben. Wij kwamen daarom niet alleen voor ons, maar ook voor ons volk vragen, omdat wij nu buiten onze schuld bedelaars zijn geworden. Hoe wilt of hoe kunt u ons daarvoor nu, in plaats van te helpen, willen veroordelen en zelfs straffen?! Kijk nu eens naar de hele stand van zaken, de oorzaak en het feit, dan moet u toch wel met meer dan zevenvoudige blindheid geslagen zijn als u ons hier schuldig zou willen verklaren!"
«« 142 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.